100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Algemene Economie (geld, internationale economische betrekkingen en bedrijfsomgeving) Bedrijfskunde MER blok 6

Rating
4.0
(44)
Sold
178
Pages
33
Uploaded on
12-01-2017
Written in
2016/2017

Samenvatting voor Algemene Economie van het boek: geld, internationale economische betrekkingen en bedrijfsomgeving. Bedrijfskunde MER blok 6

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
Hoofstuk 1,2,3,4,5, 7 en 8
Uploaded on
January 12, 2017
Number of pages
33
Written in
2016/2017
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting algemene economie
Hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5, 7 en 8




Opleiding: Bedrijfskunde MER
Blok: 6
Auteur: Willem van der Heijden

,Hoofdstuk 1 aanbod van geld

Goederenruileconomie: in zo’n economie produceren mensen weinig verschillende soorten
goederen en ruilen deze met elkaar. Dit ruilen kost veel tijd en moeite, de transactiekosten zijn dus
hoog. Zulke samenlevingen zijn aangewezen op landbouw en eenvoudige handarbeid.

Geldeconomie
Functies van geld:
- Geld als ruilmiddel: dit is de primaire functie van geld. Geld maakt het mogelijk de ruil van
goederen op te splitsen in twee delen; klant en leverancier kunnen verschillende partijen
zijn. Ook maakt geld een tijdsverschil tussen verkoop en aankoop mogelijk.
- Geld als rekeneenheid: de onderlinge waarde van goederen en diensten kan worden
vergeleken, omdat de waarde wordt uitgedrukt in geld. Door het gebruik van geld worden
het aantal prijzen vermindert ten opzichte van een goederenruileconomie. Een
goederenruileconomie heeft voor 100 goederen ongeveer 5000 prijzen, omdat iedere
verkoper zijn goed moet uitdrukken in wat alle andere verkopers te bieden hebben.
Daarnaast wordt de markt transparanter door het gebruik van geld.
- Geld als oppotmiddel: dit betekent dat je geld kunt sparen en bestedingen uit kunt stellen.

Inflatie: dit is de voortdurende stijging van prijzen van goederen en diensten. Een hoge inflatie is
schadelijk voor het goed functioneren van het geldstelsel. Door een hoge inflatie is het:
- Aanhouden van liquide middelen niet mogelijk; deze zijn naar verloop van enkele dagen niets
meer waard.
- Betalingstermijnen verlenen is niet mogelijk
- Het maken van offertes is niet mogelijk; omdat de prijzen geen stand kunnen houden.
- De waardering van activa op historische aanschafprijs is niet meer mogelijk. Hiervoor in de
plaats moet de vervangingswaarde genomen worden.

Geldsoorten
- Chartaal geld: dit bestaat uit:
o Munten: deze worden gemaakt door de overheid. Hieraan kleven twee soorten
waarden:
 Intrinsieke waarde: dit is de waarde van het materiaal waarvan de munt is
gemaakt.
 Nominale waarde: dit is de waarde die afgebeeld staat op de munt.
o Bankbiljetten: deze worden gemaakt door de centrale bank. De bankbiljetten zijn
bedacht omdat munten relatief zwaar zijn en de productie- en transportkosten ervan
zijn hoog. De promesse is de voorloper van het bankbiljet.
- Giraal geld: dit is geld wat op bankrekeningen staat. Dit mogen algemene banken met een
vergunning van de centrale bank scheppen.
o Geldschepping: het scheppen van geld doen banken wanneer ze een lening
verstrekking. Daarbij wordt een giraal tegoed bijschrijven op je bankrekening. In ruil
daarvoor moet jij rente en aflossing betalen. Door geldschepping neemt de totale
hoeveelheid geld in handen van het publiek toe (bijv. in 1982 was deze hoeveelheid
€100 miljard in Nederland en nu is dat €800 miljard). Er is een onderscheid tussen
bruto- en nettogeldscheppend bedrijf van banken:
 Bruto: dit omvat de totale kredietverlening aan de private sector en de
overheid. Dit wordt gedaan door geldschepping en geld uit lang
aangetrokken middelen.
 Netto: dit is het brutogeldscheppendbedrijf vermindert met de lange
aangetrokken middelen (langer dan twee jaar)

, o Substitutie: dit is het omzetten van girale tegoeden in bankbiljetten en omgekeerd.
Door het inwisselen van giraal geld in chartaal geld verandert de geldhoeveelheid in
handen van het publiek niet, alleen de samenstelling ervan. Voor banken heeft dit
grote gevolgen, omdat de liquiditeitspositie hierdoor verslechtert.




Liquiditeitenmassa:
- Primaire liquiditeitenmassa (M1): hiermee kan iemand direct betalen (bijv. bankbiljetten,
munten en giraal geld wat op een betaalrekening staat)
- Secundaire liquiditeitenmassa: deze massa bestaat uit vorderingen van het publiek op
geldscheppende instellingen die op korte termijn opneembaar zijn (bijv.
korttermijndeposito’s en kort spaargeld).
o Transformatie: dit is de omzetting van primaire liquiditeiten in secundaire
liquiditeiten en omgekeerd.
- Binnenlandse liquiditeitenmassa (M3): dit is de totale geldhoeveelheid in handen van het
publiek. Dit is de primaire liquiditeitenmassa + de secundaire liquiditeitenmassa.

