Oriëntatie: deel 5
Thema: Stimuleren van welbevinden en betrokkenheid in
functie van veerkracht en een optimale ontwikkeling
0. Inleiding
0.1 Link tussen welbevinden, betrokkenheid en onze toekomstige job als
opvoeder-begeleider
De linken o We geloven dat we de kwaliteit van leven van onze cliënten moeten
optimaliseren.
o Welbevinden stimuleren bij onze doelgroep is vaak één van onze
doelstellingen.
o Betrokkenheid stimuleren is soms een doel op zich, maar meestal een
middel om andere doelstellingen te bereiken.
• Als het niet goed met je gaat dan sta je veel minder open voor de
dingen die anderen aanbieden aan jou. Het welbevinden en
betrokkenheid komen uit het onderwijs. Als kinderen goed in hun
vel zitten en betrokken zijn, kunnen we resultaat opleveren.
• Stimuleren is ook een doel op zich, maar het is ook een middel voor
een opvoeder.
o Een opvoeder-begeleider moet ook zelf over voldoende veerkracht en
vitaliteit beschikken.
• Als je niets op overschot hebt (vitaliteit van Ter Horst) dan is het
moeilijk om jouw job vol te houden. Sommige doelgroepen zijn
moeilijk te begeleiden en vragen ook af en toe rust.
o Een opvoeder-begeleider die ‘bezield’ is en dus op een betrokken
manier zijn/werk uitoefent, maakt heel vaak het verschil
• Een opvoeder die met hart en ziel zijn job uitvoert – bezieling
vasthouden tijdens het begeleiden is een must.
Wat is de invloed van o Mentaal is het lastiger
online lesgeven op o Hoofdpijn
jullie welbevinden? o Vermoeiend
o Demotiverend
o Het sociale ontbreekt
Wat kan de docent o Interactie
doen om studenten o Pauzes
hun betrokkenheid te o Vragen stellen
stimuleren o Niet te lang stilstaan bij iets
o Enthousiasme
Welbevinden o Welbevinden kunnen stimuleren op stage
stimuleren op stage o Je bent jouw eigen instrument. Een slecht welbevinden zal een impact
hebben op jouw werk
o Cliënten zo goed mogelijk begeleiden wil zeggen dat je betrokken bent
en hun welbevinden wil bevorderen
o Betrokkenheid stimuleren
1
, 0.2 Doelstellingen van deze les in het kader van het vak OOW
De doelstellingen o De student kent de betekenis van de begrippen ‘ welbevinden en
betrokkenheid’ en kan dit illustreren adhv voorbeelden.
o De student kan benoemen waarom het stimuleren van welbevinden en
betrokkenheid zo belangrijk is voor een opvoeder-begeleider.
o De student kan de link leggen tussen deze begrippen en aan aantal
theoretische denkkaders ( oa De basisbehoeften van Maslow, de ABC-
behoeften van Ryan en Deci, herstel van het gewone leven van Ter
Horst, verbindend werken, oplossingsgericht werken enz… ) die hiermee
in verband worden gebracht.
o De student kent de 5 aanpakfactoren voor welbevinden en
betrokkenheid én kan voorbeelden geven uit de praktijk waarmee hij/zij
aantoont hoe onze aanpak als opvoeder-begeleider een positieve
invloed kan hebben op het welbevinden en de betrokkenheid van onze
verschillende doelgroepen.
Examen: kenmerken welbevinden en betrokkenheid
1. Welbevinden
1.1 Algemeen
Algemene vragen o Wanneer zat jij echt goed in je vel?
• Deze zomer met vrienden
o Wat voelde je toen?
• Geluk
o Wat gebeurde er met je?
o Hoe zag jouw omgeving er uit?
Uitleg adh foto’s o Als een vis in het water …
o Ik voel me goed in de omgeving waarin ik leef, ik voel me veilig en
gelukkig als een vis in het water
o De ogen, glimlach, … Je ziet dat dit kindje zich goed in zijn vel voelt.
o Lachen, plezier maken, stralen, glunderen, genieten
o Je ziet iemand lachen, glunderen.
o Deze oude man ging naar het concert van zijn 8 jarige kleinzoon, hij was
zo gelukkig.
