Samenvatting beroepssituatie 12

- Telemonitoring en telecoaching zijn ook vormen van E-Health. Door de cliënt
de juiste handvatten aan te bieden kan hij/zij zelfstandig zijn/haar
gezondheid verbeteren

Kent regels m.b.t privacy en veiligheid gebruik sociale media en internet
Bij het gebruik van domotica maar ook andere E-Health programma’s is het behouden
van privacy zeer belangrijk (vooral met de nieuwe AVG wet). Er zijn 2 soorten privacy
waar rekening mee gehouden moet worden:
1. Privacy ten aanziende van gevoelige informatie zoals persoonsgegevens
a. Veilige opslag voor gegevens (ECD/EPD)
b. Video’s bij voorkeur niet langer dan een week bewaren op een digitaal
apparaat
2. Ruimtelijke privacy (de privacy om ongehinderd dingen te kunnen doen)
a. Oppassen met GPS-chips die cliënten bij zich kunnen dragen
Over het algemeen moet de wens van de cliënt over zijn/haar hoeveelheid privacy in acht
genomen worden. Wel is het zo dat de wens naar privacy niet altijd opweegt tegen de
toename aan veiligheid en anatomie

Kan verpleegkundig redeneren m.b.v. aangeleerde systematiek met
betrekking tot de volgende onderwerpen:
 Uitscheiding/uitwisseling
 Levensprincipe
1. Wat wil je nog meer weten uit de anamnese ter verklaring van de
nierfunctiestoornissen?
2. Wat wil je nog meer weten uit de anamnese ter bepaling van de ernst van de
symptomen van de nierfunctiestoornissen?
3. Wat kan er aan de hand zijn?
4. Wat wil je weten qua lichamelijk onderzoek?
5. Welk aanvullend onderzoek zou je willen verrichten?
6. Welke verpleegkundige zorg kan er worden verleend aan patiënten met
nierinsufficiëntie?
7. Welke informatie kan je als verpleegkundige aan deze patiëntencategorie geven?
8. Welke disciplines zijn bij de zorg rondom deze patiëntencategorie betrokken?
9. Welke maatregelen zijn bewezen effectief om achteruitgang (progressie) van de
nierinsufficiëntie te verlagen

Kan naar andere hulpverleners in de wijk verwijzen en deze keuze
onderbouwen
Kennis toepassen
Bv.
 Huisarts
 Diëtist
 Ergotherapeut
 Fysiotherapeut


Kan gedragsdeterminanten benoemen die van invloed zijn op de
gezondheid van mensen uit kwetsbare groepen
 Inkomen en financiën
 Familie en sociale relaties
 Alcohol en drugsgebruik
 Huisvesting
 Psychische gezondheid
 Criminaliteit
 Emoties


19

,Gebruik het ASE-model

Kan determinanten benoemen die van invloed zijn op maatschappelijke
participatie
Sociale participatie
 Actief meedoen aan activiteiten die bijdragen aan de maatschappij
- Vrijwilligerswerk
- Informele zorg
- Arbeid
- Onderwijs
 Een groot deel van de Nederlanders is actief in de maatschappij, zij participeren.
Hoeveel mensen actief zijn, verschilt per levensfase en per soort participatie.
- Jongeren volgen vooral onderwijs
- Volwassenen van 25 tot 65 jaar doen vooral betaald werk
- Vanaf 65 jaar zijn vrijwilligerswerk en mantelzorg de belangrijkste vormen
van maatschappelijke participatie
- Vanaf 75 jaar neemt de participatie op alle gebieden af
 Hoger opgeleiden participeren het meeste, de totale participatie is in de periode
van 209-2012 afgenomen; minder mensen zijn gebruik gaan maken van
buurtvoorzieningen en minder mensen doen verengingsactiviteiten.
 Ongezonde mensen participeren minder, de meeste mensen die meedoen in de
maatschappij zijn gezond.
- dit geldt voor alle leeftijden en alle vormen van participatie, behalve
mantelzorg

Participatie betekent iemand die actief meedoet in de maatschappij, gebrek aan
participatie is 1 van de dimensies van sociale uitsluiting

