Aantekeningen schrift:
Middeleeuwen:
- Middeleeuwen = naam voor tijd tussen oudheid en renaissance.
- Doorgaans in twee perioden:
1. Vroege middeleeuwen 500 – 1100
2. Late middeleeuwen 1100 – 1500
- Drie standen:
1. Geestelijkheid
2. Adel
3. Boeren
(+ vanaf de 12e eeuw kwam daar de burgerij bij)
( nadruk op handel voeren).
- Leenstelsel leenheer leende aan leenmannen etc.
- Nederlandse literatuur: rond 1100 ontstaan, ontstond in de stad (in de volkstaal). Ook
ontstond het aan het hof en in de kloosters (in het Latijn).
De boeren deden niet mee.
- Kenmerken literatuur:
1. Mondeling verspreid/voorgedragen
2. Op rijm
3. Vanaf eind 14e eeuw gedrukt
4. Anoniem
5. Didactisch van aard (wil de mens iets leren)
6. Veel gemaakt in opdracht
- Ridderroman:
1. Voorhoofse roman:
Ontstaan in Frankrijk in de 11e eeuw.
Karel de Grote vaak hoofdpersoon Karelromans
Ging vaak om vechten, ruzie, moed, verraad, vrouwen die onbelangrijk
waren.
Sprookjeselementen
2. Hoofse ridderroman:
Ontstaan in de 12e eeuw in Frankrijk.
Koning Arthur vaak de hoofdpersoon Arthurromans
Ging vaak om manieren, vrouwen op een voetstuk, hulpvaardigheid,
vriendschap, moed.
Sprookjeselementen
Renaissance
- Renaissance = wedergeboorte van de klassieke oudheid
- Columbus: 1492 ontdekking Amerika
- Op het gebied van wetenschap was er veel ontwikkeling, splitsing kerk etc.
- Kenmerken kunst:
1. Navolging kunst van de klassieke oudheid, dit noemen we het classicisme.
2. Geïnspireerd op taferelen/gebeurtenissen van de klassieke oudheid, de vaderlandse
geschiedenis en de Bijbel.
3. Kunst kreeg een individueel karakter.
4. Nadruk op schoonheid en realisme.
Middeleeuwen:
- Middeleeuwen = naam voor tijd tussen oudheid en renaissance.
- Doorgaans in twee perioden:
1. Vroege middeleeuwen 500 – 1100
2. Late middeleeuwen 1100 – 1500
- Drie standen:
1. Geestelijkheid
2. Adel
3. Boeren
(+ vanaf de 12e eeuw kwam daar de burgerij bij)
( nadruk op handel voeren).
- Leenstelsel leenheer leende aan leenmannen etc.
- Nederlandse literatuur: rond 1100 ontstaan, ontstond in de stad (in de volkstaal). Ook
ontstond het aan het hof en in de kloosters (in het Latijn).
De boeren deden niet mee.
- Kenmerken literatuur:
1. Mondeling verspreid/voorgedragen
2. Op rijm
3. Vanaf eind 14e eeuw gedrukt
4. Anoniem
5. Didactisch van aard (wil de mens iets leren)
6. Veel gemaakt in opdracht
- Ridderroman:
1. Voorhoofse roman:
Ontstaan in Frankrijk in de 11e eeuw.
Karel de Grote vaak hoofdpersoon Karelromans
Ging vaak om vechten, ruzie, moed, verraad, vrouwen die onbelangrijk
waren.
Sprookjeselementen
2. Hoofse ridderroman:
Ontstaan in de 12e eeuw in Frankrijk.
Koning Arthur vaak de hoofdpersoon Arthurromans
Ging vaak om manieren, vrouwen op een voetstuk, hulpvaardigheid,
vriendschap, moed.
Sprookjeselementen
Renaissance
- Renaissance = wedergeboorte van de klassieke oudheid
- Columbus: 1492 ontdekking Amerika
- Op het gebied van wetenschap was er veel ontwikkeling, splitsing kerk etc.
- Kenmerken kunst:
1. Navolging kunst van de klassieke oudheid, dit noemen we het classicisme.
2. Geïnspireerd op taferelen/gebeurtenissen van de klassieke oudheid, de vaderlandse
geschiedenis en de Bijbel.
3. Kunst kreeg een individueel karakter.
4. Nadruk op schoonheid en realisme.