FYSIOLOGIE
FYS1: BINDWEEFSEL
4 typen weefsel
- Epitheel
- Bindweefsel
- Spierweefsel
- Zenuwweefsel
Bindweefsel
- Overal in ons lichaam
- Meest voorkomend/ wijdverspreid type weefsel
- Functies
o Verbind lichaamsstructuren
o Ondersteunt het lichaam, ‘vorm’
o Biedt bescherming
- Subcategorieën
o Losmazig bindweefsel
▪ Areolair (fascia), vet, reticulair
▪ Kun je als je het vastpakt voelen dat het zacht is
o Straf (vormvast) bindweefsel
▪ Regelmatig, onregelmatig en elastisch
▪ (pees)
Losmazig bindweefsel – areolair
- Vind je vooral rondom tractus digistivis, ook bij het longweefsel
- Longen moeten flexibel zijn, ze moeten ook een bepaalde stevigheid hebben. Het is weefsel die zowel
stevigheid heeft als elasticiteit
- Het meest verspreide bindweefsel. Zacht, plooibaar weefsel. Bevat alle vezeltypes. Kan overtollige
vloeistof opzuigen
Losmazig bindweefsel – vet
- Gebruiken we vanwege de isolerende functie, opslag van energie en een stootkussentje
- In functie doet het iets anders dan areolair
- Matrix is een areolair weefsel waarin vetbolletjes overheersel. Veel cellen bevatten grote
vetophopingen.
- Functies: isolatie van het lichaam, beschermt sommige organen, brandstofopslag en stootkussen
, Losmazig bindweefsel – reticulair
- Functie in de verbinding
- In het lymfestelsel veel reticulair bindweefsel om alles te verbinden
- Lymfestelsel (lymfeklieren, beenmerg, milt)
Straf bindweefsel – regulair
- Er zit regelmaat en structuur in
- Vind je in een pezen en ligamenten
- Ook paralelle collageenvezels, sterke en elasticiteit.
Straf bindweefsel – irregulair
- In het kapsel van een schouder bijvoorbeeld
- Moet vanuit veel richtingen zijn stevigheid hebben vanuit het
bindweefsel
Eigenschappen bindweefsel
- Variaties in bloedvoorziening
o Sommige weefsels zijn goed doorbloed
o Sommige weefsels hebben geen of beperkte
bloedtoevoer
- Extracellulaire matrix
o Niet-levend materiaal dat de levende cel omvat
o Grondsubstantie (amorfe component)+ vezels
o Cel wordt omringt door andere structuren
Extracellulaire matrix
- Extracellulaire matrix bevindt zich in de ruimte tussen de bindweefselcellen
- Extracellulaire matrix bestaat uit: vezels, grondsubstantie
- Groene bol met blauw: fibroplast produceert collageen
Geel: vetcel
Roze/gele: grondsubstantie
- Je hebt een bepaalde type cel, je hebt extracellulaire matrix, hierin onderscheid je de grondsubstantie
en de type vezels en dan zijn de vezels met name belangrijk om welke functie uiteindelijk
Vezels in bindweefsel
- Collageen
o Meest aanwezige proteïne in het menselijk lichaam
o Geeft vooral stevigheid
o Meerdere typen: in huis, pees, kraakbeen, bot, tandbeen, bloedvaten; cross-linked
netwerken
- Reticulaire vezels
o Specifiek type collageen in glad spierweefsel van organen waarbij het volume onderhevig is
aan verandering en in de lymfoïde en hemopoëtische organen (vb. stamcellen van rode
bloedcellen)
o Netwerkvezel, werkt verbindend
FYS1: BINDWEEFSEL
4 typen weefsel
- Epitheel
- Bindweefsel
- Spierweefsel
- Zenuwweefsel
Bindweefsel
- Overal in ons lichaam
- Meest voorkomend/ wijdverspreid type weefsel
- Functies
o Verbind lichaamsstructuren
o Ondersteunt het lichaam, ‘vorm’
o Biedt bescherming
- Subcategorieën
o Losmazig bindweefsel
▪ Areolair (fascia), vet, reticulair
▪ Kun je als je het vastpakt voelen dat het zacht is
o Straf (vormvast) bindweefsel
▪ Regelmatig, onregelmatig en elastisch
▪ (pees)
Losmazig bindweefsel – areolair
- Vind je vooral rondom tractus digistivis, ook bij het longweefsel
- Longen moeten flexibel zijn, ze moeten ook een bepaalde stevigheid hebben. Het is weefsel die zowel
stevigheid heeft als elasticiteit
- Het meest verspreide bindweefsel. Zacht, plooibaar weefsel. Bevat alle vezeltypes. Kan overtollige
vloeistof opzuigen
Losmazig bindweefsel – vet
- Gebruiken we vanwege de isolerende functie, opslag van energie en een stootkussentje
- In functie doet het iets anders dan areolair
- Matrix is een areolair weefsel waarin vetbolletjes overheersel. Veel cellen bevatten grote
vetophopingen.
- Functies: isolatie van het lichaam, beschermt sommige organen, brandstofopslag en stootkussen
, Losmazig bindweefsel – reticulair
- Functie in de verbinding
- In het lymfestelsel veel reticulair bindweefsel om alles te verbinden
- Lymfestelsel (lymfeklieren, beenmerg, milt)
Straf bindweefsel – regulair
- Er zit regelmaat en structuur in
- Vind je in een pezen en ligamenten
- Ook paralelle collageenvezels, sterke en elasticiteit.
Straf bindweefsel – irregulair
- In het kapsel van een schouder bijvoorbeeld
- Moet vanuit veel richtingen zijn stevigheid hebben vanuit het
bindweefsel
Eigenschappen bindweefsel
- Variaties in bloedvoorziening
o Sommige weefsels zijn goed doorbloed
o Sommige weefsels hebben geen of beperkte
bloedtoevoer
- Extracellulaire matrix
o Niet-levend materiaal dat de levende cel omvat
o Grondsubstantie (amorfe component)+ vezels
o Cel wordt omringt door andere structuren
Extracellulaire matrix
- Extracellulaire matrix bevindt zich in de ruimte tussen de bindweefselcellen
- Extracellulaire matrix bestaat uit: vezels, grondsubstantie
- Groene bol met blauw: fibroplast produceert collageen
Geel: vetcel
Roze/gele: grondsubstantie
- Je hebt een bepaalde type cel, je hebt extracellulaire matrix, hierin onderscheid je de grondsubstantie
en de type vezels en dan zijn de vezels met name belangrijk om welke functie uiteindelijk
Vezels in bindweefsel
- Collageen
o Meest aanwezige proteïne in het menselijk lichaam
o Geeft vooral stevigheid
o Meerdere typen: in huis, pees, kraakbeen, bot, tandbeen, bloedvaten; cross-linked
netwerken
- Reticulaire vezels
o Specifiek type collageen in glad spierweefsel van organen waarbij het volume onderhevig is
aan verandering en in de lymfoïde en hemopoëtische organen (vb. stamcellen van rode
bloedcellen)
o Netwerkvezel, werkt verbindend