100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Complete samenvatting Beleid 1: beleids- en besluitvorming

Rating
4.3
(3)
Sold
16
Pages
33
Uploaded on
28-09-2022
Written in
2022/2023

Complete samenvatting Beleid 1: beleids- en besluitvorming . Alle stof die je nodig hebt om een goed cijfer te halen!

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 28, 2022
Number of pages
33
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Beleid 1: beleids- en besluitvorming

Hoorcollege 1
Waarom hebben we beleid nodig?
 Bestuurskundigen kijken hoe precies gestalte gegeven wordt aan
maatschappelijke idealen.

Publiek is voor mensen én door mensen.

Soorten goederen:
 Privaat = wel uitsluitend & wel rivaliserend  huis.
 Club-goed = wel uitsluitend & niet rivaliserend  spotify, Ziggo, festival.
 Commonpool-goederen = niet uitsluitbaar & rivaliserend  olie, vissen.
 Publiek goed = niet uitsluitbaar & niet-rivaliserend  defensie, lucht.

Beleid: the sum of total government action, from signals of intent to the final outcome.
 Doelbewuste keuze om iets te doen: actie vs inactie.
 Intentie/belofte & uitkomst/uitvoering.
 Paraplunaam voor verschillende ‘stukjes’ beleid; allemaal verschillende
beleidsinstrumenten (corona; 1,5 meter/handen wassen/ drukke plekken vermijden) die
verschillend te bestuderen zijn.
 Policy output (wat de overheid doet; wetten/beleidsdocumenten/maatregelen) vs policy
outcome; effect van wat de overheid heeft gedaan (de maatschappelijke uitkomst).
 Openbaar vs gesloten deuren (niet altijd openbaar).
 Overheid vs interactie tussen (publieke) actoren.

Wie maakt het beleid; wie zijn de actoren?
 Overheid:
1. Gekozen politici  regering & Tweede Kamer (+commissies).
2. Bureaucratie  instanties & ambtenaren.
 Veel specialistische kennis; zij zitten op die dossiers.
 Continuïteit; politici komen en gaan, maar ambtenaren blijven langer.
 Vaak achter gesloten deuren; op de ministeries.
 Burgers = opdrachtgevers; wij gaan stemmen; geven mandaat en geven aan welke
thema’s we belangrijk vinden.
 Politieke partijen  goed in agenderen; aandacht vragen voor beleid. Hiermee maak je
geen beleid, maar het is wel het eerste voorzetje.
 Belangengroepen  issue-specifiek; strijden voor een bepaald thema. Overheid moet
juist naar alle belangen van thema’s kijken.
 Onderzoeksinstituten  leveren kennis voor het maken van beleid.

Bij beleid is er een verschil tussen ‘maken’, ‘betrokken zijn’ en ‘invloed uitoefenen’.

Soorten beleid (Lowi):
1. Verdelend beleid = inkomsten die de overheid zelf genereert en die zelf verdeelt 
aardgasbaten.
2. Herverdelend beleid = inkomsten die de overheid genereert uit belastingen  WW,
WAO.
3. Regulerend beleid = overheid wil dat mensen bepaald gedrag vertonen; ordenen van
gedrag  milieu, coronabeleid.
4. Institutioneel beleid = hoe verschillende instanties samenwerken; creëren/reorganiseren
& werking van publieke instituties  eierschandaal, diversiteitsbeleid.
5. Faciliterend beleid = overheid maakt iets mogelijk (voor burgers)  afvalscheiding.
6. Stimulerend beleid = overheid stimuleert wat zij belangrijk vindt  subsidies.


Beleidscyclus: beleid heeft altijd een bepaalde verloop, het verloopt in een cyclus.

1

, 1. Een probleem krijgt aandacht.
2. Het probleem bereikt de agenda.
3. Er wordt besloten beleid te formuleren.
4. Beleid wordt gemaakt.
5. Implementatie.
6. Evaluatie (feedback).
7. Geconstateerde problemen krijgen aandacht.

Model van beleidscyclus:
 Prescriptief  van plan naar uitvoering.
 Normatief  eerst uitzoekwerk, dan pas implementatie. Politici horen de grootste rol te
hebben bij de agendering/ontwikkeling. Dan horen de uitvoerders (gemeenten) het te
gaan uitvoeren.
 (Deels prescriptief: proces van beleid maken eindigt niet bij de besluitvorming).

