Quantitative Genetics and Multifactorial
Traits
Concepts of Genetics – Hoofdstuk 24
24.1
P=G+E
P fenotype, G genotype, E omgeving
Quantitative inheritance er zijn meerder genen die invloed hebben op de
expressie van een bepaalde eigenschap, er zijn meerdere, continue variaties in
fenotypen.
Multifactorial traits zijn afhankelijk van genotype en omgeving.
Een fenotype komt tot stand door veel genen en invloeden uit de omgeving.
Genen zijn erfelijke factoren. Die worden omgezet naar eiwitten en eiwitten gaan
onderling interacties aan en interacties met genen. Eiwitten zorgen er dus voor
dat er iets gebeurd met die genen. Het fenotype dat tot stand komt is een
complex netwerk van interacties met eiwitten etc.
Kwantitatieve karakters komen tot stand door omgevingsfactoren, worden door
meerdere genen bepaald en zijn normaal verdeeld.
24.2
Multiple-gene hypothesis
1. Fenotypische eigenschappen met continue variatie kunnen worden
gemeten, gewogen, geteld, enz.
2. Twee of meer gen loci zorgen voor de overerfbare invloed op het fenotype
op een additieve manier. Deze manier van overerven heet polygenic,
omdat er meerdere genen bij betrokken zijn.
3. Elk gen locus kan een additief allel hebben dat een constante hoeveelheid
bijdrage levert aan het fenotype. Er kan ook een nonadditief allel zijn, dat
niet bijdraagt aan het fenotype.
4. Elk additief allel levert ongeveer een even grote bijdrage aan het fenotype.
5. De additieve allelen zorgen er samen voor dat er variatie is in fenotypen,
door de verschillende aantal additieve allelen.
24.3
Als er veel genen betrokken zijn bij een bepaalde eigenschap, is er geen
duidelijke relatie tussen genotype en fenotype. Het is dan beter om de variatie uit
te drukken als variantie. VP = VG + VE.
Variantie (s2) de gemiddelde ‘squared’ afstand van alle metingen tot het
gemiddelde.
Standaard deviatie (s) wortel van variantie, de afwijking van het gemiddelde.
24.4
Heritability welk deel van de totale fenotypische variatie in een populatie
wordt veroorzaakt door genetische factoren.
Heretability estimate het deel van fenotypische variatie dat wordt veroorzaakt
door genetische variatie in een bepaalde populatie in een bepaalde omgeving.
Traits
Concepts of Genetics – Hoofdstuk 24
24.1
P=G+E
P fenotype, G genotype, E omgeving
Quantitative inheritance er zijn meerder genen die invloed hebben op de
expressie van een bepaalde eigenschap, er zijn meerdere, continue variaties in
fenotypen.
Multifactorial traits zijn afhankelijk van genotype en omgeving.
Een fenotype komt tot stand door veel genen en invloeden uit de omgeving.
Genen zijn erfelijke factoren. Die worden omgezet naar eiwitten en eiwitten gaan
onderling interacties aan en interacties met genen. Eiwitten zorgen er dus voor
dat er iets gebeurd met die genen. Het fenotype dat tot stand komt is een
complex netwerk van interacties met eiwitten etc.
Kwantitatieve karakters komen tot stand door omgevingsfactoren, worden door
meerdere genen bepaald en zijn normaal verdeeld.
24.2
Multiple-gene hypothesis
1. Fenotypische eigenschappen met continue variatie kunnen worden
gemeten, gewogen, geteld, enz.
2. Twee of meer gen loci zorgen voor de overerfbare invloed op het fenotype
op een additieve manier. Deze manier van overerven heet polygenic,
omdat er meerdere genen bij betrokken zijn.
3. Elk gen locus kan een additief allel hebben dat een constante hoeveelheid
bijdrage levert aan het fenotype. Er kan ook een nonadditief allel zijn, dat
niet bijdraagt aan het fenotype.
4. Elk additief allel levert ongeveer een even grote bijdrage aan het fenotype.
5. De additieve allelen zorgen er samen voor dat er variatie is in fenotypen,
door de verschillende aantal additieve allelen.
24.3
Als er veel genen betrokken zijn bij een bepaalde eigenschap, is er geen
duidelijke relatie tussen genotype en fenotype. Het is dan beter om de variatie uit
te drukken als variantie. VP = VG + VE.
Variantie (s2) de gemiddelde ‘squared’ afstand van alle metingen tot het
gemiddelde.
Standaard deviatie (s) wortel van variantie, de afwijking van het gemiddelde.
24.4
Heritability welk deel van de totale fenotypische variatie in een populatie
wordt veroorzaakt door genetische factoren.
Heretability estimate het deel van fenotypische variatie dat wordt veroorzaakt
door genetische variatie in een bepaalde populatie in een bepaalde omgeving.