Onderzoeksvaardigheden
Alle SPSS informatie
SPSS: Je wilt onderzoeken wat de belangrijkste resultaten zijn.
Meetniveaus: Wat voor soort vragen je in de enquête te maken hebt
- Nominaal: Een enquêtevraag met antwoordcategorieën, deze hebben geen volgorde en
zijn ook gelijk aan elkaar. (Bijv. Wat is je geslacht man/vrouw? Of welke sport beoefen je?)
- Open vragen waar je antwoord in woorden zijn is ook nominaal.
- Ordinaal (Geen cijfers): Een enquêtevraag met antwoord categorieën, deze hebben wel
een volgorde. De ene antwoordmogelijkheid is dus hoger of meer als het andere. (Bijv.
welke opleidingsniveau heb je gevolgd?) (Getallen in categorieën)
- Maar ook schaalvragen, of je tevreden bent of niet.
- Interval: Een open enquêtevraag met getallen als antwoord, er is geen sprake van een
absoluut nulpunt (Antwoord kan onder de 0). (Bijv. Hoeveel graden is het?)
- Ratio: Een open enquêtevraag met getallen als antwoord, er is wel sprake van een
absoluut nulpunt (Antwoord kan niet onder de 0). (Bijv. Wat is uw leeftijd? Of hoe vaak
sport u?) (Er komt 1 getal uit als antwoord.)
Coderen van enquêtevragen/variabelen: We moeten in SPSS aangeven welke getallen voor
welke antwoord categorieën staan (Dit is coderen/codeboek)
- Voor vragen met een cijfer als antwoord (interval en ratio), coderen we niet.
Codering van meerdere antwoorden:
Het antwoord dat als eerste gegeven wordt bij de vraag krijgt een 1 en de tweede antwoord
krijgt een 2 enzovoorts… (Multiple response vraag)
Namen van kollommen in SPSS:
Name: De naam van de vraag in de enquête, zo kort mogelijk. (Bijv. Geslacht)
Type: Het type vraag, is meestal numeric, wat inhoudt dat het een getal is.
Width: Hoeveel karakters het antwoord inhoudt. (Op 8 laten)
Decimals: Aantal decimalen dat het antwoord heeft. (Op 0 laten)
Label: Hele enquêtevraag uitschrijven
, Values: Aangeven wat de coderingen per vraag zijn (Bijv. man=1 en vrouw=2)
Missing: Zijn er mensen die de vragenlijst niet hebben ingevuld.
Measure: Het meetniveau van de vraag
Variable view: Staat alle enquêtevragen met al hun informatie erbij.
Data view: Antwoorden op alle enquêtevragen.
Output view:
Mediaan/median: Het middelste gegeven antwoord
Modus/mode: Het antwoord dat het vaakst gegeven is
Gemiddelde/mean: Het gemiddelde antwoord
Verschillende soorten statistiek
Beschrijvende statistiek: Hierbij gaat het om het beschrijven van informatie
- Frequenties, percentages, gemiddelden, modus en mediaan
Mathematische statistiek: Hierbij gaat het om het vinden van verbanden of het toetsten
van verschillen (Bijv. verschillen man/vrouw, of sportmotieven)
- Handig om een persona voor te geven
Wanneer we deze statistieken uitvoeren, spreken we van het doen van analyses.
Beschrijvende statistiek: Hierbij doen we Enkelvoudige analyses
Mathematische statistiek: Hierbij doen we Mathematische analyses
Welke grafieken voor welk meetniveau: (Enkelvoudige analyses)
Tabel: Enkelvoudige tabel, kruistabel
Grafiek: Cirkeldiagram, staafdiagram, histogram, spreidingsdiagram
Cirkeldiagram -> nominaal + ordinaal
Staafdiagram -> nominaal + ordinaal
Histogram -> interval + ratio
Samenvattende statische maat:
- Centrummaat: Gemiddelde, mediaan en modus
Nominaal -> modus
Ordinaal -> modus, mediaan (gemiddelde)
Scale (Interval/ratio) -> modus, mediaan, gemiddelde
- Spreidingsmaat: Range, Variantie, Standaarddeviatie
Observatie
Observeren: Een kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij je een objectieve waarneming
van gedragingen of gebeurtenissen uitvoert, met een bepaald doel voorogen.
Vormen van observeren
Participerend: Hierbij ga je als onderzoeker deelnemen aan de activiteit of omgeving waarin
de observatie plaats vindt
- Verhuld: Mengt de onderzoeker zich onder de onderzochte, zonder kenbaar te maken dat
Alle SPSS informatie
SPSS: Je wilt onderzoeken wat de belangrijkste resultaten zijn.