Voordelen aan dit model:
1. Focus op proces in plaats van alleen input.
2. Ook aandacht voor continuïteit van beleidsproces.
3. Aandacht voor beleidsuitkomst (plan vs. uitvoering).
4. Complexiteit is beter te bestuderen.
5. Structuur aan onderzoeksvelden.

Nadelen/kritiek op dit model:
1. Lage empirische validiteit; al die fasen zijn in de praktijk niet terug te vinden. (Causale
theorie vs conceptuele theorie).
2. Vaak geen rationele ‘uitpluizing’ vooraf.
3. Strikte scheiding is onmogelijk (ook geen verklaring voor transitie).
4. Beleid doorloopt niet altijd een cyclus (continu evaluatie).
5. Rol van multi-level governance niet meegenomen.

Agendavorming  erkenning van problemen en prioriteiten.
 Waar besteedt het openbaar bestuur aandacht aan, hoe definieert men de issue en welke
prioriteit geeft men eraan?
 Het gaat om de maatschappelijk en vooral politieke erkenning als probleem waaraan wat
moet worden gedaan.
- Downs  media .
- Kingdon  beleidsoplossing, probleemperceptie, politieke voedingsbodem, window of
opportunity).
- Baumgater & Jones  definities vs. actoren/structuren.

Ontwikkeling  gedragen beleidsdocumenten opstellen.
 Plan ontwikkelen: hoe gaan we de doelen bereiken.
 Analyse van het probleem en oplossingen.
 Belang van samenwerken: negative coordination (alle instanties beginnen naar elkaar
te evalueren/plannen bekijken; langs elkaar heen) vs positive coordination (parallel;
plan wordt naar verschillende stakeholders tegelijk gestuurd).
 Rol van technocraten/ambtenaren is groot in deze fase.

Besluitvorming  beslissing nemen over de beleidsdocumenten/voorgedragen beleid.
 Er wordt een beslissing genomen over een wetsvoorstel, regering, ontwerpbesluit etc.
 Selectie  budget & politieke steun; is er genoeg geld en politieke/maatschappelijke
steun?
 Rol van bevoegdheden & macht  afhankelijk van wie er wat mag beslissen; wie is er
nodig? (Bijvoorbeeld Veiligheidsregio’s, politie die iets moet handhaven…). Feedback
krijgen van de betrokken (decentrale) overheden/andere instanties.

Uitvoering  van papier naar praktijk.

2

,  Concretisering van beleid: omzetting van de aangenomen wet, regeling, besluit etc. in
concrete maatregelen en acties.
 Uiteindelijk gaat het ook om het daadwerkelijk handelen op basis van het vastgestelde
beleid.

- Pressman & Wildavsky  Lipsky
= belangrijke onderzoekers bij de uitvoering die bekeken hoe er vorm werd gegeven aan beleid
door allemaal andere bestuurslagen. Werkt het beleid; waarom werkt het wel/niet?
- Onderzoek: veel aandacht voor wat werkt wel/niet en waarom?
 Twee onderzoeksstromingen: top-down (je kijkt wat er met het doel gebeurt in de
praktijk) vs. bottom-up (je gaat naar lokaal niveau; en je bestudeert dagelijkse
keuzes van deze mensen; hoe zorgen ze ervoor dat een doel wordt bereikt.
Probleem(oplossing) wordt centraal gesteld; hoe wordt dat begrepen op lokaal
niveau?).

Beleidsevaluatie  beoordeling van beleidsresultaten met een doel beleid te verbeteren.
 Output vs outcome.
 Dan gaat het om de beoordeling van de effectiviteit (doeltreffendheid) en de efficiëntie
(doelmatigheid in termen van kosten/baten) van het beleid.
 Zeer politiek.
 Controleren vs. leren

Incrementalisme  het tegenovergestelde van een revolutie. Kleine stapjes naar het doel toe,
dit is onder andere door padafhankelijkheid.
Padafhankelijkheid  je moet rekening houden met de geschiedenis.

Hoorcollege 2

Probleem = verschil tussen feitelijke & wenselijke situatie.
Gradaties van een probleem: subject of concern  private/social issue  public issue.

Beleidsagenda: de lijst van problemen (‘public issues’) waar beleidsmakers oplossinen voor
proberen te bedenken en uit te (laten)voeren.

