5 stappen van EPB (Sacket, 2000)
1. Een klinisch probleem over diagnose, prognose en therapie vertalen in een beantwoordbare
vraag
2. Het efficiënt zoeken naar het “beste bewijs” uit verschillende soorten onderzoek
3. Kritisch beoordelen geldigheid en bruikbaarheid van de gepresenteerde
onderzoeksresultaten (literatuur)
4. Na kritische beoordeling de resultaten van onderzoek toepassen in het dagelijks klinisch
handelen
5. Het regelmatig evalueren van het klinisch handelen (proces en resultaat)
PICO: opbouw onderzoeksvraag
• P: Patiënt, probleem, populatie
• I: Intervention
• C: Controle, comparison
• O: Outcome
Databanken
• Pubmed
• Cochrane library
• PEDro (fysiotherapie)
• Sportdiscus
• Springerlink
• EMBASE
• CINAHL (paramedische beroepen en verpleegkunde)
• Google Scholar
• IEEE (E-health en technologie)
Meshterm (Medical Subject Headings) gestandaardiseerde trefwoorden, die je kunt opzoeken in
de MeSH Database.
Boleaanse operatoren
AND, OR NOT
Bibliografische gegevens van een artikel
• Auteurs
• Titel
• Tijdschrift/Journal
• Jaartal
• Volume
• Editie
• Bladzijden
Onderzoek ontwerpen
Level of evidence
A1 = systematische review
A2 = RCT van goede kwaliteit
B = RCT van matige kwaliteit
C = ander onderzoek (zonder controlegroep)
D = mening van expert
, Kernitems Variabelen,
Variabele: een algemeen kenmerk van een onderzoeksobject. Een variabele heeft een bepaalde
concrete waarde, deze kun je meten/bepalen/beschrijven.
Onafhankelijke variabele: = voorspeller. een variabele dat is gecontroleerd of gemanipuleerd door
de onderzoeker.
Afhankelijke variabele: = uitkomstvariabele een variabele die gemeten wordt om vast te stellen of
het aangedaan is door een onafhankelijke variabele.
Discrete variabele: heeft een beperkt aantal klassen of getallen als mogelijke uitkomst. De
tussenliggende waarden hebben geen betekenis.
Continue variabele: kan in een bepaald interval iedere waarde aannemen. Tussen twee willekeurige
waarden ligt dus altijd nog een tussenliggende waarde.
Nominaal: meetwaarden zijn slechts namen of categorieën
Ordinaal: Meetwaarden kennen een betekenisvolle rangorde.
Interval: Getallenschaal waarvan de intervallen tussen meetwaarden berekend en vergeleken mogen
worden, terwijl er geen vast nulpunt is.
Ratio: Getallenschaal waarvan ook verhoudingen tussen meetwaarden berekend en vergeleken
mogen worden. Er is een vast nulpunt en er bestaan geen negatieve waarden.
Correlatie: samenhang/verband tussen variabelen: uitgedrukt in pearson r
Correlatiecoëfficiënt: manier om de mate van samenhang weer te geven
Scatterplot: manier om de mate van samenhang weer te geven
Confounder: Een confounder beïnvloedt de relatie tussen de onafhankelijke en de afhankelijke
variabele
Centrummaat: maat die iets zegt over het midden van een verdeling.
Gemiddelde: Totaal van de meetwaarden gedeeld door hun aantal.
Mediaan: ‘middelste waarneming’; er zitten evenveel objecten boven als onder. Bij even aantal
metingen is het het gemiddelde van de middelste 2 cijfers.
Modus: meest voorkomende meetwaarde.
Staafdiagram: nominaal of ordinaal
Histogram: interval of ratio
Centrummaat: maat die iets zegt over het midden van een verdeling
1. Een klinisch probleem over diagnose, prognose en therapie vertalen in een beantwoordbare
vraag
2. Het efficiënt zoeken naar het “beste bewijs” uit verschillende soorten onderzoek
3. Kritisch beoordelen geldigheid en bruikbaarheid van de gepresenteerde
onderzoeksresultaten (literatuur)
4. Na kritische beoordeling de resultaten van onderzoek toepassen in het dagelijks klinisch
handelen
5. Het regelmatig evalueren van het klinisch handelen (proces en resultaat)
PICO: opbouw onderzoeksvraag
• P: Patiënt, probleem, populatie
• I: Intervention
• C: Controle, comparison
• O: Outcome
Databanken
• Pubmed
• Cochrane library
• PEDro (fysiotherapie)
• Sportdiscus
• Springerlink
• EMBASE
• CINAHL (paramedische beroepen en verpleegkunde)
• Google Scholar
• IEEE (E-health en technologie)
Meshterm (Medical Subject Headings) gestandaardiseerde trefwoorden, die je kunt opzoeken in
de MeSH Database.
Boleaanse operatoren
AND, OR NOT
Bibliografische gegevens van een artikel
• Auteurs
• Titel
• Tijdschrift/Journal
• Jaartal
• Volume
• Editie
• Bladzijden
Onderzoek ontwerpen
Level of evidence
A1 = systematische review
A2 = RCT van goede kwaliteit
B = RCT van matige kwaliteit
C = ander onderzoek (zonder controlegroep)
D = mening van expert
, Kernitems Variabelen,
Variabele: een algemeen kenmerk van een onderzoeksobject. Een variabele heeft een bepaalde
concrete waarde, deze kun je meten/bepalen/beschrijven.
Onafhankelijke variabele: = voorspeller. een variabele dat is gecontroleerd of gemanipuleerd door
de onderzoeker.
Afhankelijke variabele: = uitkomstvariabele een variabele die gemeten wordt om vast te stellen of
het aangedaan is door een onafhankelijke variabele.
Discrete variabele: heeft een beperkt aantal klassen of getallen als mogelijke uitkomst. De
tussenliggende waarden hebben geen betekenis.
Continue variabele: kan in een bepaald interval iedere waarde aannemen. Tussen twee willekeurige
waarden ligt dus altijd nog een tussenliggende waarde.
Nominaal: meetwaarden zijn slechts namen of categorieën
Ordinaal: Meetwaarden kennen een betekenisvolle rangorde.
Interval: Getallenschaal waarvan de intervallen tussen meetwaarden berekend en vergeleken mogen
worden, terwijl er geen vast nulpunt is.
Ratio: Getallenschaal waarvan ook verhoudingen tussen meetwaarden berekend en vergeleken
mogen worden. Er is een vast nulpunt en er bestaan geen negatieve waarden.
Correlatie: samenhang/verband tussen variabelen: uitgedrukt in pearson r
Correlatiecoëfficiënt: manier om de mate van samenhang weer te geven
Scatterplot: manier om de mate van samenhang weer te geven
Confounder: Een confounder beïnvloedt de relatie tussen de onafhankelijke en de afhankelijke
variabele
Centrummaat: maat die iets zegt over het midden van een verdeling.
Gemiddelde: Totaal van de meetwaarden gedeeld door hun aantal.
Mediaan: ‘middelste waarneming’; er zitten evenveel objecten boven als onder. Bij even aantal
metingen is het het gemiddelde van de middelste 2 cijfers.
Modus: meest voorkomende meetwaarde.
Staafdiagram: nominaal of ordinaal
Histogram: interval of ratio
Centrummaat: maat die iets zegt over het midden van een verdeling
