Module 2:
Grondkarakteristieken en
grondidentificatie in het labo
Welke parameters zijn belangrijk voor grondmechanische studies?
Vaste fase:
Mineralogische samenstelling van de vaste fase:
Zand: zit kwarts in
grote hardheid
nauwelijks verweerbaar
geen samenhangende korrels
geen zwelgedrag bij contact met water
stabilieit in de tijd
Klei: 3 soorten:
1. Kaoliniet
2. Illiet
3. Montomorilloniet
Vanaf 30% al voldoende eigenschappen om klei te noemen
Vlaanderen glauconiet
cohesie
plasticiteit
zwel-krimpgedrag
geringe doorlatendheid
onvoorspelbaar in tijd
Module 2: Grondkarakteristieken en grondidentificatie in het labo 1
, Korrelverdeling
eigenschappen grond ↔ afmetingen korrels
vastgesteld in een labo
2µm en 60mm
grove en fijne fractie
klassen (granulometrische fracties) (niet van buiten kennen, wel kunnen
gebruiken)
Aflezen van de korrelgrote via een logaritmische schaalverdeling ⇒ Links lees je de
grote korrels af, en rechts de kleine
Fijne korrels, zeker bij klei, zijn het meest interessant en vertellen het meest over de
eigenschappen van de grond
Module 2: Grondkarakteristieken en grondidentificatie in het labo 2
, 💡 Logaritmische schaalverdeling want dit is de enige manier om alle info op
een kleine schaal te krijgen aangezien er heel veel fijne deeltjes zijn bij
sommige gronden
63µm = verschil tussen fijne fractie en grove fractie
Korrelverdelingsanalyse:
Vooraf keien, organisch materiaal en kalk verwijderen
drogen
na zeven op 63µm
opnieuw drogen
Korrelverdelingsdiagram:
Links = doorval
Rechts = zeefrest
Na zeven kan je het volledige eerste deeltje uittekenen
Module 2: Grondkarakteristieken en grondidentificatie in het labo 3
Grondkarakteristieken en
grondidentificatie in het labo
Welke parameters zijn belangrijk voor grondmechanische studies?
Vaste fase:
Mineralogische samenstelling van de vaste fase:
Zand: zit kwarts in
grote hardheid
nauwelijks verweerbaar
geen samenhangende korrels
geen zwelgedrag bij contact met water
stabilieit in de tijd
Klei: 3 soorten:
1. Kaoliniet
2. Illiet
3. Montomorilloniet
Vanaf 30% al voldoende eigenschappen om klei te noemen
Vlaanderen glauconiet
cohesie
plasticiteit
zwel-krimpgedrag
geringe doorlatendheid
onvoorspelbaar in tijd
Module 2: Grondkarakteristieken en grondidentificatie in het labo 1
, Korrelverdeling
eigenschappen grond ↔ afmetingen korrels
vastgesteld in een labo
2µm en 60mm
grove en fijne fractie
klassen (granulometrische fracties) (niet van buiten kennen, wel kunnen
gebruiken)
Aflezen van de korrelgrote via een logaritmische schaalverdeling ⇒ Links lees je de
grote korrels af, en rechts de kleine
Fijne korrels, zeker bij klei, zijn het meest interessant en vertellen het meest over de
eigenschappen van de grond
Module 2: Grondkarakteristieken en grondidentificatie in het labo 2
, 💡 Logaritmische schaalverdeling want dit is de enige manier om alle info op
een kleine schaal te krijgen aangezien er heel veel fijne deeltjes zijn bij
sommige gronden
63µm = verschil tussen fijne fractie en grove fractie
Korrelverdelingsanalyse:
Vooraf keien, organisch materiaal en kalk verwijderen
drogen
na zeven op 63µm
opnieuw drogen
Korrelverdelingsdiagram:
Links = doorval
Rechts = zeefrest
Na zeven kan je het volledige eerste deeltje uittekenen
Module 2: Grondkarakteristieken en grondidentificatie in het labo 3