100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting van alle oude en mogelijke examenvragen van het volledige vak farmacologie dus zowel partim I & II (behaald resultaat 19/20) $8.39   Add to cart

Summary

Samenvatting van alle oude en mogelijke examenvragen van het volledige vak farmacologie dus zowel partim I & II (behaald resultaat 19/20)

 18 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle oude en mogelijke examenvragen van het volledige vak farmacologie dus zowel partim I & II (behaald resultaat 19/20): Dit bevat een uitgebreide samenvatting van Farmacologie gegeven door professor Pieter-Jan Guns & professor Guido De Meyer. De samenvatting bevat al de oude exa...

[Show more]

Preview 2 out of 5  pages

  • September 27, 2022
  • 5
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Wat is NIET juist omtrent amitriptyline?
A) Amitriptyline geeft aanleiding tot sedatie, droge mond, hartritmestoornissen en
geheugenproblemen.
B) Amitriptyline kan hartritmestoornissen veroorzaken.
C) Amitriptyline kan aanleiding geven tot geheugenstoornissen die met atypische
antipsychotica verholpen kunnen worden.
D) Amitriptyline in combinatie met een MAO-inhibitor wordt gebruikt bij patiënten die
therapieresistent zijn.

Juist antwoord: D, amitriptyline is een tricyclisch antidepressiva (TCA) en kan in combinatie met
een MAO-I het serotoninesyndroom veroorzaken. Het zal dus niet gebruikt worden bij patiënten
die therapieresistent zijn.

Wat is juist over farmacokinetiek?
A) Ultrafiltratie is niet belangrijk voor de uitwisseling tussen plasma en weefsels.
B) Conjugatie in de lever verbetert de renale excretie.
C) Bij intra veneuze toediening speelt eerste passage een rol.
D) Bij orale toediening speelt voedselopname geen rol.

Juist antwoord: B, wanneer farmaca worden geconjugeerd in de lever (fase 2) dan worden ze meer
polair (meer lading). Hierdoor zullen ze minder geresorbeerd worden in de tubuli van de nier en
dus meer worden geëxcreteerd, omdat enkel ongeladen (lipofiele) farmaca terug worden
opgenomen.

Welke stelling i.v.m. onderstaande farmaca is juist?
A) Theofylline is een agonist van de A1 receptor.
B) Cimetidine bevordert de maagzuurexcretie.
C) Pilocarpine veroorzaakt speekselvloed en bradycardie.
D) Atropine is gecontra-indiceerd bij oogoperaties.

Juist antwoord: C, pilocarpine is een muscarine agonist en zal dus dezelfde effecten veroorzaken
als acetylcholine. Atropine kan worden gebruikt bij oogoperaties, omdat het mydriasis veroorzaakt
wat nodig is voor een oogoperatie, maar de patiënt zal wel een accomodatieverlamming hebben
na de operatie en mag dus niet met de auto naar huis. Theolfylline is een antagonist van de A1 en
A2 receptor en cimetidine zal de maagzuurexcretie remmen.

Welke stelling is NIET juist?
A) Neostigmine is het beste antidote tegen atropine intoxicatie.
B) Fysostigmine kan bewusteloosheid en convulsies veroorzaken.
C) Cholinesteraseremmers zullen het effect van Suxamethonium versterken.
D) Atracurium is gecontra-indiceerd bij Myastenia Gravis

Juist antwoord: A, Fysostigmine is een effectief antidote tegen atropine intoxicatie.

Wat is juist in verband met bloedplaatjesremmers?
A) Acetylsalicylzuur in lage dosis zal de coronairen bereiken en de plaatjes remmen.
B) Alle NSAIDS worden gebruikt als anti-trombotica.
C) Clopidogrel wordt gebruikt i.p.v. Acetylsalicylzuur bij patiënten met een voorgeschiedenis
aan maagproblemen.
D) Clopidogrel werkt meteen na toediening.

Juist antwoord: C

, Welke stelling is NIET juist?
A) Clonidine is een centraal werkende vasodilatator en is een alfa2-agonist.
B) Captopril is een AT-antagonist.
C) Hydrazaline in cobinatie met een organisch nitraat doet de levensverwachting bij Afro-
Amerikanen toenemen.
D) Nifedipine wordt gebruikt bij de behandeling van het fenomeen van Raynaud.

Juist antwoord: B, Captopril is een ACE-inhibitor. Losartan (sartanen) is een angiotensine II
receptor antagonist.

Welke geneesmiddel heeft GEEN nut bij een anafylactische shock?
A) Adrenaline
B) Antihistaminica
C) Cortisol
D) Isoprenaline

Juist antwoord: D, bij een anafylactische shock worden adrenaline (i.m), antihistaminica en
corticosteroïden (cortisol bv.) toegediend.

Welke stelling over beta-blokkers is juist?
A) Pindolol verhoogt de hartslag in rust.
B) Propanolol heeft minder nevenwerkingen in therapie dan atenolol.
C) Beta-blokker mag gebruikt worden bij Prinzmetal.
D) Beta-blokkers hebben geen rol in de therapie tegen migraine.

Juist antwoord: A, propanolol heeft veel meer bijwerkingen dan atenolol, omdat het geen
cardioselectieve beta-blokker is. Beta-blokkers hebben geen rol in de behandeling van prinzmetal
(ook niet bij variant angina). Prinzmetal en variant angina (vaatspasmen) worden veroorzaakt door
te veel circulerend adrenaline. Adrenaline is een agonis van alfa 1&2, beta 1&2. Geef je dus een
beta-blokker bij één van deze aandoeningen dan zijn enkel de alfa receptoren nog beschikbaar
voor adrenaline en dit induceert extra vasoconstrictie, wat de spasmen in de hand gaat werken!

Welke stelling is juist?
A) Een A2 receptor agonist kan gebruikt worden tegen hypotensie en theofylline vertraagt de
AV geleiding.
B) 5HT1D antagonist wordt gebruikt tegen migraine
C) NO kan geen combinatie vormen met het superoxide anion.
D) Cimetidine is een H2 antagonist.

Juist antwoord: D, cimetidine is inderdaad een H2 antagonist en zal de maagzuurexcretie remmen.
Een A2 receptor agonist zal juist hypotensie veroorzaken. Theofylline versnelt de AV geleiding
want het is een antagonist van de A1 en A2 receptoren. 5HT1D agonisten worden gebruikt bij
migraine en NO vormt wel een combinatie met het superoxide anion met de vorming van
peroxynitriet dat cytotoxisch is.

Welke stelling NIET juist?
A) NO donoren worden gebruikt in de behandeling van atherosclerose.
B) Glucocorticoïden inhiberen iNOS.
C) Glucocorticoïden remmen de expressie van COX2.
D) Het moment van toediening van NSAIDs heeft geen belang.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lemmeslodders. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

85443 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.39
  • (0)
  Add to cart