A/F Tractus Circulatorius
Module 6
Hartcyclus
Hartcyclus
Periode vanaf ene hartslag tot het begin van de volgende hartslag =
contractiefase (systolische fase) en ontspanningsfase (diastolische fase).
Systole
Atrium of ventrikel stuwt bloed in aangrenzend compartiment of een arterie.
Diastole
Atrium of ventrikel vult zich met bloed en bereidt zich voor op volgende
contractie.
Verplaatsing bloed
Van gebied met hogere druk naar gebied met lagere druk en via één
richtingsverkeer door de AV- en halvemaanvormige kleppen.
Hartcyclus drukverloop
De ventriculaire druk gaat van 0 tot 120 mmHg (bovendruk). Als deze helemaal vol is, is er
een optimale druk en gaat het hart knijpen (samentrekken) en zal de druk van 120 naar 0
gaan. Dit bloed komt terecht in de aorta. Hier gaat de druk niet helemaal naar 0, maar blijft
hangen bij een onderdruk van 80 mmHg. Op het moment dat het hart uitpompt zie je dat de
druk toeneemt tot 120 en vervolgens weer afneemt naar 80.
De ventrikels vullen zich voor 70% passief. De atria moeten die resterende 30% van de
ventrikels nog vullen. In de atria wordt dus een kleine druk opgebouwd om de resterende
, 30% te vullen. Een kleine druk van 10-20 mmHg is genoeg om te samenknijpen en de
resterende 30% van de ventrikels te vullen.
Bij het uitknijpen van het bloed zal het slagvolume afnemen van 130 naar 50 ml. In de
diastole neemt het slagvolume geleidelijk aan weer toe.
Wanneer je naar de rechterkant van het hart
gaat kijken, zijn de drukken veel lager. Zo
gaat het rechter ventrikel van 25 – 3 mmHg.
Module 6
Hartcyclus
Hartcyclus
Periode vanaf ene hartslag tot het begin van de volgende hartslag =
contractiefase (systolische fase) en ontspanningsfase (diastolische fase).
Systole
Atrium of ventrikel stuwt bloed in aangrenzend compartiment of een arterie.
Diastole
Atrium of ventrikel vult zich met bloed en bereidt zich voor op volgende
contractie.
Verplaatsing bloed
Van gebied met hogere druk naar gebied met lagere druk en via één
richtingsverkeer door de AV- en halvemaanvormige kleppen.
Hartcyclus drukverloop
De ventriculaire druk gaat van 0 tot 120 mmHg (bovendruk). Als deze helemaal vol is, is er
een optimale druk en gaat het hart knijpen (samentrekken) en zal de druk van 120 naar 0
gaan. Dit bloed komt terecht in de aorta. Hier gaat de druk niet helemaal naar 0, maar blijft
hangen bij een onderdruk van 80 mmHg. Op het moment dat het hart uitpompt zie je dat de
druk toeneemt tot 120 en vervolgens weer afneemt naar 80.
De ventrikels vullen zich voor 70% passief. De atria moeten die resterende 30% van de
ventrikels nog vullen. In de atria wordt dus een kleine druk opgebouwd om de resterende
, 30% te vullen. Een kleine druk van 10-20 mmHg is genoeg om te samenknijpen en de
resterende 30% van de ventrikels te vullen.
Bij het uitknijpen van het bloed zal het slagvolume afnemen van 130 naar 50 ml. In de
diastole neemt het slagvolume geleidelijk aan weer toe.
Wanneer je naar de rechterkant van het hart
gaat kijken, zijn de drukken veel lager. Zo
gaat het rechter ventrikel van 25 – 3 mmHg.