100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Class notes

Samenvatting diagnostiek 7a theorie

Rating
-
Sold
-
Pages
24
Uploaded on
30-03-2023
Written in
2022/2023

Een document met alle theorie van diagnostiek 7a

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
March 30, 2023
Number of pages
24
Written in
2022/2023
Type
Class notes
Professor(s)
-
Contains
All classes

Subjects

Content preview

Theorie diagnostiek 7A

Cervicaal: 1-7 -> foramen transversarium (extra gaatjes) aan de zijkant voor de arteria
vertebralis, hoog cervicaal bewegen -> laag cervicaal “tegen” bewegen”
Thoracaal: 1-12
Lumbaal: 1-5
Sacraal: 1-5, kunnen niet bewegen los van elkaar

Kyfose: bol in thoracaal en sacraal
Lordose: hol in cervicaal en lumbaal

Elk gewricht heeft 4 facet gewrichten, 2 aan de bovenkant en 2 aan de onderkant
De bovenliggende wervel steunt op de onderliggende wervel. De facetgewrichten aan de
dorsale zijde hebben we vooral voor stabiliteit in het sturen van de beweging.

LWK/SI
Canalis vertebralis: wervelkanaal, ruimte die wordt gevormd tussen de wervelboog en het
wervellichaam. hiertussen loopt het ruggenmerg van C1 tot TH12, L1. Hierna gaat het
ruggenmerg over in cauda equina
Corpus vertebrae: wervellichaam
Arcus vertebrae: wervelboog
Discus intervertebralis: tussenwervelschijf
annulus fibrosis: geordende buitenrand van de discus
nucleus pulposis: zachte kern van de discus
Foramen intervertebrale: gat tussen 2 wervels vanaf de zijkant
Foramen vertebrale: “kanaal” achter de wervel, 3 hoekvormig vanaf boven of onder gezien
Processus spinosus: uitsteeksels aan de achterkant, voelbaar
Processus transversus: uitsteeksels aan de zijkant
Processus articularis (zygapophysis) superior/inferior: uitsteeksels van het facetgewricht ->
superior en anterior
Articulatio zygapophysialis: facetgewricht

College Lumbale wervelkolom

Hoe lager in de lumbale wervelkolom, hoe kleiner de doorsnede van het spinale kanaal. Dit
komt door het uitspringen van een zenuw tussen 2 wervels, waardoor het ruggenmerg
steeds kleiner wordt.
- De eerst uittredende banen liggen lateraal en de laatst uittredende banen liggen
mediaal.
- Discus -> tussenwervelschijf
Nucleus is de zachte kern van de discus en de annulus is de geordende
buitenrand van de discus. Deze worden beschermd door een vertebrale eind
plaat.
- Nucleus: watergebonden materiaal, is bewegelijk en helpt mee in het
opvangen van compressie krachten.
- Annulus: zorgt voor stevigheid en stabiliteit van de wervelkolom

, - Vertebrale eind plaat: zorgt ervoor dat discus verbonden is met het onderliggende en
bovenliggende wervellichaam.
De vorm van discus is afhankelijk van de vorm en functie van de wervelkolom.

De lumbale discus heeft veel stevigheid nodig omdat er geen ribben meer zijn en er best wat
bewegelijkheid wordt gevraagd. Hij haalt die stevigheid uit verschillende annulus fibrosis.
Een discus bestaat uit 10-20 lamellen, die allemaal een andere vorm en richting hebben,
zodat ze de verschillende krachten kunnen opvangen.
- Verticaal: beter in opvangen van compressie krachten
- Horizontaal: beter in opvangen van rotatie krachten

De discus is vooral belangrijk in het opvangen van rek, schuif en torsi krachten. Ook in het
verdelen van compressie belastingen. De discus is vooral gevoelig voor korte en heftige
belasting. Het beste is dus springen en hard landen, lang zitten zorgt voor kortdurige
inzakking van de wervelkolom

Veroudering en pathologie van de discus zorgt voor inzakking en verkleining van de
wervelkolom, hierdoor kan iemand door de tijd heen wat cm kleiner worden. De mobiliteit
wordt hierdoor ook minder.