Banken en toezicht:
Financiële instellingen: dit zijn instellingen die handelen in geld, zoals pensioenfondsen, banken,
verzekeringsmaatschappijen, sociale fondsen en beleggingsinstellingen. Deze instellingen spelen een
belangrijke rol in het financiële systeem. De functies van het financiële systeem zijn:
- Het scheppen van geld: dit gebeurt door het uitlenen van geld. Het geld wordt geschapen
wanneer het girale tegoed op je bankrekening wordt bijgeschreven.
- Doorgifte van geld: dit betreft het doorschuiven van geld van degene die een overschot
heeft aan geld naar degene die een tekort heeft aan geld (spaarders en leners).
- Zorgen voor het betalingsverkeer: het is belangrijk dat het betalingsverkeer zo efficiënt
mogelijk gaat (bijv. betalen via Rabobank app)
- Aanbieden van diensten: dit kunnen zijn het aanbieden van verzekeringen of bemiddeling en
advies bij de aan- en verkoop van waardepapier.

Soorten financiële instellingen:
- Geldscheppende: deze instellingen mogen primaire liquiditeiten scheppen door de uitgifte
van bankbiljetten en munten (centrale bank en overheid) en het aangaan van wederzijdse
schuldaanvaarding (algemene banken).
- Niet-geldscheppende: deze instellingen mogen alleen een krediet verlenen met het
spaargeld wat aan hen is toevertrouwd. Ze geven dus alleen maar geld door (bijv.
pensioenfondsen)

De bankbalans: op zo’n balans is de financiële situatie van een bank te zien. Aan de debetzijde staan
de verleende kredieten. Aan de creditzijde staan de uitgegeven schuldpapieren en de toevertrouwde
middelen zoals spaargeld. Voor de beoordeling van de financiële situatie van een bank wordt gebruik
gemaakt van kengetallen, namelijk:

, - Liquiditeit: dit geeft aan of de bank kan voldoen aan haar kortlopende verplichtingen. De
centrale bank eist dat de liquiditeitsdekking (verhouding aanwezige liquiditeit en vereiste
liquiditeit) hoger is dan 100%.
o Aanwezige liquiditeit: dit zijn de liquide bezittingen en de geldontvangsten van een
bank in een bepaalde periode.
o Vereiste liquiditeit: deze bestaat uit de verwachte betalingsverplichtingen van een
bank in een bepaalde periode. Voor kortlopende schulden aan de centrale bank is de
vereiste liquiditeit 100% en voor die van de girale tegoeden van particuliere klanten
is dat 20%. Het geldscheppend vermogen van een bank wordt dus bepaald door het
verschil tussen de aanwezige en de vereiste liquiditeit (zie voorbeeld hieronder)




- Solvabiliteit: hieronder wordt de mate waarin de bank met haar kapitaal onverwachte
verliezen op debiteuren kan opvangen. Het kapitaal van een bank is het eigen vermogen en
het achtergesteld vreemd vermogen.
o Bazel III: de bank for international settlement (BIS) in Bazel is het belangrijkste
overlegplatform tussen landen over een wereldwijde standaard voor
solvabiliteitseisen. In het Bazel III akkoord uit 2010 worden banken verplicht meer
kapitaal aan te houden. De Hefboomratio wordt ingevoerd. Deze stelt dat het eigen
vermogen van een bank minimaal 3% moet zijn van alle activa (bijv. een bank met
een eigen vermogen van € 3 miljard mag een balanstotaal van € 100 miljard hebben)
- Rentabiliteit: dit is de verhouding tussen de winst en het eigen vermogen. Winsten mogen
volgens Bazel III pas uitgekeerd worden als de kapitaalbuffer voldoende is.

Europese bankenunie:
Deze unie is opgericht naar aanleiding van de bankencrisis in 2007 en 2008. Enkele banken bleken te
groot om om te vallen (ook wel systeembanken genoemd), waardoor de overheid te hulp moest
schieten. Dit bracht de overheid in financiële problemen.




Om de invloed van falende banken op de overheidsfinanciën te beperken is er een bankenunie
opgericht. Hiervoor zijn 4 pijlers:
- Centraal toezicht: het ECB houdt toezicht op de naleving van de Bazel III eisen. Het toezicht
op de systeembanken (85%) doet de ECB zelf. Voor de kleinere banken (15%) besteedt de
ECB het toezicht uit aan nationale toezichthouders. Door het centrale toezicht gelden er
dezelfde regels voor alle banken, namelijk die volgens het Bazel III-akkoord.
- Centrale sanering van falende banken: hierbij wordt gekeken of een falende bank nog gered
kan worden en zo ja hoe.
$4.82
Get access to the full document:
Purchased by 178 students

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Reviews from verified buyers

Showing 7 of 44 reviews
4 year ago

4 year ago

4 year ago

4 year ago

4 year ago

4 year ago

4 year ago

4.0

44 reviews

5
12
4
23
3
6
2
2
1
1
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
wvdh Fontys Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
490
Member since
9 year
Number of followers
318
Documents
13
Last sold
1 year ago

Studie: Bedrijfskunde MER Fontys Eindhoven.

4.0

154 reviews

5
54
4
61
3
29
2
5
1
5

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions