Psychofarmacologie
Samenvatting Biologische grondslagen:
Neuropsychologie en Psychofarmacologie
Digitaal Werkboek
Thema 1
- Geef een overzicht van deze functionele architectuur van de hersenen zoals
Luria deze beschreven heeft:
* Luria vatte de functionele architectuur van de hersenen samen aan de hand
van drie globale indelingen:
1. Drie voortdurend interacterende functionele eenheden (units), gerelateerd aan
respectievelijk subcorticale, posterieure en anterieure hersengebieden
(respectievelijk 'activatie', 'input' en 'output')
2. Drie hiërarchisch geordende niveaus van verwerking, gerelateerd aan
primaire, secundaire en tertiaire 'zones' in de hersenen
3. Gedrag dat wel of niet gereguleerd wordt door taalprocessen, gerelateerd aan
respectievelijk de linker- en rechterhemisfeer.
- Volgens Luria zijn bij iedere mentale activiteit alle drie genoemde eenheden
betrokken, hoe?
* 1. De eerste eenheid dient voor de regulatie van waakzaamheid en aandacht;
stoornissen daarin worden met name veroorzaakt door letsels in de hersenstam,
het diencephalon en de mediale gebieden van de grote hersenen.
2. De rol van de tweede functionele eenheid is cognitieve informatieverwerking:
waarneming, verwerking en opslag van informatie. Stoornissen daarin worden
veroorzaakt door letsels achter de centrale fissuur: de posterieure gebieden van
de laterale cortex.
3. De derde functionele eenheid dient voor de organisatie van gedrag: planning,
regulatie en monitoring van doelgerichte activiteiten. Stoornissen daarin treden
op bij letsels voor de centrale fissuur: de motorische, premotorische en
prefrontale cortex.
- Wat zijn de belangrijkste taken van een neuropsycholoog?
* 1. Het analyseren van zowel de gestoorde als de intact gebleven
gedragsmogelijkheden
2. Het specificeren van de consequenties voor het dagelijks leven
3. Het onderzoeken van de relatie tussen gedrag, de aard, plaats en de omvang
van de hersenstoornis
4. Het bestuderen van de veranderlijkheid en veranderbaarheid van de
gedragsmogelijkheden en gedragsbeperkingen
5. Het ontwikkelen, toepassen en evalueren van vormen van begeleiding en
behandeling.
- Beschrijf de belangrijkste onderdelen van de diagnostische cyclus en het
neuropsychologisch onderzoek:
*1. Verwijzing/vraagstelling
2. Anamnese
1
, Samenvatting Biologische grondslagen: Neuropsychologie en
Psychofarmacologie
3. Heteroanamnese
4. Observatie
5. Tests/vragenlijsten
6. Interpretatie
7. Rapportage
- Noem en beschrijf de belangrijkste vormen van validiteit.
* 1. face validity de mate waarin een test op het eerste gezicht lijkt te meten
wat hij behoort te meten.
2. Inhoudsvaliditeit de mate waarin een test representatief is voor dat wat
men wil meten.
3. Begripsvaliditeit de mate waarin het resultaat van een test ook werkelijk
een indicatie is van de cognitieve functie waarover je een uitspraak wil doen.
4. Criteriumvaliditeit de mate waarin een test de prestatie van een patiënt op
een extern criterium kan voorspellen. Iets wat men eigenlijk wil meten maar niet
rechtstreeks kan vaststellen.
5. Ecologische validiteit de mate waarin een test een voorspelling doet over
het functioneren van de geteste patiënt in zijn eigen omgeving.
- Wat is er bekend over de plasticiteit van de hersenen en de rol die deze kan
spelen bij herstel en behandeling?
* Na het oplopen van een hersenletsel vindt er meestal in enige mate spontaan
herstel plaats. De mate waarin dit gebeurt is afhankelijk van de ernst, locatie en
etiologie van het letsel.
Na ongeveer een jaar lijkt voor het merendeel van de patiënten het herstel in de
vorm van regeneratie van hersenweefsel ten einde te komen (waar het
gedragsmatig functioneren nog langer kan verbeteren).
Deze plasticiteit van het brein wordt enerzijds veroorzaakt door fysiek herstel
van het getroffen gebied en anderzijds door het overnemen van functies door
naastgelegen hersengebieden.
Op bepaalde plaatsen in de hersenen worden nieuwe zenuwcellen aangemaakt
die een rol kunnen spelen in het herstel.
- Wat is het verschil tussen farmacodynamiek en farmacokinetiek?
* 1. Farmacodynamiek = de therapeutische effecten van geeesmiddelen, de
bijwerking, waar werkt het, hoe werkt het. (wat het geneesmiddel met het
lichaam doet)
2. Farmacokinetiek = eigenschappen van de concentratie van een geneesmiddel
in het lichaam, absorptie, distributie, metabolisatie, excretie (wat het lichaam
met het geneesmiddel doet)
2