2
Thema: Stimuleren van welbevinden en betrokkenheid in
functie van veerkracht en een optimale ontwikkeling
0. Inleiding
0.1 Link tussen welbevinden, betrokkenheid en onze toekomstige job als
opvoeder-begeleider
De linken o We geloven dat we de kwaliteit van leven van onze cliënten moeten
optimaliseren.
o Welbevinden stimuleren bij onze doelgroep is vaak één van onze
doelstellingen.
o Betrokkenheid stimuleren is soms een doel op zich, maar meestal een
middel om andere doelstellingen te bereiken.
• Als het niet goed met je gaat dan sta je veel minder open voor de
dingen die anderen aanbieden aan jou. Het welbevinden en
betrokkenheid komen uit het onderwijs. Als kinderen goed in hun
vel zitten en betrokken zijn, kunnen we resultaat opleveren.
• Stimuleren is ook een doel op zich, maar het is ook een middel voor
een opvoeder.
o Een opvoeder-begeleider moet ook zelf over voldoende veerkracht en
vitaliteit beschikken.
• Als je niets op overschot hebt (vitaliteit van Ter Horst) dan is het
moeilijk om jouw job vol te houden. Sommige doelgroepen zijn
moeilijk te begeleiden en vragen ook af en toe rust.
o Een opvoeder-begeleider die ‘bezield’ is en dus op een betrokken
manier zijn/werk uitoefent, maakt heel vaak het verschil
• Een opvoeder die met hart en ziel zijn job uitvoert – bezieling
vasthouden tijdens het begeleiden is een must.
Wat is de invloed van o Mentaal is het lastiger
online lesgeven op o Hoofdpijn
jullie welbevinden? o Vermoeiend
o Demotiverend
o Het sociale ontbreekt
Wat kan de docent o Interactie
doen om studenten o Pauzes
hun betrokkenheid te o Vragen stellen
stimuleren o Niet te lang stilstaan bij iets
o Enthousiasme
Welbevinden o Welbevinden kunnen stimuleren op stage
stimuleren op stage o Je bent jouw eigen instrument. Een slecht welbevinden zal een impact
hebben op jouw werk
o Cliënten zo goed mogelijk begeleiden wil zeggen dat je betrokken bent
en hun welbevinden wil bevorderen
o Betrokkenheid stimuleren
1
, 0.2 Doelstellingen van deze les in het kader van het vak OOW
De doelstellingen o De student kent de betekenis van de begrippen ‘ welbevinden en
betrokkenheid’ en kan dit illustreren adhv voorbeelden.
o De student kan benoemen waarom het stimuleren van welbevinden en
betrokkenheid zo belangrijk is voor een opvoeder-begeleider.
o De student kan de link leggen tussen deze begrippen en aan aantal
theoretische denkkaders ( oa De basisbehoeften van Maslow, de ABC-
behoeften van Ryan en Deci, herstel van het gewone leven van Ter
Horst, verbindend werken, oplossingsgericht werken enz… ) die hiermee
in verband worden gebracht.
o De student kent de 5 aanpakfactoren voor welbevinden en
betrokkenheid én kan voorbeelden geven uit de praktijk waarmee hij/zij
aantoont hoe onze aanpak als opvoeder-begeleider een positieve
invloed kan hebben op het welbevinden en de betrokkenheid van onze
verschillende doelgroepen.
Examen: kenmerken welbevinden en betrokkenheid
1. Welbevinden
1.1 Algemeen
Algemene vragen o Wanneer zat jij echt goed in je vel?
• Deze zomer met vrienden
o Wat voelde je toen?
• Geluk
o Wat gebeurde er met je?
o Hoe zag jouw omgeving er uit?
Uitleg adh foto’s o Als een vis in het water …
o Ik voel me goed in de omgeving waarin ik leef, ik voel me veilig en
gelukkig als een vis in het water
o De ogen, glimlach, … Je ziet dat dit kindje zich goed in zijn vel voelt.
o Lachen, plezier maken, stralen, glunderen, genieten
o Je ziet iemand lachen, glunderen.
o Deze oude man ging naar het concert van zijn 8 jarige kleinzoon, hij was
zo gelukkig.
2
