Handboek 1. Vingersporen
1.1 Vingerafdrukken zijn uniek
Een op een voorwerp achtergelaten afdruk van een vinger is een vingerafdruk. Tijdens het vastpakken
van een voorwerp wordt er een laagje huidvet op het voorwerp overgebracht.
De lijnvormige verhogingen van de huid, de papillairlijnen, veroorzaken de vingerafdruk. In deze lijnen
bevinden zich heel veel poriën, waardoor continu zweet naar buiten komt. Dit vocht en andere stoffen
zoals zouten en vetten verspreiden zich over en tussen de papillairlijnen. Bij aanraking tussen je
vingers en een voorwerp worden die stoffen overgebracht naar dat voorwerp. Zo ontstaat een vettige
afdruk van het huidlijnenpatroon.
1.2 Vingerafdrukken zichtbaar maken
Vingerafdrukken zijn meestal niet direct te zien. De vettige afdruk kan met verschillende poeders
zichtbaar gemaakt worden. Een afdruk op glas is bijvoorbeeld goed te zien door middel van zink te
gebruiken.
1.3 Classificatie en identificatie
De stelling dat vingerafdrukken uniek zijn, is empirisch bepaald. Dat wil zeggen dat deze stelling
verkregen is uit waarnemingen van experimenten of ervaring. Er zijn nog nooit twee dezelfde
vingerafdrukken van verschillende personen gevonden. Omdat vingerafdrukken zo uniek zijn, zijn ze
uitermate geschikt voor identificatie van personen. Ook blijft het lijnenpatroon levenslang hetzelfde, is
de variatie in het aantal verschillende patronen erg groot en kunnen vingerafdrukken geclassificeerd
(gerangschikt) worden.
De meeste vingerafdrukken hebben een kern en een delta. De verschillen in de plaats van de kern en
delta kun je gebruiken om de vingerafdrukken in te delen bij een hoofdpatroon. Er worden negen
hoofdpatronen onderscheiden: