Personenvennootschappen
Is sprake van een personenvennootschap?
(1) Maatschap (art. 7A:1655 BW)
“Maatschap is eene overeenkomst, waarbij twee of meerdere personen zich
verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het oogmerk om het daaruit
ontstaande voordeel met elkander te deelen’
1. Er is sprake van een overeenkomst
2. Die leidt tot samenwerking op basis van gelijkheid en gelijkwaardigheid
*Indien er geen sprake is van een contract kan de samenwerking ook blijken
uit de feitelijke omstandigheden (HR Dierenartspraktijken)
3. Er rust inbreng op elke vennoot (art. 7A:1662BW)
4. Het voordeel wordt onder de vennoten verdeelt
Inbreng Eigendom Risico
Juridisch eigendom Gezamenlijk vermogen Gezamenlijke vennoten
Economisch eigendom Inbrenger Gezamenlijke vennoten
Genot Inbrenger Inbrenger
(2) Vof (art. 16 K)
‘De vennootschap onder eene firma is de maatschap, tot de uitoefening van een
bedrijf onder eenen gemeenschappelijken naam aangegaan’
1. Er moet sprake zijn van een maatschap (bovenstaande vereisten afgaan)
2. Er moet sprake zijn van de uitoefening van een bedrijf (niet een beroep; zoals
arts, advocaat, notaris)
3. Er moet een gemeenschappelijke naam gehanteerd worden
(3) CV (art. 19 lid 1 K)
‘De vennootschap bij wijze van geldschieting, anders en commandite genaamd,
wordt aangegaan tusschen eenen persoon, of tusschen meerdere hoofdelijk
verbonden vennoten, en eenen of meer andere personen als geldschieters’
1. Er moet sprake zijn van een vof (bovenstaande vereisten afgaan)
2. Er moet sprake zijn van beherende vennoten (hoofdelijk verbonden
vennoten) en van stille vennoten (geldschieters, verrichten géén
werkzaamheden)
, HR Dierenartspraktijk
Casus
Een aantal dierenartspraktijken werken samen, maar daar is nooit een contract voor
afgesloten. Op ten duur willen ze uit elkaar, en is het voor de winstverdeling e.d. van
belang of er dus eigenlijk wel sprake was van een maatschap. De ene firmant meent
dat er wel sprake was van een maatschap, de andere stelt dat er een overeenkomst
van opdracht was (r.o. 3.1).
Rechtsvraag
Kan sprake zijn van een maatschap, als niet aan alle essentialia is voldaan?
Conclusie
De HR stelt dat het ontbreken van een schriftelijk contract niet in de weg staat aan
het bestaan van een maatschap. Feitelijke omstandigheden kunnen bewijzen dat er
toch sprake is van een maatschap (r.o. 3.7.2).
Wie is er in een bepaald geval aansprakelijk?
(1) Maatschap (art. 7A:1679 BW)
Vertegenwoordiging (extern) is het handelen namens de maatschap. Maten zijn
onbevoegd voor vertegenwoordiging, tenzij zij volmacht hebben verkregen (art. 3:60
BW):
1. De volmacht is uitdrukkelijk of stilzwijgend verleend (art. 3:61 BW)
2. De overige vennoten hebben de toerekenbare schijn van volmacht gewekt
(art. 3:61 lid 2 BW; HR Vof Van den Broek)
3. De overige vennoten hebben de vertegenwoordigingshandeling bekrachtigd
(art. 3:69 lid 1 BW)
Indien er sprake is van onbevoegdheid zijn de overige maten NIET gebonden
HR VOF Van den Broek
Casus
Een overeenkomst is namens VOF Van den Broek ondertekend door meneer Van
den Broek, één van de vijf firmanten. Nu wil het geval dat in het Handelsregister was
ingeschreven dat meneer Van den Broek zijn bevoegdheid om deze VOF te binden
was beperkt tot overeenkomsten van maximaal 50.000 gulden. Deze klus hield
echter een bedrag van 1,1 miljoen gulden, dus meneer Van den Broek mocht deze
overeenkomst niet alleen ondertekenen, de andere firmanten hadden ook moeten
ondertekenen. De andere firmanten zijn het niet eens met het aannemen van deze
klus en beroepen zich erop dat de overeenkomst ongeldig is omdat meneer Van den
Broek niet is bevoegd om deze klus in zijn eentje aan te nemen
Rechtsvraag
Kan een vennoot zich beroepen op de beperking van zijn bevoegdheid?
Conclusie
De HR vindt dat meneer Van den Broek door te ondertekenen de schijn heeft gewekt
dat hij wel bevoegd was om deze transactie aan te gaan.
Meneer Van den Broek is persoonlijk aansprakelijk, de VOF Van de Broek niet. Als
een vennoot de schijn wekt dat hij bevoegd is, kan hij zich er niet op beroepen dat in
het Handelsregister staat dat hij niet bevoegd is. De verantwoordelijkheid voor de
beperking ligt dus bij de vennoot zelf, en niet bij de VOF waar hij onder valt, en ook
niet bij het bedrijf waarmee de overeenkomst is aangegaan, ondanks dat dit bedrijf
het in het Handelsregister had kunnen zien.