Conclusie
Determinanten die van invloed zijn op maatschappelijke participatie
 Jongeren zijn bezig met onderwijs
 Volwassenen van 25-65 jaar doen vooral betaald werk
 65 haar neemt vrijwilligerswerk toe
 75 jaar neemt de participatie af door lichamelijke/geestelijke klachten

Bs12
Kan de algemene bestanddelen, het algemene werkingsmechanisme en
de algemene bijwerkingen van vaccins verklaren, en op basis van
(gegeven) eigenschappen van het vaccin aangegeven om welke vorm
van immunisatie het gaat (actief/passief, natuurlijk/kunstmatig)
Actieve immuniteit
 Kunstmatig geïnduceerde antigenen
- Vaccins
 Verzwakte/dode pathogenen toedienen
- maakt immuun (immunisatie)

Kunstmatige geïnduceerde passieve immuniteit
 Toedienen antistoffen na blootstelling ziekteverwekker

Vaccins
 Algemene bestanddelen:
- Werkzame delen delen van het virus of de bacterie waartegen bescherming
wordt opgebouwd



20

, - Hulpstoffen stoffen die aan het vaccin worden toegevoegd om de
werkzaamheid te verbeteren, de houdbaarheid te verlengen en de toediening
te vergemakkelijken
- Reststoffenresten van stoffen die tijdens het productieproces van het vaccin
zijn gebruikt. Na productie worden ze zoveel mogelijk uit het vaccin gehaald.
Zeer kleine hoeveelheden kunnen nog achterblijven.

 Algemene werkingsmechanisme:
- Als je een infectieziekte krijgtlichaam maakt spontaan afweerstoffen tegen
de ziektekiem.
- Wanneer die je lichaam later opnieuw binnenkomt, word je niet meer ziek. Je
lichaam heeft namelijk weerstand tegen de ziekte opgebouwd.
- Een vaccin werkt op dezelfde manier. Het bevat verzwakte of dode
ziektekiemen, onderdelen van de ziektekiem of stoffen die door ziektekiemen
worden geproduceerd.
- Nadat je het vaccin kreeg toegediend, maakt je lichaam afweerstoffen aan
tegen de ziektekiem. Je bent beschermd tegen de ziekte zonder dat je de
echte ziekte hebt moeten doormaken

 Algemene bijwerking:
- De eventuele bijwerkingen staan niet in verhouding tot de ernst van de ziekte
waartegen je wordt ingeënt.
- Van het vaccin zelf word je hooguit een beetje ziek. Dat is een normale
reactie, omdat een lichaamsvreemde stof in het lichaam wordt
binnengebracht met de bedoeling dat het lichaam ertegen reageert. Je maakt
nooit de ziekte zelf door.
- Soms last van goedaardige nevenwerkingen zoals, lichte koorts, pijn,
roodheid of zwelling op de plaats van injectie.

Kan de indicaties en contra-indicaties van de griepprik,
pneumokokkenvaccinatie, reisvaccinaties en vaccinaties uit het
rijksvaccinatieprogramma bespreken en een samenvatting geven van de
ziekten waartegen wordt gevaccineerd
De griepprik (influenza)
 Verkleint de kans op griep.
 De prik is voor mensen van 60 jaar en ouder en mensen/kinderen met een
bepaalde medische aandoeningen.
- Deze mensen ontvangen een uitnodiging voor de jaarlijkse griepprik bij de
huisarts.
- Een griepprik is niet verplichtIemand kiest zelf om wel of niet van het
aanbod gebruik te maken.

Griep komt in Nederland elk jaar voor, meestal in de wintermaanden. Griep is een ziekte,
waarbij het slijmvlies in de luchtwegen is ontstoken. Het begint vaak zeer plotseling met:
 Koude rillingen
 Hoofdpijn
 Hevige spierpijn en vermoeidheid
 Keelpijn en droge hoest
 (Hoge) koorts
- Kan binnen 12 uur oplopen tot 39C of hoger
- Duurt meestal 3 tot 5 dagen.

De veroorzaker van griep is een influenzavirus.
- Dit virus kan ontstekingen geven in het slijmvlies van de neus-, keel- of
bijholten, maar ook van de luchtpijp of de longen.
- Volledig herstel duurt meestal 1 tot 3 weken, meestal is griep onschuldig, de
meeste mensen genezen zonder medische behandeling.

21