Hoofdstuk 1
1.1 Stam van het ww: het hele ww -en
1.2 Tegenwoordige tijd: pv is het deel van de zin dat in een andere tijd kan worden gezet; geeft dus
aan of het in de tt of vt staat. Bij een pv: Ik – wij + en
Jij/u + t jullie + en
Hij/zij + t U+t
Zij + en
Als de stam van een ww op een ‘z’ eindigt wordt dat in de vervoeging een ‘s’. Verhuizen
verhuist. Bij een ‘v’ wordt dat een ‘f’. Wuiven wuift.
Bij een woord dat met de stam op een ‘d’ eindigt komt er -volgens de eerdere regels- nog steeds
een ‘t’ bij.
De gebiedende wijs wordt gespeld zoals de stam van het ww. ‘Beloof het!’ Maar wanneer de
gebiedende wijs het onderwerp is wordt het wel op de gewone wijze vervoegd. ‘Verhuist u
vandaag nog.’
1.3 Verleden tijd: Ik + te/de
Jij, u + te/de
Hij, zij + te/de
Wij + ten/den
Jullie + ten/den
Zij + ten/den
1.4 Voltooid deelwoord: eindigt op een ‘d’ of een ‘t’; ligt aan ’t kofschip. Dus stam eindigt op een
van de letters in ’t kofschip = t. Niet in ’t kofschip = d. Begint meestal met ge- be- ve- ont-.
1.5 Tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord?: tt en vdw lijken soms erg op elkaar omdat een vdw
een ge- (etc.) mist een het begin. Bijv. ‘zoiets gebeurt vaak’ tt of ‘zoiets is vaak gebeurd’
vdw. Dus vdw is vaak aan het einde van de zin. Als je een ander ww invult, bijv. smurfen, dan kun
je het onderscheidt ook maken: ‘zoiets smurft vaak.’ <-> ‘zoiets is vaak gesmurfd.’
1.6 Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord: Een bijvoeglijk naamwoord geeft iets aan over
het zelfstandig naamwoord. Bijv. ‘Het mooie huis.’ Dit kan ook een voltooid deelwoord zijn. Bijv.
‘De vorig jaar beantwoorde brief.’ Beantwoorde is dan een voltooid deelwoord en zegt iets over
het zelfstandig naamwoord brief.
1.7 Engelse werkwoorden in het Nederlands: Engelse ww kun je het beste op de Nederlandse
manier vervoegen: je haalt -en weg en kijkt naar ’t kofschip. Als het werkwoord op een klinker
eindigt dan krijgt de vt -de en het voltooid deelwoord een -d. Veel Engelse ww gaan uit op een
‘e’. Als dit het geval is (bijv. timen) dan moet je alleen de ‘n’ weglaten (voor de uitspraak).
Tt vt vdw
Ik - de d ik heb getimed
Jij t de
Hij,zij t de
Wij n den
Jullie n den
Zij n den
Als deze woorden betrekking hebben op woorden met een o-klank (scoren) dan verdubbelen we de -
o (scoort).