Is sprake van een personenvennootschap?
(1) Maatschap (art. 7A:1655 BW)
“Maatschap is eene overeenkomst, waarbij twee of meerdere personen zich
verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het oogmerk om het daaruit
ontstaande voordeel met elkander te deelen’
1. Er is sprake van een overeenkomst
2. Die leidt tot samenwerking op basis van gelijkheid en gelijkwaardigheid
*Indien er geen sprake is van een contract kan de samenwerking ook blijken
uit de feitelijke omstandigheden (HR Dierenartspraktijken)
3. Er rust inbreng op elke vennoot (art. 7A:1662BW)
4. Het voordeel wordt onder de vennoten verdeelt
Inbreng Eigendom Risico
Juridisch eigendom Gezamenlijk vermogen Gezamenlijke vennoten
Economisch eigendom Inbrenger Gezamenlijke vennoten
Genot Inbrenger Inbrenger
(2) Vof (art. 16 K)
‘De vennootschap onder eene firma is de maatschap, tot de uitoefening van een
bedrijf onder eenen gemeenschappelijken naam aangegaan’
1. Er moet sprake zijn van een maatschap (bovenstaande vereisten afgaan)
2. Er moet sprake zijn van de uitoefening van een bedrijf (niet een beroep; zoals
arts, advocaat, notaris)
3. Er moet een gemeenschappelijke naam gehanteerd worden
(3) CV (art. 19 lid 1 K)
‘De vennootschap bij wijze van geldschieting, anders en commandite genaamd,
wordt aangegaan tusschen eenen persoon, of tusschen meerdere hoofdelijk
verbonden vennoten, en eenen of meer andere personen als geldschieters’
1. Er moet sprake zijn van een vof (bovenstaande vereisten afgaan)
2. Er moet sprake zijn van beherende vennoten (hoofdelijk verbonden
vennoten) en van stille vennoten (geldschieters, verrichten géén
werkzaamheden)
, HR Dierenartspraktijk
Casus
Een aantal dierenartspraktijken werken samen, maar daar is nooit een contract voor
afgesloten. Op ten duur willen ze uit elkaar, en is het voor de winstverdeling e.d. van
belang of er dus eigenlijk wel sprake was van een maatschap. De ene firmant meent
dat er wel sprake was van een maatschap, de andere stelt dat er een overeenkomst
van opdracht was (r.o. 3.1).
Rechtsvraag
Kan sprake zijn van een maatschap, als niet aan alle essentialia is voldaan?
Conclusie
De HR stelt dat het ontbreken van een schriftelijk contract niet in de weg staat aan
het bestaan van een maatschap. Feitelijke omstandigheden kunnen bewijzen dat er
toch sprake is van een maatschap (r.o. 3.7.2).
Wie is er in een bepaald geval aansprakelijk?
(1) Maatschap (art. 7A:1679 BW)
Vertegenwoordiging (extern) is het handelen namens de maatschap. Maten zijn
onbevoegd voor vertegenwoordiging, tenzij zij volmacht hebben verkregen (art. 3:60
BW):
1. De volmacht is uitdrukkelijk of stilzwijgend verleend (art. 3:61 BW)
2. De overige vennoten hebben de toerekenbare schijn van volmacht gewekt
(art. 3:61 lid 2 BW; HR Vof Van den Broek)
3. De overige vennoten hebben de vertegenwoordigingshandeling bekrachtigd
(art. 3:69 lid 1 BW)
Indien er sprake is van onbevoegdheid zijn de overige maten NIET gebonden
HR VOF Van den Broek
Casus
Een overeenkomst is namens VOF Van den Broek ondertekend door meneer Van
den Broek, één van de vijf firmanten. Nu wil het geval dat in het Handelsregister was
ingeschreven dat meneer Van den Broek zijn bevoegdheid om deze VOF te binden
was beperkt tot overeenkomsten van maximaal 50.000 gulden. Deze klus hield
echter een bedrag van 1,1 miljoen gulden, dus meneer Van den Broek mocht deze
overeenkomst niet alleen ondertekenen, de andere firmanten hadden ook moeten
ondertekenen. De andere firmanten zijn het niet eens met het aannemen van deze
klus en beroepen zich erop dat de overeenkomst ongeldig is omdat meneer Van den
Broek niet is bevoegd om deze klus in zijn eentje aan te nemen
Rechtsvraag
Kan een vennoot zich beroepen op de beperking van zijn bevoegdheid?
Conclusie
De HR vindt dat meneer Van den Broek door te ondertekenen de schijn heeft gewekt
dat hij wel bevoegd was om deze transactie aan te gaan.
Meneer Van den Broek is persoonlijk aansprakelijk, de VOF Van de Broek niet. Als
een vennoot de schijn wekt dat hij bevoegd is, kan hij zich er niet op beroepen dat in
het Handelsregister staat dat hij niet bevoegd is. De verantwoordelijkheid voor de
beperking ligt dus bij de vennoot zelf, en niet bij de VOF waar hij onder valt, en ook
niet bij het bedrijf waarmee de overeenkomst is aangegaan, ondanks dat dit bedrijf
het in het Handelsregister had kunnen zien.