hoofdstuk 1
huurrecht biedt de huurder (de zwakkere partij) huur- en huurprijsbescherming.
- bescherming tegen het opzeggen van de huurovereenkomst door de verhuurder
art. 7:201 - definitie van huur/ ontstaan huurovereenkomst
- huur is de overeenkomst waarbij de ene partij, de huurder, zich verbindt aan de
andere partij, de verhuurder.
- een zaak of een gedeelte daarvan te verstrekken
- de huurder verbindt zich tot een tegenprestatie
art. 7a:1777 - bruikleenovereenkomst
- gratis in gebruik geven van een zaak. dus geen sprake van huurovereenkomst.
art. 7:311 - pachtovereenkomst
- een pachtovereenkomst lijkt op een huurovereenkomst: bij pacht geeft de ene partij
een onroerende zaak aan de andere partij in gebruik voor het uitoefenen van
landbouw. bij een pachtovereenkomst gaat het dus over het verstrekken van een
zaak voor het uitoefenen van landbouw.
- art. 7:201 lid 3 - pachtovereenkomst wordt niet als huur aangemerkt.
onroerende zaak - een huis, kamer, bedrijfsruimte, etc.
roerende zaak - bijv. een fiets huren
een huurovereenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding (art. 6:217)
- een huurovereenkomst is een vormvrije overeenkomst. het hoeft niet schriftelijk
aangegaan te worden.
een huurovereenkomst kan voor bepaalde of onbepaalde tijd worden aangegaan.
huurrecht staat in titel 4 van boek 7, vanaf art. 7:201
gemengde overeenkomst - er zijn verschillende wettelijke regels van toepassing. bijv. bij een
huurovereenkomst die ook elementen van een overeenkomst van opdracht bevat. art. 6:215
hoofdstuk 4
titel 5 van boek 7 heeft betrekking tot het huren van een woonruimte. (vanaf art. 7:232)
- deze bepalingen zorgen ervoor dat de huurovereenkomst niet zomaar door de
verhuurder beëindigd kan worden.
woonruimte betekenis - art 7:235
zelfstandige woning - art. 7:234
- woning die een eigen toegang heeft en de bewoner moet niet afhankelijk zijn van
wezenlijke voorzieningen buiten de woning (zoals keuken, badkamer, etc.)
onzelfstandige woning - art. 7:234
1 bijv. studentenhuizen, waarbij je bijv. de keuken en het toilet deelt. of bijv. een woning
waar de verhuurder zelf ook in slaapt, en hij daar kamers van verhuurd.
, woonruimte
een onroerende zaak : het kan niet bewegen
- het wordt verhuurd als een zelfstandige of onzelfstandige woonruimte.
- ook een woonwagen of een standplaats is een woonruimte.
bedrijfsruimte/vakantiehuizen - onroerende zaak maar wordt niet verhuurd als woonruimte, is
dus geen woonruimte.
bijv. een woonruimte wordt aangeboden, maar het wordt geadverteerd als bedrijfsruimte -
nog steeds een woonruimte.
art. 6:213 lid 1
opzeggen van de huurovereenkomst
huurders hebben huurbescherming. dit houdt in dat de verhuurder niet zomaar de
huurovereenkomst kan opzeggen. in art. 7:274 lid 4 staan gronden voor opzegging.
wilt de verhuurder de huurovereenkomst toch opzeggen, moet dit op basis van een van deze
gronden.
uitzondering op de huurprijsbescherming
de huurder heeft ook een huurprijsbescherming. dit houdt in dat de verhuurder niet zomaar
de huurprijs mag verhogen. wel zijn hier twee uitzonderingen op.
1. “gebruik naar zijn aard van korte duur” - art. 7:232 lid 2
- gevallen waarin voor iedereen duidelijk is dat er geen sprake kan en mag zijn
van een beroep op huurbescherming. bijv. vakantiewoningen, hotels, etc.
2. hospitaverhuur - art. 7:232 lid 3
- bij hospitaverhuur gaat het over de verhuur van een onzelfstandige woning
(kamer) die deel uitmaakt van een woning waarin de verhuurder zelf ook zijn
hoofdverblijf heeft en waarin aan dezelfde huurder niet eerder een kamer is
verhuurd.
proefperiode hospitaverhuur
bij hospitaverhuur is er een proefperiode van 9 maanden. in deze negen maanden kan de
verhuurder de huurovereenkomst opzeggen. wanneer de verhuurder de huurovereenkomst
dan opzegt, is er een opzegtermijn van 3 maanden.
medehuurder
medehuurder: de echtgenoot of geregistreerde partner van een huurder is van rechtswege
medehuurder. art. 7:266
wanneer de medehuurder zijn hoofdverblijf in dezelfde woning heeft als de huurder, geniet
de medehuurder ook van alle huurbescherming. ook hoeft de medehuurder het pand niet te
verlaten wanneer de huurder overlijdt, of wanneer het uit gaat. wel heeft de medehuurder
ook alle verplichtingen die een huurder heeft. de kinderen van de huurder zijn geen
medehuurders.
wanneer de medehuurder tijdelijk ergens anders verblijft, vanwege de echtscheiding, verliest
hij/zij niet het recht op het zijn van een medehuurder.