ne … pas = niet/geen ne … guère = nauwelijks
ne … rien = niets ne … personne = niemand
ne … jamais = nooit ne … nulle part = nergens
ne … plus = niet meer ne … pas (...) du tout = helemaal niet
ne … pas encore = nog niet ne … ni … ni = noch … noch
ne … pas non plus = ook niet ne … que = slechts/alleen
ne … aucun(e) = geen enkel maar
je ne werkwoord eind ontkenning rest van de zin
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Uitzonderingen:
1. Bij niemand en nergens is het 2e deel van de ontkenning, na het gezegde.
2. Niets of niemand het onderwerp? →Personne ne/Rien ne
3. Na ontkenning veranderen het delend lidwoord en het onbepaald lidwoord naar
(de/d')