Meetniveaus: Wat voor soort vragen je in de enquête te maken hebt
- Nominaal: Een enquêtevraag met antwoordcategorieën, deze hebben geen volgorde en
zijn ook gelijk aan elkaar. (Bijv. Wat is je geslacht man/vrouw? Of welke sport beoefen je?)
- Open vragen waar je antwoord in woorden zijn is ook nominaal.
- Ordinaal (Geen cijfers): Een enquêtevraag met antwoord categorieën, deze hebben wel
een volgorde. De ene antwoordmogelijkheid is dus hoger of meer als het andere. (Bijv.
welke opleidingsniveau heb je gevolgd?) (Getallen in categorieën)
- Maar ook schaalvragen, of je tevreden bent of niet.
- Interval: Een open enquêtevraag met getallen als antwoord, er is geen sprake van een
absoluut nulpunt (Antwoord kan onder de 0). (Bijv. Hoeveel graden is het?)
- Ratio: Een open enquêtevraag met getallen als antwoord, er is wel sprake van een
absoluut nulpunt (Antwoord kan niet onder de 0). (Bijv. Wat is uw leeftijd? Of hoe vaak
sport u?) (Er komt 1 getal uit als antwoord.)
Coderen van enquêtevragen/variabelen: We moeten in SPSS aangeven welke getallen voor
welke antwoord categorieën staan (Dit is coderen/codeboek)
- Voor vragen met een cijfer als antwoord (interval en ratio), coderen we niet.
Codering van meerdere antwoorden:
Het antwoord dat als eerste gegeven wordt bij de vraag krijgt een 1 en de tweede antwoord
krijgt een 2 enzovoorts… (Multiple response vraag)
Namen van kollommen in SPSS:
Name: De naam van de vraag in de enquête, zo kort mogelijk. (Bijv. Geslacht)
Type: Het type vraag, is meestal numeric, wat inhoudt dat het een getal is.
Width: Hoeveel karakters het antwoord inhoudt. (Op 8 laten)
Decimals: Aantal decimalen dat het antwoord heeft. (Op 0 laten)
Label: Hele enquêtevraag uitschrijven
, Values: Aangeven wat de coderingen per vraag zijn (Bijv. man=1 en vrouw=2)
Missing: Zijn er mensen die de vragenlijst niet hebben ingevuld.
Measure: Het meetniveau van de vraag
Variable view: Staat alle enquêtevragen met al hun informatie erbij.
Data view: Antwoorden op alle enquêtevragen.
Output view:
Mediaan/median: Het middelste gegeven antwoord
Modus/mode: Het antwoord dat het vaakst gegeven is
Gemiddelde/mean: Het gemiddelde antwoord
Verschillende soorten statistiek
Beschrijvende statistiek: Hierbij gaat het om het beschrijven van informatie
- Frequenties, percentages, gemiddelden, modus en mediaan
Mathematische statistiek: Hierbij gaat het om het vinden van verbanden of het toetsten
van verschillen (Bijv. verschillen man/vrouw, of sportmotieven)
- Handig om een persona voor te geven
Wanneer we deze statistieken uitvoeren, spreken we van het doen van analyses.
Beschrijvende statistiek: Hierbij doen we Enkelvoudige analyses
Mathematische statistiek: Hierbij doen we Mathematische analyses
Welke grafieken voor welk meetniveau: (Enkelvoudige analyses)
Tabel: Enkelvoudige tabel, kruistabel
Grafiek: Cirkeldiagram, staafdiagram, histogram, spreidingsdiagram
Cirkeldiagram -> nominaal + ordinaal
Staafdiagram -> nominaal + ordinaal
Histogram -> interval + ratio
Samenvattende statische maat:
- Centrummaat: Gemiddelde, mediaan en modus
Nominaal -> modus
Ordinaal -> modus, mediaan (gemiddelde)
Scale (Interval/ratio) -> modus, mediaan, gemiddelde
- Spreidingsmaat: Range, Variantie, Standaarddeviatie
Observatie
Observeren: Een kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij je een objectieve waarneming
van gedragingen of gebeurtenissen uitvoert, met een bepaald doel voorogen.
Vormen van observeren
Participerend: Hierbij ga je als onderzoeker deelnemen aan de activiteit of omgeving waarin
de observatie plaats vindt
- Verhuld: Mengt de onderzoeker zich onder de onderzochte, zonder kenbaar te maken dat