126-128
Dit hoofdstukje gaat over de verdeling van soorten arbeid tussen mannen en vrouwen. Het
haalt de bewering onderuit dat als vrouwen een belangrijkere economische positie zouden
hebben, ze ook meer macht zouden hebben. Dit wordt geillustreerd door het beeld van
mannen die onregelmatig jagen maar dit heel belangrijk vinden, en de vrouwen die regelmatig
‘gatheren’ en zo een belangrijke basis geven voor de voeding, maar als nog een
ondergeschikte positie hebben. Deze machtsverhoudingen worden in stand gehouden door
mythes die verhalen over historische matriachale samenlevingen waarin alles mis ging tot een
mythische held alles vervormde en het zogenaamd goed maakte. Hierdoor staat de jacht veel
hoger in het vaandel dan agricultuur en verzamelen, ondanks dat het minder belangrijk is.
137-142
Rites of passage, tot in den treure besproken, maar nogmaals: Bestaande uit 3 fases: separatie,
liminaliteit en reïntegratie zorgt deze instantie voor duidelijke verschillen tussen de
levensfases van mensen. Ook bouwt het vaak een innige band op tussen de mensen die
tegelijkertijd een rite de passage doormaken.
Separatie: het losmaken van het individu en zijn of haar (status in de) samenleving
Liminaliteit: het individu staat buiten de samenleving is ‘betwixt and between’ een
gevaarlijke positie om in te verkeren want het individu kan weigeren terug te keren naar de
samenleving en vallen in het gat wat anomie (normenloosheid) en thuisloosheid heet.
Reïntegratie: Wat het woord zegt, het individu keert terug in de samenleving, zoals ook alle
voorgaande fases, hoe dit gebeurt verschilt uiteraard per samenleving en rite de passage.
Rites of passage verschillen per gender en leeftijd. Meisjes moeten andere rituelen onderstaan
dan jongens om vrouw of man te worden. Trouwen en begraven worden (of anderwijs als
dood verklaard worden) zijn ook rites of passage. Dode mensen die nog niet hun laatste rite
de passage hebben doorgemaakt zijn gevaarlijk, ze kunnen niet meer gecontroleerd worden,
maar staan nog dicht genog bij de levenden om ze te kunnen beinvloeden. De laaste rite de
passage in iemands leven moet dus zo snel mogelijk uitgevoerd worden. In het westen zijn
ook nog rites of passage aanwezig, vooral in de christelijke tradities, deze beginnen echter een
steeds minder belangrijke rol te spelen.
H1 Eriksen: Introduction: Comparison and Context
Eriksen beschrijft dit boek als een uitnodiging voor een reis door verschillende landen
(figuurlijk) en het is ook een reis die door alle mogelijke onderwerpen voor de sociale en
culturele antropologie heen gaat: de gehele menselijke samenleving is namelijk interessant
voor sociaal- en cultrurele antropologen.
In de antropologie probeert men volgens Eriksen de sociale en culturele variatie in de wereld
te begrijpen, maar een cruciaal deel van de antropologie houdt zich ook bezig met het
conceptualiseren en begrijpen van overeenkomsten van tussen sociale systemen en menselijke
relaties. Bij de antropologie gaat het dus om hoe verschillend mensen kunnen zijn, maar ook
om het uitzoeken van op welke manier alle mensen gemeen met elkaar hebben. Wat alle
antropologen ook gemeen hebben (al hebben ze verspreide interesses), is het feit dat allen
kijken naar zowel connecties binnen samenlevingen als connecties tussen samenlevingen en
die connecties willen antropologen dan ook begrijpen.
Ook wordt er in de antropologie gezocht naar verklaringen voor de relaties tussen diverse
aspecten die een rol spelen in het bestaan van de mens. Om antwoord te vinden op nogal grote
vragen, gaan zij meestal zich vertoeven in kleine samenlevingen. Vandaar de titel. Maar
Eriksen vind wel dat er vandaag de dag wel elke sociale systeem antropologisch bestudeerd
kan worden, niet alleen maar tribale samenlevingen.