Arthrokinematica
Zuivere bewegingen van de lumbale wervelkolom: niet over meerdere gewrichten bewegen,
dus over meerdere facetten is niet zuiver.
- flexie en extensie -> Voorover buigen en naar achter komen
- rotaties -> draai naar links of rechts
- lateroflexie -> zijwaarts van links naar recht bewegen

onder compressie: druk op de discus is wat hoger waardoor de mobiliteit afneemt.
Onder distractie: druk neemt af en de mobiliteit wordt hoger


Kijken naar individu en hoe de
nulstand is van het individu




Articulair tropisme: vorm en functie kunnen veranderd zijn.

Flexie: de bovenste wervel gaat naar ventraal ten opzichte van de onderliggende wervel,
hierdoor ontstaat er een druk naar caudaal die als gevolg heeft dat er op de discus een druk
naar dorsaal bestaat, druk op de annulus fibrosis -> het foramen intervertebrale krijgt meer
ruimte en de facetgewrichten gaan uit elkaar.

, Extensie/ dorsaalflexie: de wervelt kantelt naar dorsaal ten opzichte van de onderliggende
wervel, hierdoor ontstaat er een ventrale druk op de discus -> foramen intervertebrale
wordt kleiner, kan dus provocerend zijn voor de zenuwen. De facetten komen dichter op
elkaar te liggen of raken elkaar (hard eindgevoel)

Lateroflexie: de ligamenten en spieren aan de bewogen zijde zullen sturend werken en
ondersteunen en de spieren en ligamenten aan de andere zijde zullen remmend werken
omdat ze op rek komen. Er ontstaat druk op de discus naar de tegenovergestelde zijde
(lateroflexie naar links geeft druk rechts), de facetten zullen bij de bewogen zijde meer op
elkaar komen te staan en de niet bewogen zijde meer open komen te staan.

Rotatie: naar links gaat het facet aan de linkerkant open staan en aan de rechter kant meer
op elkaar komt te staan, compressie. Rotatie is het meest belastend op de discus.

Gekoppelde beweging: 3D, gelijkgericht
- rotatie naar rechts gaat gepaard met lateroflexie naar rechts/ flexie/ extensie
- gelijkgericht, homoniem en homolateraal zijn synoniem voor bewegingen in de
lumbale wervelkolom
- tegengesteld, heteroniem en heterolateraal zijn synoniemen voor bewegingen hoog
cervicaal.
- Altijd rekening houden met hoeveelheid compressie

college Sacro-illiacaal gewricht
1 en 2 vormen het Sacro-illiacaal
gewricht
3,4: zitknobbel en de plek waar de
spieren aanhechten.
5: kleine discus die beide illium met
elkaar bevind
6: waar de heupkop in de kom komt.
7: gaat waar de vaat en zenuwbundels
lopen naar je been.
Ligamenten
- Lig. Sacroiliaca, loopt over het SI gewricht
- Lig. Iliolumbale, loopt van het ilium naar de lumbale wervelkolom
- Lig. Sacrospinale, verbindt ilium met het sacrum
- Lig. Sacrotuberale, verbindt ilium met het sacrum
Zorgt voor grote stabiliteit. Stabiliteit wordt ook uit de spieren gehaald


Spieren
- Iliopsoas, aan de ventrale zijde begrenzing geven aan SI
- Quadratus lumborum, aan de dorsale zijde begrenzing geven aan SI
- Hamstring: biceps femoris -> kracht op het ilium
- Adductoren: sartorius -> loopt naar het SIAS
- Buikspieren: ventrale zijde ilium lopen, hebben stabiliteit SI nodig voor goede functie
- Heup: gluteus medius
$9.06
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
manoukreurink

Get to know the seller

Seller avatar
manoukreurink
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
4
Member since
4 year
Number of followers
2
Documents
13
Last sold
5 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions