Wat werkt in de gesloten jeugdzorg?
DEEL I ERVARINGEN UIT DE PRAKTIJK
Hoofdstuk 1: Inleiding wat werkt?
Het werken in een gesloten jeugdinrichting is balanceren tussen enerzijds staan voor dat wat er moet
gebeuren, zoals het naleven van het dagprogramma, en anderzijds aandacht hebben voor de
persoonlijke situatie van een jongere. En die situatie kan op gespannen voet staan met de opdracht
om het dagprogramma na te leven. Het is de spanning tussen structuur naleven en ruimte voor
flexibiliteit bieden.
Indeling van het boek:
Deel I Hierin komen twee jongens aan het woord die een persoonlijk verhaal vertellen over hun
ervaringen in de gesloten jeugdzorg. Verder komen gedragsdeskundigen, groepsleiding en een
pedagogisch directeur van een JJI aan het woord.
In hoofdstuk 3, 4 worden persoonlijke verhalen verteld. Deze heb ik niet meegenomen in de
samenvatting. Ik verwijs jullie voor deze persoonlijke verhalen naar het boek zelf.
Deel II De ervaringen op de werkvloer staan niet op zichzelf, ze kunnen bekeken worden door
verschillende brillen. Er wordt gekeken naar de geschiedenis. Er wordt gekeken naar gedrag als
resultaat van opeenvolgende interacties tussen de jongere, de groepsleider en de omgeving.
In hoofdstuk 10 is een verhaal over een auteur die meedraaide op verschillende jeugdinrichtingen.
Dit hoofdstuk is niet meegenomen in de samenvatting. Ik verwijs je hiervoor naar het boek zelf.
Deel III Hoe zorg je dat je recht doet aan de gewenste structuur en tegelijkertijd open oog en oor
blijft houden voor de jongeren, hun zorgen, frustraties, eigenaardigheden, spanningen, ontladingen,
pleziertjes, wensen en toekomstdromen? Hoe zorg je dat de drie aspecten van het leefklimaat
gewaarborgd zijn met zo min mogelijk repressie? Het leefklimaatonderzoek maakt duidelijk welke
factoren voor de sfeer op de groep van belang zijn.
Hoofdstuk 2: Leefklimaat in de gesloten jeugdzorg: behandeling,
herstel en leren
Het opsluiten en gedwongen opvoeden c.q. behandelen van jongeren met ernstige
gedragsstoornissen en/of crimineel gedrag dient ervoor om de maatschappij te beschermen, als straf
en om rehabilitatie en herstel van de jongeren te bevorderen. Een groot deel van deze jongeren
wordt gekenmerkt door psychopathologie, leer- en opvoedingsachterstanden en vaak een LVB,
waarbij erfelijke en omgevingsfactoren een belangrijke rol spelen.
Omdat opsluiting op zichzelf al een negatieve bijwerking heeft is het vanuit een visie van
doelmatigheid en doeltreffendheid en vanuit het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind
(IVRK( belangrijk om extra leedtoevoeging te voorkomen. Extra leedtoevoeging vermindert de
kansen op rehabilitatie en herstel sterk en vergroot de recidive.
DEEL I ERVARINGEN UIT DE PRAKTIJK
Hoofdstuk 1: Inleiding wat werkt?
Het werken in een gesloten jeugdinrichting is balanceren tussen enerzijds staan voor dat wat er moet
gebeuren, zoals het naleven van het dagprogramma, en anderzijds aandacht hebben voor de
persoonlijke situatie van een jongere. En die situatie kan op gespannen voet staan met de opdracht
om het dagprogramma na te leven. Het is de spanning tussen structuur naleven en ruimte voor
flexibiliteit bieden.
Indeling van het boek:
Deel I Hierin komen twee jongens aan het woord die een persoonlijk verhaal vertellen over hun
ervaringen in de gesloten jeugdzorg. Verder komen gedragsdeskundigen, groepsleiding en een
pedagogisch directeur van een JJI aan het woord.
In hoofdstuk 3, 4 worden persoonlijke verhalen verteld. Deze heb ik niet meegenomen in de
samenvatting. Ik verwijs jullie voor deze persoonlijke verhalen naar het boek zelf.
Deel II De ervaringen op de werkvloer staan niet op zichzelf, ze kunnen bekeken worden door
verschillende brillen. Er wordt gekeken naar de geschiedenis. Er wordt gekeken naar gedrag als
resultaat van opeenvolgende interacties tussen de jongere, de groepsleider en de omgeving.
In hoofdstuk 10 is een verhaal over een auteur die meedraaide op verschillende jeugdinrichtingen.
Dit hoofdstuk is niet meegenomen in de samenvatting. Ik verwijs je hiervoor naar het boek zelf.
Deel III Hoe zorg je dat je recht doet aan de gewenste structuur en tegelijkertijd open oog en oor
blijft houden voor de jongeren, hun zorgen, frustraties, eigenaardigheden, spanningen, ontladingen,
pleziertjes, wensen en toekomstdromen? Hoe zorg je dat de drie aspecten van het leefklimaat
gewaarborgd zijn met zo min mogelijk repressie? Het leefklimaatonderzoek maakt duidelijk welke
factoren voor de sfeer op de groep van belang zijn.
Hoofdstuk 2: Leefklimaat in de gesloten jeugdzorg: behandeling,
herstel en leren
Het opsluiten en gedwongen opvoeden c.q. behandelen van jongeren met ernstige
gedragsstoornissen en/of crimineel gedrag dient ervoor om de maatschappij te beschermen, als straf
en om rehabilitatie en herstel van de jongeren te bevorderen. Een groot deel van deze jongeren
wordt gekenmerkt door psychopathologie, leer- en opvoedingsachterstanden en vaak een LVB,
waarbij erfelijke en omgevingsfactoren een belangrijke rol spelen.
Omdat opsluiting op zichzelf al een negatieve bijwerking heeft is het vanuit een visie van
doelmatigheid en doeltreffendheid en vanuit het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind
(IVRK( belangrijk om extra leedtoevoeging te voorkomen. Extra leedtoevoeging vermindert de
kansen op rehabilitatie en herstel sterk en vergroot de recidive.