Agendavorming: erkenning van problemen en prioriteren.
 Waar besteedt het openbaar bestuur aandacht aan; hoe definieert men de issue en
welke prioriteit geeft men eraan?
 Het gaat om de maatschappelijk en vooral politieke erkenning van het probleem.
 Probleemdefinitie wordt vastgesteld: wat is een feitelijke situatie en wat is een wenselijke
situatie?
 Niet op de agenda  geen beleid.

Benaderingen van agendavorming: historische ontwikkelingen van hoe problemen op de agenda
kwamen (historische ontwikkeling van beleidswetenschap over agendavorming):
 Ideeën + actoren + politiek-bestuurlijke structuren (bijv. overheid/stemmen; de context
waarin ideeën en actoren opereren)  staan centraal.

1. Objectieve benadering  objectief automatisch proces: dat iedereen dezelfde
probleemdefinitie hanteert.
a. Sociaal-economische ontwikkelingen & politiek = bepalend bij agendavorming.
Verkiezingen bepalen de agenda.
i. Sociaaleconomische ontwikkelingen  bepaalde problemen.
ii. Bevolking heeft behoefte aan overheidsbemoeienis.
iii. Bevolking (gezien als arbeiders) heeft ‘politieke macht’.
iv. Er zijn ook middelen om in te grijpen.
v. Interventie: afhankelijk van politieke ideologie (voor/tegen
overheidsbemoeienis).

3

, vi. Timing: nabij van verkiezingen.

Kritiek op objectieve benadering:
 Oversimplificatie: beleid is niet overal hetzelfde.
 Beperking van deze benadering:
o Vooral van toepassing op democratische landen (andere landen hebben geen
verkiezingen).
o Voor/tegen overheidsbemoeienis?
o Verandering van de agenda ook buiten de verkiezingen?
 Laat rol van actoren in het midden  gaat ervan uit dat problemen objectief zijn en
automatisch op de agenda komen; maar iemand moet het een probleem vinden.
 Iemand moet het probleem definiëren; dus niet objectief?
 Geen rationeel proces; niet ieder probleem op de agenda.

Objectieve benadering gaat ervan uit dat mensen altijd rationeel handelen, maar dit is natuurlijk
niet zo.

2. Subjectieve benadering  tegenargument op objectieve benadering; objectieve
problemen bestaan niet.
 Actoren & hun ideeën zijn bepalend bij agendavorming. Ideeën: world views, principled
beliefs, and causal ideas (causale relaties die problemen veroorzaken mens-klimaat,
handen wassen-geen infectie).
o Beïnvloeden hoe een probleem gedefinieerd wordt.
o Beinvloeden de interactie tussen de actoren  andere opvattingen tussen
mensen; elkaar leren begrijpen.
o Beïnvloeden welke beleidsmaatregelen (oplossingen) worden voorgesteld.
 Belang van framing (selectieve weergave & fundament).

Framing: 2 soorten:
 1). Intentional framing & cognition:
- Doelgerichte weergave van de realiteit t.b.v. beïnvloeding van onze perceptie.
- Selectieve weergave; hoe presenteer je de werkelijkheid. Waar zoom je op in?

Rochefort & Cobb: hoe worden probelemen geframed? 4 manieren:
1. Wie heeft het probleem veroorzaakt/wat/wie is verantwoordelijk?
2. Probleembeeld; wat vinden we eigenlijk van de problemen?
3. Oplossingen.
4. Wie definieert het probleem? Andere partijen zien andere problemen dan andere partijen.


o Problem causation  wie heeft het probleem
veroorzaakt?
o Severity  ernst/impact van het probleem; hoe
serieus moet het probleem en de consequenties
ervan genomen worden?
o Incidence  schaal van het probleem; hoe
vaak komt iets voor?
o Novelty  aandacht omdat het nieuw is, en de
gevolgen ervan.
o Proximity  hoe dicht staat het probleem bij
iemand(s interesses); in welke nabijheid van
burgers het staat (als het bijvoorbeeld over
gezinsverhoudingen gaan)..
o Crisis  plotseling optredende ernstige
omstandigheden ‘emergency’.



4
$5.14
Get access to the full document:
Purchased by 16 students

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Reviews from verified buyers

Showing all 3 reviews
1 year ago

1 year ago

2 year ago

4.3

3 reviews

5
1
4
2
3
0
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
uni20233 Radboud Universiteit Nijmegen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
160
Member since
5 year
Number of followers
125
Documents
0
Last sold
1 month ago

3.3

15 reviews

5
3
4
4
3
5
2
1
1
2

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions