Psychologie
Examen werking
• Redenering voor bestraffen van fouten
o Iemand die gokt op elke vraag met bestraffing
▪ 40 x (1/4 x 1 + 3/4 x (-1/3)) = 0/40
o Rationele redering bij deze quotering
▪ 1) je kent het antwoord:
1 x 1 + 0 x (-1/3) = 1
2) je kan 2 alternatieven uitschakelen
1/2 x 1 + 1/2 x (-1/3) = + 1/3
3) je kan 1 alternatief uitschakelen
1/3 x 1 + 2/3 x (-1/3) = + 1/9
4) je kan geen alternatief uitschakelen
1/4 x 1 + 3/4 x (-1/3) = 0
• Censuurbepaling
o Hoe van 40 naar 20? methode De Groot
▪ Vooraf 10-tal censuurvragen
• cesuurvraag = vraag die pijlt naar essentiële zaken, niet te moeilijk,niet te
gemakkelijk, geschikt voor “grensstudent”
▪ na examen: bepalen van moeilijkgeidsgraad (p-waarde) van alle censuurvragen
• = proportie correcte antwoorden
▪ Dan gemiddelde p-waarde → = proportie geslaagden
▪ nagaan in de cumulatieve resultaten-verdeling met welke uitslag deze p-waarde
overeenkomt -> x/40
▪ vervolgens lineaire transformatie → precieze transformatie niet vooraf bekend
hoofdstuk 1: om te beginnen
Wat is psychologie en wat niet?
• psychologie uit dagelijks leven (bv roddelboekjes)
• wetenschappelijke psychologie
o wetenschappelijke psychologie vaak onderschat of overschat
o enkele voorbeelden
▪ geen objectief bewijs leugendetector accuraat
▪ grootste deel info nooit in geheugen, andere deel vervormd
▪ duif zich herkennen in spiegel → na reproductie toch niet
▪ intellegentie → van erfelijkheid en omgeving
▪ depressie bij 30% van bevolking
▪ vertrouwde mensen vinden we aangenamer
o = wetenschappelijke studie van de mentale processen en gedrag (Roediger)
o = de empirische studie van het gedrag en de mentale processen (Zimbardo)
• American Psychological Association (APA)
o 48 divisies
o Gemeenschappelijkheid → meer in gebruikte methode dan in het onderwerp
▪ Ook andere bestuderen gedrag (economie, criminologie…) → horen niet in APA want
gebruiken andere methode
• Kritisch zijn→ betwist ongefundeerde uitspraken van pseudowetenschappelijke aard
o Pseudowetenschap= elke poging om fenomenen uit de natuurlijke wereld te verklaren die niet
gebaseerd is op empirische observatie of op de wetenschappelijke methode
▪ Bv astrologie, grafologie, toekomstvoorspelling
• Daryl Bem: Mogelijkheid om toekomst te voorspellen
, o Linker en rechtenknop → toevalsproces bepaalt ‘correct’ antwoord ( 50%
kans) → erotische scene of niet achter gordijn
o Kozen in 53,1% van beurten juiste gordijn → toekomst voorspelt → fout
want gegevens op misleidende manier
▪ Nogsteeds geen bewijs voor bestaan ‘extrasensorische perceptie’
• Freudprobleem
o = associatie van psychologie met psychoanalyse
Methodologische eisen voor wetenschappelijk onderzoek
• Systematisch empirisme
o = Onderzoek vertrekt van waarnemen van werkelijkheid
o Geen gezagsargumenten
▪ Niets is geen wetenschappen als die persoon geen nobelprijs heeft
▪ Bv reactie van astronoom op ontdekking Jupiter manen
o Gebrek → leiden tot wet. dwalingen
▪ Bv gele koorts →elke genezing was door dokter, elk overlijden was door ziekte
• Publiek verifieerbare kennis
o = kennis repliceerbaar
▪ Peer review bij het verpreiden van kennis (beoordeling door collegas)
• Toetsbare theorieën
o Enkel oplosbare problemen onderzocht
o Falsifieerbaarheid → mogelijkheid aantonen dat uitspraak foutief is
o Post-hocverklaringen (= verklaringen opgemaakt na bekijken onderzoeksresultaten)
▪ Bv hoe biografie van Nixon geschreven als hij natuurlijke dood was gestorven voor
schandaal?
▪ Bv gilles de la tourette → ziekte waaraan persoon aan echolalie en coprolalie lijdt →
neurologisch probleem maar door veel valse publicaties (‘weigert op te geven door erotisch
genot’) bij psychiaters terechtgekomen
o Veranderd door de tijd
▪ Vb door nieuwe technieken ontdekt dat intelligentie erfelijk en aangeleerd is
▪ Vb nieuwe technieken → dyslectici verwerkt op andere manier in hersenen
• 5-stapsproces
o
o Hypothese ontwikkelen
▪ = een uitspraak die het resultaat van een wetenschappelijke studie voorspelt
▪ Data hypothese tegenspreken → vernieuwde hypothese, dichter bij werkelijkheid
▪ operationele definities
• exacte procedures om experimentele condities en metingen van resultaten vast te
leggen
• bv op einde jaar gaan kinderen snelle en beter kunnen lezen met methode A
, o gecontroleerde test
▪ onafhankelijke variabele
• de variabele die door de onderzoeker gemanipuleerd wordt
• vb wat is de leermethode
▪ randomisatie
• vb kop of munt wie welke leesmethode gaat leren
o objectieve data verzamelen
▪ afhankelijke variabele: responsen van deelnemers
▪ vb hoe snel kan kind lezen en/of zonder fouten
o analyseren van resultaten
▪ statistiche analyse beoordeelt of we hypothese verwerpen
o publiseren, becritseren en repliceren van resultaten
Onderzoeksmethoden
• naturalistische observatie
o = observatiestudie buiten labo, in natuurlijke situatie
o 1ste stap in meer gecontroleerd onderzoek
o ! mensen passen zich aan wanneer geobserveerd
o Vb minderjarige in USA ziet 18 000 moorden op TV
• Gevalstudie
o 1 persoon of 1 voorbeeld van fenomeen wordt zeer gedetailleerd onderzocht
o Vb Freuds psychoanalyse
▪ Kritiek want beperkt publiek op beperkte tijd
o Neuropsychologie
▪ Vb → ongeluk waarbij persoon overleefde met staaf → werd opstandige persoon
• Toch besluit trekken uit 1 persoon want kan dit niet nog eens testen
• Interview
o Directe bevraging
o Vaak training vereist → neutrale bevraging mogelijk
o Vb duidelijk verband kijken op tv naar geweld en effectief gewelddadig verband
▪ Oorzaak niet aangetoond! → Ook agressieve mensen kijken vaak naar geweldfilms
• Survey
o = verzamelen van een steekproef van opinies → veralgemeend naar groot publiek
o MOET representatief zijn
o Vb foute survey → alleen rijkere bevolking had telefoon
o WEIRD participants → western educated industrialized rich democratic
▪ Hoe? Wetenchappelijke onderzoeken vooral bij studenten
• Psychologische tests
o Belangrijke noties voor beoordeling kwaliteit test
▪ Standaardisatie → steeds op zelfde manier afgenomen
▪ Betrouwbare test → test nauwkeurig en meetresultaat verandert niet doorheen de tijd
▪ Validiteit → meet wat test beoogt te meten
o Vb meten van intelligentie
o Cognitieve tests → schoolvorderingen, intelligentietests → grotere groepen
o Persoonlijkheids- en attitudetests → vragenlijsten, projectieve technieken → beter
