Probleem 8
Het oor
GOLDSTEIN (2010)
WOLFE ET AL. (2011)
Vignet: onderdelen benoemen
Wat zijn de onderdelen van het oor en hun functies?
A. Buitenoor (B+C): bescherming en verzamelen van het geluid.
B. Oorschelp/auricle/pinnae: lokaliseren geluid en bescherming van het binnenoor.
C. Gehoorkanaal: leiden van geluid naar trommelvlies en bescherming trommelvlies.
D. Middenoor: met lucht gevulde ruimte achter trommelvlies die zorgt voor vervoer naar het ovale
venster en versterken van de trillingen. Bestaat uit drie kleine botjes, de ossicles die voor de
versterking zorgen. Omdat het binnenoor gevuld is met vloeistof, zijn hier sterkere trillingen
nodig. Daarom worden de trillingen versterkt in het middenoor. Dit werkt als een soort hefboom:
de druk aan de ene kant wordt erg verhoogd, zodat dit aan de andere kant ook effect zal hebben.
Ook worden de trillingen geconcentreerd van een groot oppervlak (trommelvlies) naar een klein
oppervlak (ovale venster).*
E. Trommelvlies/tympanum: dun vliesje huid tussen buitenoor en middenoor dat zorgt voor
de omzetting van geluid in trilling en temperatuurregeling middenoor.*
F. Hamer/malleus: doorgeven trillingen van trommelvlies naar aambeeld. Hieraan vast zit een
spiertje dat het binnenoor kan beschermen tegen hard geluid: tensor tympani.
G. Aambeeld/incus: geeft trillingen door aan stijgbeugel.
H. Stijgbeugel/stapes: trillingen van aambeeld naar ovale venster. Hieraan vast zit een spiertje
dat het binnenoor kan beschermen tegen hard geluid: stapedius. Door het aanspannen
kantelt dan de stijgbeugel, waardoor er geen geluid het binnenoor in kan.
I. Binnenoor - slakkenhuis/conchlea: spiraal met vloeistof in drie kanalen.
*
Let op: ik heb D en E omgedraaid t.o.v. psyweb, omdat ik de volgorde dan beter vond.
Het oor
GOLDSTEIN (2010)
WOLFE ET AL. (2011)
Vignet: onderdelen benoemen
Wat zijn de onderdelen van het oor en hun functies?
A. Buitenoor (B+C): bescherming en verzamelen van het geluid.
B. Oorschelp/auricle/pinnae: lokaliseren geluid en bescherming van het binnenoor.
C. Gehoorkanaal: leiden van geluid naar trommelvlies en bescherming trommelvlies.
D. Middenoor: met lucht gevulde ruimte achter trommelvlies die zorgt voor vervoer naar het ovale
venster en versterken van de trillingen. Bestaat uit drie kleine botjes, de ossicles die voor de
versterking zorgen. Omdat het binnenoor gevuld is met vloeistof, zijn hier sterkere trillingen
nodig. Daarom worden de trillingen versterkt in het middenoor. Dit werkt als een soort hefboom:
de druk aan de ene kant wordt erg verhoogd, zodat dit aan de andere kant ook effect zal hebben.
Ook worden de trillingen geconcentreerd van een groot oppervlak (trommelvlies) naar een klein
oppervlak (ovale venster).*
E. Trommelvlies/tympanum: dun vliesje huid tussen buitenoor en middenoor dat zorgt voor
de omzetting van geluid in trilling en temperatuurregeling middenoor.*
F. Hamer/malleus: doorgeven trillingen van trommelvlies naar aambeeld. Hieraan vast zit een
spiertje dat het binnenoor kan beschermen tegen hard geluid: tensor tympani.
G. Aambeeld/incus: geeft trillingen door aan stijgbeugel.
H. Stijgbeugel/stapes: trillingen van aambeeld naar ovale venster. Hieraan vast zit een spiertje
dat het binnenoor kan beschermen tegen hard geluid: stapedius. Door het aanspannen
kantelt dan de stijgbeugel, waardoor er geen geluid het binnenoor in kan.
I. Binnenoor - slakkenhuis/conchlea: spiraal met vloeistof in drie kanalen.
*
Let op: ik heb D en E omgedraaid t.o.v. psyweb, omdat ik de volgorde dan beter vond.