Biodiversiteit als vereiste voor ecosysteemdiensten
Biodiversiteit als vereiste voor ecosysteemdiensten.
= De verscheidenheid aan planten (flora) en dieren (fauna) in een bepaalde omgeving fauna en flora
1. Biodiversiteit op 3 niveaus
1. Op soortniveau
= optelsom van aantal soorten (bv. schimmels, planten, dieren, micro-organismen…)
in België 80-tal soorten
17 000 soorten insecten
MONOCULTUUR! (= 1 gewas telen)
= 1 gewas op een grond (bodemuitputting)
= geen vruchtwisseling
= specialisatie in 1 gewas Voordelen? (= voor de boeren)
1. makkelijkere bemesting
2. meer winst
3. goedkopere producten
Nadelen? (= voor de biodiversiteit)
1. beperkte levensgemeenschap/planteneters
- maar enkele predators
- maar enkele dieren kunnen nest bouwen
- maar enkele dieren kunnen voedsel vinden
2. chemische bestrijding
- gebruik van herbiciden (andere planten kunnen niet groeien)
- gebruik van pesticiden (plagen/ziekten voorkomen)
- door wind op andere planten met gevolg dat bijen en de
door d d hen
bestoven planten sterven
- roofdieren eten veel vergiftigde prooidieren die gifstoffen
bevatten
- door uitspoeling in oppervlaktewateren = ecologische
2. Op genetisch niveau
= optelsom van verschillen tussen genen/DNA
Kinderen lijken op hun ouders door DNA dat opgebouwd is uit genen.
Genetische diversiteit = optelsom van verschillende genen die voorkomen in elke soort afzonderlijk
de motor van de diversiteit (anders geen evolutie en ook geen ontstaan nieuwe soorten)
grotere diversiteit in een soort zorgt voor aanpassingsvermogen en dus overleven van een soort
DUS monocultuur is zwak bij kleine genetische diversiteit. De soorten hebben zich niet aangepast
waardoor de predatoren de zwakke plekken weten en zo dus carte blanche hebben.
VEREDELEN VAN SOORTEN(kruising)
= meer genetische diversiteit door veredelen van gewassen en huisdieren
= om gewenste eigenschappen van een soort te verbeteren door kruising en selectie
voor voedselproductie, esthetiek, gezelschap, veiligheid en kleding
3. Op niveau van ecosystemen
= optelsom van ecosystemen
Optelsom van ecosystemen
Beukenbos Tropisch regenwoud
Weinig diversiteit aan ecosystemen Grote diversiteit aan ecosystemen
Beuk is de enige dominante Verschillende factoren
plantensoort Hoge biodiversiteit
Lage biodiversiteit
-
Biodiversiteit als vereiste voor ecosysteemdiensten.
= De verscheidenheid aan planten (flora) en dieren (fauna) in een bepaalde omgeving fauna en flora
1. Biodiversiteit op 3 niveaus
1. Op soortniveau
= optelsom van aantal soorten (bv. schimmels, planten, dieren, micro-organismen…)
in België 80-tal soorten
17 000 soorten insecten
MONOCULTUUR! (= 1 gewas telen)
= 1 gewas op een grond (bodemuitputting)
= geen vruchtwisseling
= specialisatie in 1 gewas Voordelen? (= voor de boeren)
1. makkelijkere bemesting
2. meer winst
3. goedkopere producten
Nadelen? (= voor de biodiversiteit)
1. beperkte levensgemeenschap/planteneters
- maar enkele predators
- maar enkele dieren kunnen nest bouwen
- maar enkele dieren kunnen voedsel vinden
2. chemische bestrijding
- gebruik van herbiciden (andere planten kunnen niet groeien)
- gebruik van pesticiden (plagen/ziekten voorkomen)
- door wind op andere planten met gevolg dat bijen en de
door d d hen
bestoven planten sterven
- roofdieren eten veel vergiftigde prooidieren die gifstoffen
bevatten
- door uitspoeling in oppervlaktewateren = ecologische
2. Op genetisch niveau
= optelsom van verschillen tussen genen/DNA
Kinderen lijken op hun ouders door DNA dat opgebouwd is uit genen.
Genetische diversiteit = optelsom van verschillende genen die voorkomen in elke soort afzonderlijk
de motor van de diversiteit (anders geen evolutie en ook geen ontstaan nieuwe soorten)
grotere diversiteit in een soort zorgt voor aanpassingsvermogen en dus overleven van een soort
DUS monocultuur is zwak bij kleine genetische diversiteit. De soorten hebben zich niet aangepast
waardoor de predatoren de zwakke plekken weten en zo dus carte blanche hebben.
VEREDELEN VAN SOORTEN(kruising)
= meer genetische diversiteit door veredelen van gewassen en huisdieren
= om gewenste eigenschappen van een soort te verbeteren door kruising en selectie
voor voedselproductie, esthetiek, gezelschap, veiligheid en kleding
3. Op niveau van ecosystemen
= optelsom van ecosystemen
Optelsom van ecosystemen
Beukenbos Tropisch regenwoud
Weinig diversiteit aan ecosystemen Grote diversiteit aan ecosystemen
Beuk is de enige dominante Verschillende factoren
plantensoort Hoge biodiversiteit
Lage biodiversiteit
-