De conjunctuur is een regelmatige golfbeweging van de bestedingen en de productie rondom de
productiecapaciteit. Dit heeft grote invloed op de overheidsfinanciën, de resultaten van veel
ondernemingen, de werkgelegenheid en het inkomen van veel gezinnen. We hebben verschillende
soorten golven:
1. Kondratieff
Deze conjunctuurgolf heeft als oorzaak dat er grote product- en procesinnovaties
plaatsvinden, denk bijvoorbeeld aan de ICT. Deze golf duurt ongeveer 47-57 jaar.
2. Juglar
Bij deze conjunctuurgolf spelen investeringen in de vaste activa een grote rol. Deze golf duurt
ongeveer 7-11 jaar.
3. Kitchin
Bij Kitchin spelen de voorraadinvesteringen een grote rol. Hierbij kunnen de investeringen
snel worden aangepast aan de afzetverwachtingen.
De conjunctuurgolf maakt verschillende fases.
1. Opgaande fase (hoeveelheidconjunctuur)
Toenemende groei bestedingen
Stijgende arbeidsproductiviteit
2. Hoogconjunctuur (prijsconjunctuur)
Bezettingsgraad is hoog
Optimisme, zelfvertrouwen naar de toekomst
Omslag waarbij teveel investeringen, aanbod stijgt te snel, prijzen minder snel/dalen,
stijgende rente
3. Neergang (recessie)
Vertrouwen neemt af
Herstel door middel van kapitaalvoorraadsinvesteringen
4. Laagconjunctuur
Bij de neergang is er sprake van de output gap. Hierbij moet je denken aan overbesteding of
onderbesteding. De overheid is bereidt om bedrijven te helpen aan hun zogeheten overname koorts,
door middel van leningen kunnen ondernemingen in een laag conjunctuur nog blijven bestaan en
investeren. Chemische bedrijven zullen als eerst weer merken dat er uit een laag conjunctuur orders
worden geplaatst.
Door de conjunctuur te voorspellen kun je gebruik maken van verschillende indicatoren. Eén daarvan
is bijvoorbeeld het producten- en consumentenvertrouwen. Indicatoren geven van te voren aan hoe
bepaalde variabele zich in de nabije toekomst ontwikkelen. De industriële productie en de bouw zijn
indicatoren voor de hele conjunctuur.
Bij de kredietcrisis in 2008/2009 waren de volgende dingen de oorzaken van de crisis. Er was een
lage rente en een hoge economische groei (je kon makkelijk lenen tegen een lage rente waardoor er
veel consumptie was), grote besparingen in verschillende delen van de wereld en als derde de
mondialisering van het bankwezen en de beloningsstructuur van banken (dochterondernemingen
door heel de wereld, gebundelde hypotheken op de huizenmarkt). De gevolgen hiervan zijn de
inflatie, vertrouwenscrisis en als laatste de run op de bank.
productiecapaciteit. Dit heeft grote invloed op de overheidsfinanciën, de resultaten van veel
ondernemingen, de werkgelegenheid en het inkomen van veel gezinnen. We hebben verschillende
soorten golven:
1. Kondratieff
Deze conjunctuurgolf heeft als oorzaak dat er grote product- en procesinnovaties
plaatsvinden, denk bijvoorbeeld aan de ICT. Deze golf duurt ongeveer 47-57 jaar.
2. Juglar
Bij deze conjunctuurgolf spelen investeringen in de vaste activa een grote rol. Deze golf duurt
ongeveer 7-11 jaar.
3. Kitchin
Bij Kitchin spelen de voorraadinvesteringen een grote rol. Hierbij kunnen de investeringen
snel worden aangepast aan de afzetverwachtingen.
De conjunctuurgolf maakt verschillende fases.
1. Opgaande fase (hoeveelheidconjunctuur)
Toenemende groei bestedingen
Stijgende arbeidsproductiviteit
2. Hoogconjunctuur (prijsconjunctuur)
Bezettingsgraad is hoog
Optimisme, zelfvertrouwen naar de toekomst
Omslag waarbij teveel investeringen, aanbod stijgt te snel, prijzen minder snel/dalen,
stijgende rente
3. Neergang (recessie)
Vertrouwen neemt af
Herstel door middel van kapitaalvoorraadsinvesteringen
4. Laagconjunctuur
Bij de neergang is er sprake van de output gap. Hierbij moet je denken aan overbesteding of
onderbesteding. De overheid is bereidt om bedrijven te helpen aan hun zogeheten overname koorts,
door middel van leningen kunnen ondernemingen in een laag conjunctuur nog blijven bestaan en
investeren. Chemische bedrijven zullen als eerst weer merken dat er uit een laag conjunctuur orders
worden geplaatst.
Door de conjunctuur te voorspellen kun je gebruik maken van verschillende indicatoren. Eén daarvan
is bijvoorbeeld het producten- en consumentenvertrouwen. Indicatoren geven van te voren aan hoe
bepaalde variabele zich in de nabije toekomst ontwikkelen. De industriële productie en de bouw zijn
indicatoren voor de hele conjunctuur.
Bij de kredietcrisis in 2008/2009 waren de volgende dingen de oorzaken van de crisis. Er was een
lage rente en een hoge economische groei (je kon makkelijk lenen tegen een lage rente waardoor er
veel consumptie was), grote besparingen in verschillende delen van de wereld en als derde de
mondialisering van het bankwezen en de beloningsstructuur van banken (dochterondernemingen
door heel de wereld, gebundelde hypotheken op de huizenmarkt). De gevolgen hiervan zijn de
inflatie, vertrouwenscrisis en als laatste de run op de bank.