Samenvatting : KMO's & ondernemerschap

Inleiding
Johan Lambrecht


1. Wat?

 Verschillende thema’s i.v.m. ondernemerschap en kmo-beleid
o Mkb: hollands
o Sme: engels
 Zowel overheidsbeleid als beleid in bedrijven
 Wie zijn de ministers bevoegd voor ondernemerschap/kmo’s?
o Federaal
 Kmo’s & landbouw = David Clarinval
 Economie en werk = Pierre Yves Dermagne
 Staatssecretaris administratieve vereenvoudiging = Sal Dermagne
o Vlaams
 Economie en werk = Hilde Crevits
o Waals
o Brussels hoofdstedelijk gewest
o Kmo en ondernemerschap zit bij de gewesten (territorium gebonden kwesties) en
niet bij de gemeenschappen (taalgebonden)


2. Waarom?

 Merendeel van de bedrijven zijn kmo’s → grote kans dat je met de ondernemerswereld te
maken krijgt
o Eu: verschil tussen zeer kleine (10 wn), kleine (45 wn) en middelgrote (250 wn)
o % zeer kleine kmo in BE = 95%
 Leef-, denk- en ervaringswereld van ondernemers leren kennen
 Niet meer abnormaal dat studenten en afgestudeerden bedrijf oprichten of overnemen


3. Hoe?

 Praktijk op basis van wetenschap
 Interactief
 Openboek examen
o Maximaal 1 uur
o 3 vragen: eigen mening + antwoord concreet
 Niet cursus afschrijven
 Inzicht wordt gepeild




1

,Bv. Case
Bv. Nieuw wetgevend initiatief voor ondernemers  wat vind je daarvan?
Bv. Strategische missie: is dit een strategische missie en hoe zou je het uitvoeren?


4. Nieuw KMO-rapport UNIZO, UCM en Graydon

Unizo = interprofessionele organisatie, niet sector gebonden
 Exploderende energie en grondstofprijzen
 Oplopende inflatie  vorige maand 8%
 Stijgende loonkosten
o Automatische indexatie van de lonen = prijzen stijgen, lonen stijgen om
koopkracht/reële loon constant houden
o Reële loonsverandering = nominale loonsverandering – inflatie%
o Loonindexering volgt Gezondheidsindex
o Gezondheidsindex = CPI zonder tabak, motorbrandstoffen en alcoholische dranken
o Consumptieprijsindex = alle producten
 Arbeidskrapte = moeilijk personeel te vinden en te houden (retentie)
 Personeelsuitval
 Fundamentele transities op vlak van onder meer doorgedreven digitalisering, klimaat en
duurzaamheid
 Enorme prijsstijgingen van leveranciers, langere levertijden




2

, Speech van Steve Jobs
Lessen te onderscheiden uit de speech:
 Connecting the dots: achteraf lijkt alles op zijn plaats te vallen
 Het is nooit te laat om opnieuw te beginnen  1/5 van gefaalde bedrijven start opnieuw een
bedrijf op
 Passie zoeken
 Hoger onderwijs is niet vereist voor succesvol ondernemerschap
 Achtergrond is niet belangrijk, zolang je maar beschikt over een aantal factoren bv.
Zelfvertrouwen
 Kansen zien en grijpen


1. Wat onredelijk zijn

Rebelleren tg status quo
Interview Eric Domp: stichter van Paira Daisa ‘als ik ooit een boek schrijf dan zal het lofzang van de
ontwetendheid heten’ dat is wat ondernemers doen, ingaan tegen de rationaliteit
Beursgenoteerde bedrijven, moeten elke 3 maanden, cijfers naar buiten brengen en
becommentariëren  hopleijk gunstig


2. Doorzetten/ vechtersmentaliteit

↔ too proud to fail (durven stoppen)
! Niet extreem doorzetten  durven stoppen, als het bedrijf jaar na jaar verlies draait dan moet men
ook kunnen stoppen
Veel ondernemers zijn te trots om te stoppen
 Cash is king (vroeger Cash is trash)  cashproblemen die blijven aanhouden kan een
duidelijk teken zijn dat de zaak niet meer levensvatbaar is
 Rekening courant: passief: overige schulden van de onderneming
 RC op actiefzijde is teken dat je geld uir onderneming hebt gehaald
 Too big too fail bv. Systeembanken, banken te groot dat wanneer ze in moeilijkheden
geraken, de overheid moet intervenen zodat ze


3. Leren stelen met oren en ogen

zijn lessen kalligrafie (schoonschrijfkunst), ondernemers en kunstenaars kopiëren
 Eenvoud aanbrengen
 Schilderij wordt gebruikt bij medewerkers van apple  Picasso toont dat creativiteit een
kwestie is van weglaten ipv toevoegen
 Onderneerschap = zaken doen die uitblinken in eenvoud en die zorgen voor innovatie en
vernieuwing
 Beleidsmakers zouden ook moeten vereenvoudigen
 Simplicity is the ultimate complexication

3

, 4. Zelfvertrouwen

Familiebedrijf verderzetten: nodig geloofwaardigheid (bekwaam in het vak) + legitimiteit (verwerven
van macht door vertrouwen van anderen te winnen + zelfvertrouwen)


5. Verbanden zien

Systeemintelligentie (Michael Maccoby: zwakste vaardigheid)

Connecting the dots
 Uitdagingen die op ons afkomen  systeemdenken nodig/ verbanden zien
 Systeemintellegentie van ondernemer = ziet verbanden, holistisch denken
 Te veel mensen opgeleid in het verticaal denken

Silocultuur overheerst  systeemdenken is silocultuur verwerpen

Silocultuur
 Nood aan classificeren, maken van categorieën en doorgedreven specialisatie
 Functionele hiërarchie: werknemers richten zich op specifieke taken, gegroepeerd in
afdelingen + ze goed controleren (elk zijn eigen strandkuil). Elk individu weet precies wat hij
moet doen = model van industriële organisatie/productie (Frederick Taylor, meer dan 100
jaar geleden)
o meer efficiëntie (= vloek)? Peter Drucker?!
o gevoel van vertrouwen dat de juiste mensen op de juiste taken focussen
 Scheidt mensen, ook psychologisch. Mensen onttrekken zich aan verantwoordelijkheid. Als
een onderneming scherp verdeeld is in afdelingen, is het gemakkelijk om problemen aan de
anderen te wijten
o Silocultuur zorgt voor silodenken bedrijven + silos krijgen (stamverbanden) 
bureaucratie
 Tunnelvisie, geestelijke blindheid (mentale silo’s), stamverbanden, getto’s, stammentwisten,
bureaucratie, fragmentatie, geheel wordt niet meer gezien (↔ bedrijf als systeem)
o Bedrijf is een systeem, dynamische eenheid
 Samenwerking over traditionele grenzen heen (interne verbindingen tussen werknemers
vergemakkelijken) → onbegrensde onderneming
 In een kennisorganisatie moeten mensen kunnen omgaan met een brede waaier van
thema’s. Niet alleen op hun eigen gebied werkzaam, niet langer de individualistische
hokjesbenadering van werknemers
o Kennisorganisatie kunnen omgaan met brede waaier van thema’s
 Aantal relaties tussen mensen in een organisatie stijgt met 20 procent → waardegeneratie in
de organisatie stijgt met 40 procent
 Goede standaarden en processen kunnen essentiële voorwaarden zijn




4