PA5 Sport en Inspanningsfysiologie: energieverbruik en vermoeidheid. (H4)
Boek: Hoofdstuk 4: Energieverbruik en vermoeidheid. (blz. 126 – 139).
- Het meten van energieverbruik tijdens inspanning.
- Energieverbruik in rust en tijdens inspanning.
Energieverbruik en vermoeidheid.
Hoe komen spieren aan energie en hoe meet je dat?
Waarom raak je vermoeid bij inspanning?
Energie innamen en verbruik.
Bewegingen kost 50% van je energie daarnaast ongeveer 75% verlies je aan warmte systeem
is een beetje inefficiënt.
Je verliest energie tijdens spiercontracties maar ook aan warmte.
Warmte is een hele belangrijke maat aan hoeveel energie wordt er verbruikt.
Energie inname heeft dus te maken en verbruik en warmte afgifte.
Herhaling energiesystemen.
ATP Creatine fosfaat systeem: levert heel veel energie, snel uitgeput (3-15 seconde)
Anaerobe systeem (zonder O2): glycolyse duurt iets langer, ongeveer 2 minuten, produceert
melkzuur koolhydraten verbranden.
Aerobe systeem (met O2): lage intensiteit, lange duur, produceert niet noemenswaardig melkzuur,
je merkt er niks van.
Welk substraat gebruik je: koolhydraten of vetten belangrijk in hoeveel energie kun je
produceren.
Meten van energieverbruik:
Calorimetrie calorieën energie geproduceerd
Directe calorimetrie: direct meten van energie, meten van geproduceerde warmte van het
lichaam.
- Wordt nauwelijks nog gebruikt (kun je alleen meten in een geïsoleerde kamer met
temperatuursensoren)
Indirecte calorimetrie: indirect kijken hoeveel warmte wordt geproduceerd, energie verbruikt;
respiratoire uitwisseling tussen O2 (in) en CO2 (uit) (gasuitwisseling).
LET OP: dit kan alleen bij:
- Aerobe inspanningen: duurinspanningen.
- Steady state inspanningen: constante inspanning van minimaal 60sec.
Met calorimetrie kun je het energieverbruik van een persoon meten: deze meting gebeurt aan de
hand van in- en uitgeademde lucht.
VO2 meting.
VO2 max: wat is het maximale zuurstofverbruik van een persoon.
VO2 max test:
- Ingeademde lucht: hoeveelheid O2 en CO2.
- Uitgeademde lucht: hoeveelheid O2 en CO2.
Van O2 en CO2 naar energieverbruik:
- Diffusie: de zuurstof in het longblaasje opgenomen door de aderen waardoor de zuurstof in
het bloed stijgt. Vervolgens de CO2: hoge CO2 waarden in het bloed dat wordt afgegeven aan
de longblaasjes waar het weer uitgeademd kan worden, dus de CO2 is laag in het zuurstof
rijke bloed
Energieverbruik meten en berekenen.
Denk aan energiesystemen: oxidatieve systemen (citroenzuurcyclus) die zuurstof nodig hebben
Belangrijke maat hoeveel zuurstof wordt er gebruikt en hoeveel CO2 wordt er geproduceerd:
- RER: (respiratory exchange ratio = hoeveel gas wordt er uitgewisseld, verschil tussen
ingeademd O2 en uitgeademde CO2) snelheid VCO2 / snelheid VO2 .
Boek: Hoofdstuk 4: Energieverbruik en vermoeidheid. (blz. 126 – 139).
- Het meten van energieverbruik tijdens inspanning.
- Energieverbruik in rust en tijdens inspanning.
Energieverbruik en vermoeidheid.
Hoe komen spieren aan energie en hoe meet je dat?
Waarom raak je vermoeid bij inspanning?
Energie innamen en verbruik.
Bewegingen kost 50% van je energie daarnaast ongeveer 75% verlies je aan warmte systeem
is een beetje inefficiënt.
Je verliest energie tijdens spiercontracties maar ook aan warmte.
Warmte is een hele belangrijke maat aan hoeveel energie wordt er verbruikt.
Energie inname heeft dus te maken en verbruik en warmte afgifte.
Herhaling energiesystemen.
ATP Creatine fosfaat systeem: levert heel veel energie, snel uitgeput (3-15 seconde)
Anaerobe systeem (zonder O2): glycolyse duurt iets langer, ongeveer 2 minuten, produceert
melkzuur koolhydraten verbranden.
Aerobe systeem (met O2): lage intensiteit, lange duur, produceert niet noemenswaardig melkzuur,
je merkt er niks van.
Welk substraat gebruik je: koolhydraten of vetten belangrijk in hoeveel energie kun je
produceren.
Meten van energieverbruik:
Calorimetrie calorieën energie geproduceerd
Directe calorimetrie: direct meten van energie, meten van geproduceerde warmte van het
lichaam.
- Wordt nauwelijks nog gebruikt (kun je alleen meten in een geïsoleerde kamer met
temperatuursensoren)
Indirecte calorimetrie: indirect kijken hoeveel warmte wordt geproduceerd, energie verbruikt;
respiratoire uitwisseling tussen O2 (in) en CO2 (uit) (gasuitwisseling).
LET OP: dit kan alleen bij:
- Aerobe inspanningen: duurinspanningen.
- Steady state inspanningen: constante inspanning van minimaal 60sec.
Met calorimetrie kun je het energieverbruik van een persoon meten: deze meting gebeurt aan de
hand van in- en uitgeademde lucht.
VO2 meting.
VO2 max: wat is het maximale zuurstofverbruik van een persoon.
VO2 max test:
- Ingeademde lucht: hoeveelheid O2 en CO2.
- Uitgeademde lucht: hoeveelheid O2 en CO2.
Van O2 en CO2 naar energieverbruik:
- Diffusie: de zuurstof in het longblaasje opgenomen door de aderen waardoor de zuurstof in
het bloed stijgt. Vervolgens de CO2: hoge CO2 waarden in het bloed dat wordt afgegeven aan
de longblaasjes waar het weer uitgeademd kan worden, dus de CO2 is laag in het zuurstof
rijke bloed
Energieverbruik meten en berekenen.
Denk aan energiesystemen: oxidatieve systemen (citroenzuurcyclus) die zuurstof nodig hebben
Belangrijke maat hoeveel zuurstof wordt er gebruikt en hoeveel CO2 wordt er geproduceerd:
- RER: (respiratory exchange ratio = hoeveel gas wordt er uitgewisseld, verschil tussen
ingeademd O2 en uitgeademde CO2) snelheid VCO2 / snelheid VO2 .