Filtratie en precipitatie
Filtratie
= mechanisme of fysische operatie voor het scheiden van vaste stoffen van vloeistoffen/gassen via
een medium (de filter) dat enkel voor de vloeistof/ gas doorlaatbaar is
Analytische filters -> gecontroleerde poriëngrootte en opgebouwd uit synthetische polymeren
Dieptefilters
Poreus filtratiemedium: matrix van ongeordende vezels met onregelmatige poriënstructuur
Vaste deeltjes worden doorheen het medium tegengehouden (trapping)
Toepassing: als het te filtreren materiaal een hoge concentratie van deeltjes bevat -> in
verhouding tot andere filtertypes een relatief grote massa aan deeltjes tegenhouden
vooraleer te verstoppen
Filtermedium is opgebouwd uit glasvezel, papier
Als voorfilter gebruikt
Glasvezelfilters
Dik en bestaan uit een netwerk van glasvezels met grote doorlaatbaarheid
Poriëngrootte wordt bepaald door manier waarop vezels zijn samengedrukt
Complementair met oppervlaktefilters en worden gebruikt om levensduur van
oppervlaktefilters te verhogen (anders worden deze direct verstopt)
Voordelen Nadelen
Hoog debiet en hoge capaciteit Geen uniforme poriëngrootte
Bestendig tegen oplosmiddelen Niet bruikbaar voor kwantitatieve analyse
Mogelijkheid tot verwarmen tot hoge T
Oppervlaktefilters / membraanfilters
Filtratie aan het oppervlak van de filter
Opgebouwd uit synthetische polymeren:
o Celluloseacetaat
o gemengde esters van cellulose
o polyvinylidinefluoride (PVDF)
o polyvinylchloride (PVC)
o poly(ether)sulfonen (PES)
o polytetrafluoroethyleen (PTFE)
scheiden o.b.v. grootte (naargelang poriëngrootte)
scheiden o.b.v. oppervlaktechemie (hydrofoob, hydrofiel, zuur, base)
groepen voor ionen-uitwisseling, affiniteitsliganden, AL, AG, enzymen, subsraten op een
membraan worden gebonden
1
, vaste deeltjes (het residu) indien nodig recupereren
autoclaveerbaar (steriliseren)
oppervlaktefilters: gemende esters (nitrocellulose)
netwerk van vezels met gecontroleerde poriegrootte, afhankelijk van de toepassingen
(tussen 0,1-5 micrometer)
poriën met onregelmatige vorm en maken een belangrijk deel uit van het oppervlak
hoge porositeit -> hoog debiet met behoud van filterintegriteit
hoe kleiner de poriegrootte, hoe minder debiet
dikte filter: 100-150 micrometer
nitrocellulosefilters zijn hydrofoob en worden in glycerol bewaard
niet bruikbaar bij hoge T
oppervlaktefilters: polycarbonaatfilters
monomeren verbonden door carbonaatbinding (…-O-CO-O-…)
transparant
lage niet-specifieke binding
uniforme cylindrische poriën (0,1-8 micrometer)
screen-type membraan weerhoudt de deeltjes op het oppervlak en vermindert het risico
voor verstopping in de poriën
grote chemische resistentie en hoge thermische stabiliteit
niet hygroscopisch
vereisen geen detergenten of glycerol om ze te beschermen tegen uitdroging
veel gebruikt bij celbiologie
oppervlaktefilters: anderen
2
Filtratie
= mechanisme of fysische operatie voor het scheiden van vaste stoffen van vloeistoffen/gassen via
een medium (de filter) dat enkel voor de vloeistof/ gas doorlaatbaar is
Analytische filters -> gecontroleerde poriëngrootte en opgebouwd uit synthetische polymeren
Dieptefilters
Poreus filtratiemedium: matrix van ongeordende vezels met onregelmatige poriënstructuur
Vaste deeltjes worden doorheen het medium tegengehouden (trapping)
Toepassing: als het te filtreren materiaal een hoge concentratie van deeltjes bevat -> in
verhouding tot andere filtertypes een relatief grote massa aan deeltjes tegenhouden
vooraleer te verstoppen
Filtermedium is opgebouwd uit glasvezel, papier
Als voorfilter gebruikt
Glasvezelfilters
Dik en bestaan uit een netwerk van glasvezels met grote doorlaatbaarheid
Poriëngrootte wordt bepaald door manier waarop vezels zijn samengedrukt
Complementair met oppervlaktefilters en worden gebruikt om levensduur van
oppervlaktefilters te verhogen (anders worden deze direct verstopt)
Voordelen Nadelen
Hoog debiet en hoge capaciteit Geen uniforme poriëngrootte
Bestendig tegen oplosmiddelen Niet bruikbaar voor kwantitatieve analyse
Mogelijkheid tot verwarmen tot hoge T
Oppervlaktefilters / membraanfilters
Filtratie aan het oppervlak van de filter
Opgebouwd uit synthetische polymeren:
o Celluloseacetaat
o gemengde esters van cellulose
o polyvinylidinefluoride (PVDF)
o polyvinylchloride (PVC)
o poly(ether)sulfonen (PES)
o polytetrafluoroethyleen (PTFE)
scheiden o.b.v. grootte (naargelang poriëngrootte)
scheiden o.b.v. oppervlaktechemie (hydrofoob, hydrofiel, zuur, base)
groepen voor ionen-uitwisseling, affiniteitsliganden, AL, AG, enzymen, subsraten op een
membraan worden gebonden
1
, vaste deeltjes (het residu) indien nodig recupereren
autoclaveerbaar (steriliseren)
oppervlaktefilters: gemende esters (nitrocellulose)
netwerk van vezels met gecontroleerde poriegrootte, afhankelijk van de toepassingen
(tussen 0,1-5 micrometer)
poriën met onregelmatige vorm en maken een belangrijk deel uit van het oppervlak
hoge porositeit -> hoog debiet met behoud van filterintegriteit
hoe kleiner de poriegrootte, hoe minder debiet
dikte filter: 100-150 micrometer
nitrocellulosefilters zijn hydrofoob en worden in glycerol bewaard
niet bruikbaar bij hoge T
oppervlaktefilters: polycarbonaatfilters
monomeren verbonden door carbonaatbinding (…-O-CO-O-…)
transparant
lage niet-specifieke binding
uniforme cylindrische poriën (0,1-8 micrometer)
screen-type membraan weerhoudt de deeltjes op het oppervlak en vermindert het risico
voor verstopping in de poriën
grote chemische resistentie en hoge thermische stabiliteit
niet hygroscopisch
vereisen geen detergenten of glycerol om ze te beschermen tegen uitdroging
veel gebruikt bij celbiologie
oppervlaktefilters: anderen
2