Michels handboek samenvatting 1.4
Hoofdstuk 1 (communicatietaken en activiteiten)
Het team communicatie heeft de regie over het communiceren en zorgt ervoor dat de
medewerkers ook goed kunnen communiceren met stakeholders. Ook zorgt het
communicatieteam voor het ontwikkelen en het levend houden van de ‘corporate
story’ binnen de organisatie. Elke organisatie is een mediabedrijf.
Drie hoofdtaken in communicatie:
1. Reputatie
2. Regie (toon en timing)
3. Realisatie
Beroepsniveauprofielen (beschrijven werkterrein en verantwoordelijkheid compro in 6
kerntaken)
• Analyseren
• Adviseren
• Integreren
• Creëren
• Begeleiden
• Organiseren
Hoofdstuk 2 (communicatiemodaliteiten)
Een communicatiemodaliteit is een communicatiewijze die zich onderscheidt van
andere vormen van communicatie.
• Voorlichting
Een bewust gegeven hulp bij menings- en besluitvorming door middel van
communicatie. Belang ontvanger voorop.
Doel = ontvanger betere kennis en kan beter beslissen
• Public relations
Het stelselmatig bevorderen van wederzijds begrip tussen een organisatie en
haar publieksgroepen. Tweerichtingsverkeer.
Doel = versterken reputatie van organisatie
• Reclame
Overtuigende informatie over merken of organisaties.
Doel = opbouwen sterk merk en stimuleren van de verkoop
• Propaganda
Gericht op anderen overtuigen van ideeën.
,Hoofdstuk 5.6 (strategie)
Doel → wat je wilt bereiken
Strategie → hoe je dat doel wilt bereiken
In de communicatiestrategie beschrijf je langs welke weg de organisatie de gestelde
doelen wil bereiken. Strategie is nodig om doelgericht te kunnen werken.
Wat wil je bereiken? → Doel
Met wie wil je communiceren? → Doelgroep
Wat ga je communiceren? → Boodschap
Hoe wil je communiceren? → Middelen
Wanneer ga je wat communiceren? → Tijdsplanning
Communicatiekruispunt van Betteke van Ruler
Informeren > het overdragen van kennis en het bekendmaken.
Hoe bereik ik de doelgroep?
Overreden > eenrichtingscommunicatie en beïnvloeding; overtuiging en overhalen
Hoe beïnvloed ik de doelgroep?
Dialogiseren > het creëren van draagvlak. Het uitwisselen van ideeën en gedachten.
Wat zijn de meningen en de argumenten van de ander?
Formeren > bij conflicterende belangen. Afstemming tussen de organisatie en haar
, stakeholders. Samenwerken en het vormen van coalities.
Wat zijn gemeenschappelijke belangen waar we samen elkaar kunnen vinden?
Keuzes maken
Thema → Actie
Rechtstreeks → Via intermediairs
Intern → Extern
Ratio → Emotie
Tekst → Beeld
Earned → Paid
Kort → Lang
Organisatiedoelstellingen = de plaats en functie van de organisatie in de
maatschappij en haar bijdrage aan de samenleving. Winst en continuïteit.
Marketingdoelstellingen = gericht op omzet, marktaandeel en concurrentie.
Communicatiedoelstellingen = wat je met je communicatie wilt bereiken. Traditioneel
geven we die aan door de gewenste communicatie-effecten te beschrijven in termen
van kennis, houding en gedrag.
Een communicatiedoelstelling formuleer je zo: een bepaalde doelgroep moet binnen
een bepaalde periode iets weten, vinden of doen.
Weten + vinden = gedrag, gaat vaak niet op.
S = Specifiek
M = Meetbaar
A = Acceptabel
R = Realistisch
T = Tijdgebonden
Hoofdstuk 1 (communicatietaken en activiteiten)
Het team communicatie heeft de regie over het communiceren en zorgt ervoor dat de
medewerkers ook goed kunnen communiceren met stakeholders. Ook zorgt het
communicatieteam voor het ontwikkelen en het levend houden van de ‘corporate
story’ binnen de organisatie. Elke organisatie is een mediabedrijf.
Drie hoofdtaken in communicatie:
1. Reputatie
2. Regie (toon en timing)
3. Realisatie
Beroepsniveauprofielen (beschrijven werkterrein en verantwoordelijkheid compro in 6
kerntaken)
• Analyseren
• Adviseren
• Integreren
• Creëren
• Begeleiden
• Organiseren
Hoofdstuk 2 (communicatiemodaliteiten)
Een communicatiemodaliteit is een communicatiewijze die zich onderscheidt van
andere vormen van communicatie.
• Voorlichting
Een bewust gegeven hulp bij menings- en besluitvorming door middel van
communicatie. Belang ontvanger voorop.
Doel = ontvanger betere kennis en kan beter beslissen
• Public relations
Het stelselmatig bevorderen van wederzijds begrip tussen een organisatie en
haar publieksgroepen. Tweerichtingsverkeer.
Doel = versterken reputatie van organisatie
• Reclame
Overtuigende informatie over merken of organisaties.
Doel = opbouwen sterk merk en stimuleren van de verkoop
• Propaganda
Gericht op anderen overtuigen van ideeën.
,Hoofdstuk 5.6 (strategie)
Doel → wat je wilt bereiken
Strategie → hoe je dat doel wilt bereiken
In de communicatiestrategie beschrijf je langs welke weg de organisatie de gestelde
doelen wil bereiken. Strategie is nodig om doelgericht te kunnen werken.
Wat wil je bereiken? → Doel
Met wie wil je communiceren? → Doelgroep
Wat ga je communiceren? → Boodschap
Hoe wil je communiceren? → Middelen
Wanneer ga je wat communiceren? → Tijdsplanning
Communicatiekruispunt van Betteke van Ruler
Informeren > het overdragen van kennis en het bekendmaken.
Hoe bereik ik de doelgroep?
Overreden > eenrichtingscommunicatie en beïnvloeding; overtuiging en overhalen
Hoe beïnvloed ik de doelgroep?
Dialogiseren > het creëren van draagvlak. Het uitwisselen van ideeën en gedachten.
Wat zijn de meningen en de argumenten van de ander?
Formeren > bij conflicterende belangen. Afstemming tussen de organisatie en haar
, stakeholders. Samenwerken en het vormen van coalities.
Wat zijn gemeenschappelijke belangen waar we samen elkaar kunnen vinden?
Keuzes maken
Thema → Actie
Rechtstreeks → Via intermediairs
Intern → Extern
Ratio → Emotie
Tekst → Beeld
Earned → Paid
Kort → Lang
Organisatiedoelstellingen = de plaats en functie van de organisatie in de
maatschappij en haar bijdrage aan de samenleving. Winst en continuïteit.
Marketingdoelstellingen = gericht op omzet, marktaandeel en concurrentie.
Communicatiedoelstellingen = wat je met je communicatie wilt bereiken. Traditioneel
geven we die aan door de gewenste communicatie-effecten te beschrijven in termen
van kennis, houding en gedrag.
Een communicatiedoelstelling formuleer je zo: een bepaalde doelgroep moet binnen
een bepaalde periode iets weten, vinden of doen.
Weten + vinden = gedrag, gaat vaak niet op.
S = Specifiek
M = Meetbaar
A = Acceptabel
R = Realistisch
T = Tijdgebonden