o Raven progres matrices
▪ Universeel → ook te testen als je de taal niet beheerst
, ▪ Vb
o Rorschach
▪ Symmetrische inktvlek → wat je erin ziet, zegt iets over persoonlijkheid
▪ Heel controversieel
▪ Vb
o Thematic apperception test
▪ Zegt iets over eigen dynamiek
▪ Heel controversieel
▪ Vb
o Szondi
▪ Fotos → ‘welke persoon meest en minst sympathiek’
▪ Personen met psychische stoornis kiezen mensen waarme je ‘stoornis deelt’
▪ Niet wetenschappelijk
• Correlationele studies
o Bestudeert steekproef, noteert karakteristieken van elk bestudeerd object →verband tussen
karakteristieken
o Correlatiecoëfficiënt
▪ = geeft mate waarin rechtlijnig verband tussen twee variabelen bestaat
▪ Kan tussen -1,0 en +1,0 liggen
▪ 1,0 → perfect lineair verband
• Waarde van ene variabele perfect voorspelbaar gegeven waarde andere variabele
• Vb temperatuurmeting in celsius en meting in Fahrenheit
▪ - 1,0 → perfect omgekeerd verband
• Waarde van ene variabele perfect voorspelbaar gegeven waarde andere variabele
o MAAR voorspelbare waarde hoger → waarde predictorvariabele lager
▪ 0,0 → geen (rechtlijnig) verband
• Kennis van waarde ene variabele geen info over waarde tweede variabele
• Op grafiek → geen lijn maar stipjes
o Correlatie en causaliteit hangen niet samen
▪ Vb TBC is niet erfelijk
▪ Vb tienerzwangerschapen en elektrische toestellen → inkomen hoog→ meer elektrische
toestellen (en hogere scholing) → minder zwangerschappen (had te maken met hogere
scholing)
▪ Vb Dyslexie en oogbewegingen → probleem elders
• Experimentele methode
o Beperking correlationele studies
▪ Vb gewicht en lengte → willen causaliteit achterhalen
o Onderzoeker manipuleert werkelijkheid
o Vb pellagra
▪ Dachten →micro-organisme, veel in armere wijken door minder hygiëne
Examen werking
• Redenering voor bestraffen van fouten
o Iemand die gokt op elke vraag met bestraffing
▪ 40 x (1/4 x 1 + 3/4 x (-1/3)) = 0/40
o Rationele redering bij deze quotering
▪ 1) je kent het antwoord:
1 x 1 + 0 x (-1/3) = 1
2) je kan 2 alternatieven uitschakelen
1/2 x 1 + 1/2 x (-1/3) = + 1/3
3) je kan 1 alternatief uitschakelen
1/3 x 1 + 2/3 x (-1/3) = + 1/9
4) je kan geen alternatief uitschakelen
1/4 x 1 + 3/4 x (-1/3) = 0
• Censuurbepaling
o Hoe van 40 naar 20? methode De Groot
▪ Vooraf 10-tal censuurvragen
• cesuurvraag = vraag die pijlt naar essentiële zaken, niet te moeilijk,niet te
gemakkelijk, geschikt voor “grensstudent”
▪ na examen: bepalen van moeilijkgeidsgraad (p-waarde) van alle censuurvragen
• = proportie correcte antwoorden
▪ Dan gemiddelde p-waarde → = proportie geslaagden
▪ nagaan in de cumulatieve resultaten-verdeling met welke uitslag deze p-waarde
overeenkomt -> x/40
▪ vervolgens lineaire transformatie → precieze transformatie niet vooraf bekend
hoofdstuk 1: om te beginnen
Wat is psychologie en wat niet?
