Algemene hydrodynamische aspecten
Soortelijke massa= massa/ volume => individuele verschillen bij mensen naargelang
hoeveelheid diverse weefsels. Inademing soortelijke massa kleiner
Zwaartekracht (zwaartepunt): trekt lichaam naar beneden. Zwaartepunt: tussen 11de
thoracale wervel en os sacrum, meer naar de voeten (groter gewicht) en rugwaarts. Meestal
rond L3 L4
Opwaartse kracht (Opdrukpunt, perspunt, drijfpunt): een lichaam ondergedompeld,
ondervindt een opwaarts gerichte kracht, gelijk aan het gewicht vd verplaatste vloeistof.
Opdrukpunt ligt thv onderste punt borstbeen en meer borstwaarts (meer volume thv buik)
Zwaartekracht wordt tegengewerkt door opwaartse kracht schijnbaar gewichtsverlies
Negatieve weerstand = remming/ positieve weerstand= propulsie= weerstand nodig om te
stuwen (deels passief door turbulente stuwing, deels actief door effectieve afzetting)
Negatieve weerstand
o Vormweerstand:
Golfweerstand: energie gaat verloren in vormen van golven, hoe beter de
stroomlijning, hoe minder golven
Durk- of wervelweerstand: gevolg van de viscositeit, bewegen turbulentie
water verhoogd druk water daalt remming
Frontale weerstand = kleinst in horizontale ligging
o Wrijvingsweerstand: gevolg van viscositeit en stromingsverschijnselen. Ontstaat
doordat oppervlakken die elkaar raken niet helemaal glad zijn
Actieve vs passieve weerstand
Bewegen n 1 medium vermindert de golfweerstand van de scheidingslijn makkelijker
bewegen onder water maar weerstand is wel groter
R= v²
Propulsie (nettopropulsie= stuwkracht – weerstand)
o Stuwvlakken:
Handen en onderarmen
Benen en voeten (voetzool bij schoolslag, voetrug bij crawl)
Groter stuwvlak grotere voortbeweging
Watergevoel is essentieel
o Stuwingsprincipes
Actie-reactie principe (3de wet van newton): reactie= tegengesteld aan de
weerstand die het stuwvlak ondervindt (cfr roeispaan, schoepenrad)
Draagvleugel- of schroefprincipe: bolle kant lage druk, vlakke kant hoge
druk => liftkracht gaat van hoge naar lage druk. Resultante van liftkracht en
weerstandskracht = voortstuwingskracht. Ideale hoek van stuwvlak= 40°
Palingprincipe: voortstuwing door golven (ondulatie) ontstaat waardoor
watermoleculen achterwaarts over het lichaam worden geduwd
(slang/paling)
Energie nodig voor drijven en weerstand te overwinnen. Hoe minder energie voor drijven,
hoe meer voor stuwing.