Sociale Diversiteit
Sheets en artikelen
Les 1, Wat is sociale diversiteit?
Sociale Diversiteit hangt samen met sociale ongelijkheid. Hoe meer je afhankelijk bent van
de ander, hoe groter het machtsverschil, privileges en sociale ongelijkheid. Cliënten zijn
steeds afhankelijker, kijk goed naar het verschil in inkomen ect.
Macht en privileges:
- Economisch Beschikking schaarse middelen, materiele beloning.
- Politiek Beschikking middelen uitoefenen: geweld, politiek, recht, status
- Affectief Vermogen anderen emotioneel te laten binden, status
- Cognitief Beschikking waardevolle kennis, toegang tot kennis en info
5 Sociale lagen (industrieelkapitalistische samenleving)
1. Grote kapitaalbezitters en topbestuurders
2. Ondernemers klasse en middelgrote bedrijven
3. Professionele middenklasse (hoog opgeleid/salaris)
4. Kleine ondernemers en werknemers arbeidersklasse
5. Onderklasse met laat onzekere inkomsten. (“slechte baan”)
Elke klasse heeft zij eigen soort problematiek!
Stratificatie: Verdeling van de maatschappij in sociale lagen waardoor er een
ongelijkheidsverhouding ontstaat.
Stratificatie is groter wanneer er een grotere ongelijkheid is tussen burgers, Er een groter
onderscheid te maken is of de mobiliteit geringer is.
Je lidmaatschap in de maatschappij is maar ten dele ‘erfelijk’ (socialisatie).
Normen en waarden ect. van je ouders krijg je mee, dus sociale klasse is wel overdraagbaar,
maar je kan er zelf iets aan veranderen.
Theorie van Bourdieu
Bourdieu zegt dat je positie in de maatschappij voor een groot deel wordt bepaald door
socialisatie (onderscheid tussen hoge klasse, midden klasse en lage klasse).
Sociaal kapitaal: Wie heb je in je netwerk dat jou kan helpen?
Economisch kapitaal: Hoeveel geld heb je?
Cultureel kapitaal: Alles wat je mee krijgt vanuit je omgeving (opleiding, N&W)
Hoe meet sociaal, economisch of cultureel kapitaal je hebt, hoe hoger je positie in de
maatschappij zal zijn.
Sociale mobiliteit
Horizontale mobiliteit (gelijk): Niet omhoog of -laag in sociale klasse t.o.v. ouders
Verticale mobiliteit: Iets omhoog of -laag in sociale klasse t.o.v. ouders
Intergenerationeel binnen de generatie: Zelf omhoog krabbelen, van kassa juf tot SW’er
Intergenerationeel tussen generaties: Veranderingen t.o.v. familie (opa papa ik?)