• psychologie uit dagelijks leven (bv roddelboekjes)
• wetenschappelijke psychologie
o wetenschappelijke psychologie vaak onderschat of overschat
o enkele voorbeelden
▪ geen objectief bewijs leugendetector accuraat
▪ grootste deel info nooit in geheugen, andere deel vervormd
▪ duif zich herkennen in spiegel → na reproductie toch niet
▪ intellegentie → van erfelijkheid en omgeving
▪ depressie bij 30% van bevolking
▪ vertrouwde mensen vinden we aangenamer
o = wetenschappelijke studie van de mentale processen en gedrag (Roediger)
o = de empirische studie van het gedrag en de mentale processen (Zimbardo)
• American Psychological Association (APA)
o 48 divisies
o Gemeenschappelijkheid → meer in gebruikte methode dan in het onderwerp
▪ Ook andere bestuderen gedrag (economie, criminologie…) → horen niet in APA want
gebruiken andere methode
• Kritisch zijn→ betwist ongefundeerde uitspraken van pseudowetenschappelijke aard
o Pseudowetenschap= elke poging om fenomenen uit de natuurlijke wereld te verklaren die niet
gebaseerd is op empirische observatie of op de wetenschappelijke methode
▪ Bv astrologie, grafologie, toekomstvoorspelling
• Daryl Bem: Mogelijkheid om toekomst te voorspellen
, o Linker en rechtenknop → toevalsproces bepaalt ‘correct’ antwoord ( 50%
kans) → erotische scene of niet achter gordijn
o Kozen in 53,1% van beurten juiste gordijn → toekomst voorspelt → fout
want gegevens op misleidende manier
▪ Nogsteeds geen bewijs voor bestaan ‘extrasensorische perceptie’
• Freudprobleem
o = associatie van psychologie met psychoanalyse
Methodologische eisen voor wetenschappelijk onderzoek
• Systematisch empirisme
o = Onderzoek vertrekt van waarnemen van werkelijkheid
o Geen gezagsargumenten
▪ Niets is geen wetenschappen als die persoon geen nobelprijs heeft
▪ Bv reactie van astronoom op ontdekking Jupiter manen
o Gebrek → leiden tot wet. dwalingen
▪ Bv gele koorts →elke genezing was door dokter, elk overlijden was door ziekte
• Publiek verifieerbare kennis
o = kennis repliceerbaar
▪ Peer review bij het verpreiden van kennis (beoordeling door collegas)
• Toetsbare theorieën
o Enkel oplosbare problemen onderzocht
o Falsifieerbaarheid → mogelijkheid aantonen dat uitspraak foutief is
o Post-hocverklaringen (= verklaringen opgemaakt na bekijken onderzoeksresultaten)
▪ Bv hoe biografie van Nixon geschreven als hij natuurlijke dood was gestorven voor
schandaal?
▪ Bv gilles de la tourette → ziekte waaraan persoon aan echolalie en coprolalie lijdt →
neurologisch probleem maar door veel valse publicaties (‘weigert op te geven door erotisch
genot’) bij psychiaters terechtgekomen
o Veranderd door de tijd
▪ Vb door nieuwe technieken ontdekt dat intelligentie erfelijk en aangeleerd is
▪ Vb nieuwe technieken → dyslectici verwerkt op andere manier in hersenen
• 5-stapsproces
o
o Hypothese ontwikkelen
▪ = een uitspraak die het resultaat van een wetenschappelijke studie voorspelt
▪ Data hypothese tegenspreken → vernieuwde hypothese, dichter bij werkelijkheid
▪ operationele definities
• exacte procedures om experimentele condities en metingen van resultaten vast te
leggen
• bv op einde jaar gaan kinderen snelle en beter kunnen lezen met methode A
, o gecontroleerde test
▪ onafhankelijke variabele
• de variabele die door de onderzoeker gemanipuleerd wordt
• vb wat is de leermethode
▪ randomisatie
• vb kop of munt wie welke leesmethode gaat leren
o objectieve data verzamelen
▪ afhankelijke variabele: responsen van deelnemers
▪ vb hoe snel kan kind lezen en/of zonder fouten
