1.1 Dierenwelzijn.
Mensen en dieren hebben dagelijks te maken met gedrag. Alles wat dieren en mensen doen
is gedrag. Soms wordt dierlijk gedrag geïnterpreteerd als menselijk gedrag, zoals een vrolijk
glimlachend varken, maar bij gedragsonderzoek gaat het om reacties in verschillende
situaties niet om gevoelens. Gedrag is aangepast op de leefomstandigheden.
Als wij meer te weten komen over gedrag, kunnen we dieren beter begrijpen en hun welzijn
verbeteren.
Een voorbeeld van gedrag is paringsgedrag, dat heeft vaak een vast patroon. Voor
paringsgedrag zijn prikkels nodig. Die bestaan uit inwendige prikkels, prikkels vanuit het
lichaam. Denk aan hormonen en honger. En uit uitwendige prikkels, prikkels van buiten het
lichaam. Denk aan licht en geur. Paringsgedrag ontstaan door een combinatie van in- en
uitwendige prikkels, de motiverende factoren. Alle prikkels verhogen de motivatie, de
bereidheid om gedrag uit te voeren. Wanneer de motivatie boven de drempelwaarde komt,
zal het gedrag uitgevoerd worden. De drempelwaarde is de hoogte van motivatie door
prikkels, die leidt tot een respons.
Elk type gedrag heeft een bepaalde functie; denk aan paargedrag en verzorgingsgedrag.
Binnen elk type gedrag zijn samenhangende onderdelen te onderscheiden, dat zijn
gedragssystemen. Elk gedragssysteem is op te splitsen in aparte eenheden,
gedragselementen. Gedragselementen komen vaak in een vaste volgorde voor, waarbij het
effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling. Een vaste volgorde van
gedragselementen is een gedragsketen.
Door dieren te observeren brengen onderzoekers het natuurlijke gedrag van deze dieren in
kaart. Ook onderzoeken ze de functie van bepaalt gedrag. Dit kan bijvoorbeeld het
overleven van het individu zijn, denk aan eten en beschutting zoeken. Of overleven van de
soort, denk aan voortplanten en voor elkaar zorgen. Door dit gedrag te onderzoeken kunnen
we het dierenwelzijn verbeteren door een zo ideaal en natuurlijk mogelijke leefomgeving te
creëren. Verder is in zo’n leefomgeving het sociale gedrag ook belangrijk, dit is gedrag
gericht op het leven in een groep.