De vorm en inhoud van poëzie zijn één.
Rijm: de herhaling van een klank in een beklemtoonde lettergrepen die vrij dicht bij elkaar
staan.
Halfrijm: het rijmen van alleen de klinkers of medeklinkers.
Twee soorten halfrijm:
- alliteratie → de beginmedeklinkers in beklemtoonde lettergrepen zijn gelijk
- assonantie → alleen de klinkers rijmen
Volrijm: klankovereenkomst van zowel de klinkers als de daaropvolgende medeklinkers.
Rijk rijm: de dichter herhaalt een woord of een gedeelte van het woord letterlijk.
Voorrijm: het eerste woord van de opeenvolgende versregels rijmen.
Binnenrijm: de woorden rijmen in dezelfde versregel.
Middenrijm: de woorden rijmen in de opeenvolgende versregels, overeenkomstige plaatsen
in de regel, min of meer onder elkaar.
Eindrijm: de rijmwoorden staan aan het eind van de versregel.
Rijmdwang: als rijm de eenheid tussen vorm en inhoud hindert.
Rijmschema: bepaalde volgorde van rijmklanken.
Rijmschema:
- gepaard rijm: aabb
- gekruist rijm: abab
- omarmend rijm: abba
- slagrijm: aaaa
- gebroken rijm: abcb/abac
Strofe: gedeelte tussen twee witregels. Bij een lied heet dit een couplet.
Naam: Aantal regels:
Distichon twee
Terzine drie, (onderdeel van een sonnet, terzet)
Kwatrijn vier
Kwintet vijf
Sextet zes
Septet zeven
Octaaf acht
Enjambement: dichter legt nadruk op woorden door een zin op een vreemde plaats af te
breken. Je moet dan als lezer naar de volgende versregel, terwijl je normaal helemaal geen
rustpauze zou inlassen op die plaats.
Rijm: de herhaling van een klank in een beklemtoonde lettergrepen die vrij dicht bij elkaar
staan.
Halfrijm: het rijmen van alleen de klinkers of medeklinkers.
Twee soorten halfrijm:
- alliteratie → de beginmedeklinkers in beklemtoonde lettergrepen zijn gelijk
- assonantie → alleen de klinkers rijmen
Volrijm: klankovereenkomst van zowel de klinkers als de daaropvolgende medeklinkers.
Rijk rijm: de dichter herhaalt een woord of een gedeelte van het woord letterlijk.
Voorrijm: het eerste woord van de opeenvolgende versregels rijmen.
Binnenrijm: de woorden rijmen in dezelfde versregel.
Middenrijm: de woorden rijmen in de opeenvolgende versregels, overeenkomstige plaatsen
in de regel, min of meer onder elkaar.
Eindrijm: de rijmwoorden staan aan het eind van de versregel.
Rijmdwang: als rijm de eenheid tussen vorm en inhoud hindert.
Rijmschema: bepaalde volgorde van rijmklanken.
Rijmschema:
- gepaard rijm: aabb
- gekruist rijm: abab
- omarmend rijm: abba
- slagrijm: aaaa
- gebroken rijm: abcb/abac
Strofe: gedeelte tussen twee witregels. Bij een lied heet dit een couplet.
Naam: Aantal regels:
Distichon twee
Terzine drie, (onderdeel van een sonnet, terzet)
Kwatrijn vier
Kwintet vijf
Sextet zes
Septet zeven
Octaaf acht
Enjambement: dichter legt nadruk op woorden door een zin op een vreemde plaats af te
breken. Je moet dan als lezer naar de volgende versregel, terwijl je normaal helemaal geen
rustpauze zou inlassen op die plaats.