o analyseren van resultaten
▪ statistiche analyse beoordeelt of we hypothese verwerpen
o publiseren, becritseren en repliceren van resultaten
Onderzoeksmethoden
• naturalistische observatie
o = observatiestudie buiten labo, in natuurlijke situatie
o 1ste stap in meer gecontroleerd onderzoek
o ! mensen passen zich aan wanneer geobserveerd
o Vb minderjarige in USA ziet 18 000 moorden op TV
• Gevalstudie
o 1 persoon of 1 voorbeeld van fenomeen wordt zeer gedetailleerd onderzocht
o Vb Freuds psychoanalyse
▪ Kritiek want beperkt publiek op beperkte tijd
o Neuropsychologie
▪ Vb → ongeluk waarbij persoon overleefde met staaf → werd opstandige persoon
• Toch besluit trekken uit 1 persoon want kan dit niet nog eens testen
• Interview
o Directe bevraging
o Vaak training vereist → neutrale bevraging mogelijk
o Vb duidelijk verband kijken op tv naar geweld en effectief gewelddadig verband
▪ Oorzaak niet aangetoond! → Ook agressieve mensen kijken vaak naar geweldfilms
• Survey
o = verzamelen van een steekproef van opinies → veralgemeend naar groot publiek
o MOET representatief zijn
o Vb foute survey → alleen rijkere bevolking had telefoon
o WEIRD participants → western educated industrialized rich democratic
▪ Hoe? Wetenchappelijke onderzoeken vooral bij studenten
• Psychologische tests
o Belangrijke noties voor beoordeling kwaliteit test
▪ Standaardisatie → steeds op zelfde manier afgenomen
▪ Betrouwbare test → test nauwkeurig en meetresultaat verandert niet doorheen de tijd
▪ Validiteit → meet wat test beoogt te meten
o Vb meten van intelligentie
o Cognitieve tests → schoolvorderingen, intelligentietests → grotere groepen
o Persoonlijkheids- en attitudetests → vragenlijsten, projectieve technieken → beter
o Raven progres matrices
▪ Universeel → ook te testen als je de taal niet beheerst
, ▪ Vb
o Rorschach
▪ Symmetrische inktvlek → wat je erin ziet, zegt iets over persoonlijkheid
▪ Heel controversieel
▪ Vb
o Thematic apperception test
▪ Zegt iets over eigen dynamiek
▪ Heel controversieel
▪ Vb
o Szondi
▪ Fotos → ‘welke persoon meest en minst sympathiek’
▪ Personen met psychische stoornis kiezen mensen waarme je ‘stoornis deelt’
▪ Niet wetenschappelijk
• Correlationele studies
o Bestudeert steekproef, noteert karakteristieken van elk bestudeerd object →verband tussen
karakteristieken
o Correlatiecoëfficiënt
▪ = geeft mate waarin rechtlijnig verband tussen twee variabelen bestaat
▪ Kan tussen -1,0 en +1,0 liggen
▪ 1,0 → perfect lineair verband
• Waarde van ene variabele perfect voorspelbaar gegeven waarde andere variabele
• Vb temperatuurmeting in celsius en meting in Fahrenheit
▪ - 1,0 → perfect omgekeerd verband
• Waarde van ene variabele perfect voorspelbaar gegeven waarde andere variabele
o MAAR voorspelbare waarde hoger → waarde predictorvariabele lager
▪ 0,0 → geen (rechtlijnig) verband
• Kennis van waarde ene variabele geen info over waarde tweede variabele
• Op grafiek → geen lijn maar stipjes
o Correlatie en causaliteit hangen niet samen
▪ Vb TBC is niet erfelijk
▪ Vb tienerzwangerschapen en elektrische toestellen → inkomen hoog→ meer elektrische
toestellen (en hogere scholing) → minder zwangerschappen (had te maken met hogere
scholing)
▪ Vb Dyslexie en oogbewegingen → probleem elders
• Experimentele methode
o Beperking correlationele studies
▪ Vb gewicht en lengte → willen causaliteit achterhalen
o Onderzoeker manipuleert werkelijkheid
o Vb pellagra
▪ Dachten →micro-organisme, veel in armere wijken door minder hygiëne