Inhoud
Breuken.................................................................................................................. 2
Optellen en aftrekken.......................................................................................... 2
Vermenigvuldigen............................................................................................... 2
Delen................................................................................................................... 2
Machten................................................................................................................. 2
Vermenigvuldigen............................................................................................... 2
Delen................................................................................................................... 2
Haakjes wegwerken............................................................................................ 2
Werken met logaritme............................................................................................ 2
Haakjes wegwerken................................................................................................ 3
Vogelbek methode.............................................................................................. 3
Eerstegraads vergelijkingen................................................................................... 3
Tweedegraads vergelijkingen................................................................................. 3
Snijdpunten berekenen.......................................................................................... 4
Vergelijking van een lijn......................................................................................... 4
Eerste graadfuncties.............................................................................................. 4
, Alle dikgedrukte formules zijn belangrijk en kun je het beste in je grafische
rekenmachine zetten.
Breuken
Optellen en aftrekken
Met het optellen van een breuk moeten de noemers gelijk zijn.
¼ + ¼ = 2/4 1/8
3/5 + ¾ 3/5×4 + ¾×5 12/20 + 15/20 = 27/20 1 7/20
Vermenigvuldigen
Met het vermenigvuldigen van breuken, doe je de tellers keer elkaar en de
noemers keer elkaar.
3/6 × 5/7 3×5/6×7 15/42 = 5/12
2/3 × 3/5 ×1/2 1×3×1/3×5×2 6/30 = 1/5
Delen
Bij het delen van een breuk door een andere breuk, wordt het : een × en worden
de teller en noemer van de 2e breuk omgedraaid.
7/5 : 3/8 7/5 × 8/3 7×8/5×3 56/15 = 3 11/15
Machten
Alles tot de macht nul = 1.
Wanneer je machten korter op moet schrijven, kan dit alleen wanneer het
grondgetal (a) gelijk blijft.
Vermenigvuldigen
Bij 2 machten keer elkaar tel je ze bij elkaar op:
aq × ap = aq+p
Delen
Wanneer je 2 machten moet delen doe je ze min elkaar:
ap / aq = ap-q
Haakjes wegwerken
(ap)q = a p×q
Werken met logaritme
X5 = 100 5√100
Let op: Logaritme werkt alleen met het grond getal 10.
De formule hiervan is: ga = b a = glogb
5× = 100 5log100
Log 100/log 5= 2,86 52,86 = 100