College 1. Persoonsfactoren
Leerdoelen
De fysiotherapeut in opleiding (FIO) kan de persoonskenmerken benoemen van de ander en
zichzelf.
De FIO kan de invloed van de persoonskenmerken benoemen op de inter-persoonlijke
communicatie.
De FIO kent zijn eigen coping stijl en kan de voor- en nadelen ervan benoemen.
Onze persoonlijkheid beïnvloed onder andere hoe we ons gedragen in de aanwezigheid van
anderen, maar ook hoe we omgaan met tegenspoed, stress, pijn en beperkingen.
Persoonlijke factoren
Demografische kenmerken
Leeftijd
Geslacht
Opleiding
Burgerlijke staat
Beroep
Culturele achtergrond
Locus of control
De neiging om de gebeurtenissen in je leven toe te schrijven aan interne of externe
factoren
Attributie stijlen
Intern --> extern (wel invloed op hebben/geen invloed op hebben
Instabiel --> stabiel (veranderlijk, tijdelijk/niet veranderlijk, blijvend)
Specifiek --> globaal ( die oefening/ oefeningen)
Stress
Stressor --> prikkels of gebeurtenissen die stress veroorzaken
Stress -->een subjectie ervaring of verlies van controle over de situatie (spanning of druk)
Stress respons --> de manier waarop iemand reageert op een stressvolle gebeurtenis
Primaire appraisal --> iemand vormt zich meteen een beeld van de situatie
Secundaire appraisal --> wat kan ik hier aan doen?
Heb ik genoeg hulpmiddelen?
Calm
Eustress --> positieve stress
Distress --> negatieve stress
, Coping stijlen
Probleem georiënteerde coping --> gedrag dat er op gericht is het probleem op te lossen
o Confronteren
o Informatie inwinnen
o Hulp vragen
Emotie regulerende coping --> gedrag dat er op gericht is anders met het probleem om te
gaan.
o Door er met andere over te praten
o Afleiding te zoeken (fitness, gamen)
o Ontkennen van het probleem
o Zelf medicatie (alcohol, roken, eten)
Utrechtse Coping Lijst
o Actief aanpakken
o Palliatieve reactie
o Vermijden
o Sociale steun zoeken
o Passief reactiepatroon
o Expressie van emoties
o Geruststellende gedachten
Emoties
Bang --> bezorg -> paniek
Boos --> irritatie -> woede
Bedroefd --> teleurgesteld -> verdriet
Blij --> tevreden -> jubelend
Affectie --> aardig vinden --> diepe liefde
, SCEGS
Somatisch --> anamnestische vragen/lichamelijk onderzoek
Cognitief --> mijn klachten zijn ernstig
Emotioneel --> boos en gefrustreerd omdat ik niet kan werken
Gedrag --> gewoon doorgaan
Sociaal --> thuis moeten blijven omdat je vrouw ziek is.
Leerdoelen
De fysiotherapeut in opleiding (FIO) kan de persoonskenmerken benoemen van de ander en
zichzelf.
De FIO kan de invloed van de persoonskenmerken benoemen op de inter-persoonlijke
communicatie.
De FIO kent zijn eigen coping stijl en kan de voor- en nadelen ervan benoemen.
Onze persoonlijkheid beïnvloed onder andere hoe we ons gedragen in de aanwezigheid van
anderen, maar ook hoe we omgaan met tegenspoed, stress, pijn en beperkingen.
Persoonlijke factoren
Demografische kenmerken
Leeftijd
Geslacht
Opleiding
Burgerlijke staat
Beroep
Culturele achtergrond
Locus of control
De neiging om de gebeurtenissen in je leven toe te schrijven aan interne of externe
factoren
Attributie stijlen
Intern --> extern (wel invloed op hebben/geen invloed op hebben
Instabiel --> stabiel (veranderlijk, tijdelijk/niet veranderlijk, blijvend)
Specifiek --> globaal ( die oefening/ oefeningen)
Stress
Stressor --> prikkels of gebeurtenissen die stress veroorzaken
Stress -->een subjectie ervaring of verlies van controle over de situatie (spanning of druk)
Stress respons --> de manier waarop iemand reageert op een stressvolle gebeurtenis
Primaire appraisal --> iemand vormt zich meteen een beeld van de situatie
Secundaire appraisal --> wat kan ik hier aan doen?
Heb ik genoeg hulpmiddelen?
Calm
Eustress --> positieve stress
Distress --> negatieve stress
, Coping stijlen
Probleem georiënteerde coping --> gedrag dat er op gericht is het probleem op te lossen
o Confronteren
o Informatie inwinnen
o Hulp vragen
Emotie regulerende coping --> gedrag dat er op gericht is anders met het probleem om te
gaan.
o Door er met andere over te praten
o Afleiding te zoeken (fitness, gamen)
o Ontkennen van het probleem
o Zelf medicatie (alcohol, roken, eten)
Utrechtse Coping Lijst
o Actief aanpakken
o Palliatieve reactie
o Vermijden
o Sociale steun zoeken
o Passief reactiepatroon
o Expressie van emoties
o Geruststellende gedachten
Emoties
Bang --> bezorg -> paniek
Boos --> irritatie -> woede
Bedroefd --> teleurgesteld -> verdriet
Blij --> tevreden -> jubelend
Affectie --> aardig vinden --> diepe liefde
, SCEGS
Somatisch --> anamnestische vragen/lichamelijk onderzoek
Cognitief --> mijn klachten zijn ernstig
Emotioneel --> boos en gefrustreerd omdat ik niet kan werken
Gedrag --> gewoon doorgaan
Sociaal --> thuis moeten blijven omdat je vrouw ziek is.