Lasswell (1948):
-
Lineair (geen feedback) & monocausaal model (oorzaak-gevolg)
-
Communicator is machtig en heeft intentie voor effecten te
bereiken - ontvanger is zwak
-
Effectgericht
-
Geen aandacht voor selectie, context, ruis
Shannon & Weaver (1949):
-
begonnen uit vraag: hoe werkt een telefoongesprek?
-
Lineair eenrichtingsproces en unilateraal
-
Toevoeging: ruis
-
Transmitter en receiver
-
Technisch verloop via medium/kanaal
Newcomb: ABX-model (1953)
-
Balansmodel/Co-oriëntatie model
-
Veel linken met andere theorieën
-
A & B kennen elkaar en beïnvloeden elkaar. Ze hebben
een mening over een gedeelde sociale factor
-
Doel is evenwicht herstellen
-
Imbrication: overlapping van meningen
Schramm (1954)
-
Continue wisselwerking
-
Semantische ruis
-
Circulair en dynamisch proces
-
Actieve ontvanger die heel veel! feedback geeft
-
Belang v context, want het kan voor ruis zorgen
Gerbner (1956)
-
Transactionele
-
Psychofysische:
- Effectdenken/ effectgericht door communicator
-
Communicatiesitutatie vs communicatiecontext
-
Open karakter: onvoorspelbaarheid (reactie ligt niet vast)
- effectiviteit - gevolgen