Fysiologie en pathofysiologie 1 (17/20 in 1e zit) + BWL (16/20 in 1e zit) vragenlijst

1: circulatiestelsel & bloed

 Uit wat bestaat het plasma (6)?

 Hoe werkt de vochtuitwisseling thv de capillairen?

 Waarvan is het bloedvolume van een dier afhankelijk (7)?
Hoeveel procent van het totale LG neemt het gemiddeld in?

 Hoeveel procent van het bloed zit in het veneuze systeem?

 Wat is de hematocriet, geef een synoniem en hoe wordt deze
bepaald (welk buisje)?

 Wat zijn de gemiddelde Hct’s (%) van de mens (man/vrouw), het
paard (warm/koud), het rund, et schaap, de geit, de hond en de
kat? Hoe worden deze verschillen veroorzaakt? Waarom is de
Hct van de kat moeilijk te meten?

 Hoe kan de Hct verhogen of verlagen? Wat heeft dat voor een
klinische relevantie?

 Hoeveel procent van alle bloedcellen zijn erythrocyten? Wat is
hun diameter? Welke celorganellen zijn aanwezig? Hoelang
kunnen ze overleven? Wat is het voordeel van hun vorm?

 Wat is de gemiddelde Hb van mens, rund, geit, schaap, varken,
paard, hond en kip?

 Hoeveel O-moleculen kan een Hb binden? Hoe is een
hemoglobine opgebouwd?

 Welk deel van de hemoglobine is gelijk en welk deel verschilt
tussen diersoorten en individuen van dezelfde diersoort? Welk
deel bepaald de affiniteit voor zuurstof?

 Hoe verschillen (embryonaal,) foetaal en adult Hb? Bestaan deze
verschillen bij alle diersoorten?

 Waarom reflecteert de Hb concentratie de Hct waarde ook

1

, tussen de diersoorten?

 Wat zijn MCV, MCH en MCHC?

 Wat gebeurt met deze waarden bij een ijzer-deficiëntie anemie
en pernicieuze anemie?

 Waar worden versleten erythrocyten afgebroken?

 Waar worden erythrocyten tijdens het foetale, pre-pubertaire en
post-pubertaire leven geproduceerd?

 Hoe rijpt de hematopoetische stamcel tot een erythrocyt? Wat is
het verschil tussen een reticulocyt en erythrocyt? Hoeveel
reticulocyten in het bloed zijn normaal? Wat bij paard en
herkauwers?

 Waarom kunnen reticulocyten en RBC uit het beenmerg?

 Welke nutritionele factoren zijn vereist voor de aanmaak van RBC
(7)?

 Hoeveel van het ijzer zit gebonden aan Hb, hoeveel is gebonden
aan ferritine in de macrofagen (lever, milt en beenmerg)? Waar
zit de rest?

 Hoe wordt ijzer in het bloed getransporteerd?

 Hoe wordt ijzer na afbraak van oude RBC gerecycleerd (2
mogelijkheden)? Wat gebeurt met de overige bouwstenen?

 Waardoor hebben biggen gedurende hun eerste levensdagen
een anemie? Hoe en wanneer kan men dit best oplossen? Hoe
verandert het bloedbeeld?

 In welke oxidatievorm is Fe normaal gebonden aan Hb? Hoe
noemt de afwijkende vorm? Wanneer kan men deze vorm in-vivo
vaststellen? Wat zijn de consequenties?

 Waar worden foliumzuur en vit B12 geabsorbeerd en

2

, gestockeerd? Welke voorwaarden zijn er om B12 te kunnen
opnemen? Hoe kan dit in gedrag komen? Welke vorm van
anemie kan bij een te kort van ontstaan?

 Voor wat is B12 nog nodig?

 Hoe reageert de nier op een te lage zuurstofaanvoer (niet
dwingend te weinig RBC!!)? Wat kan dit voor gevolgen voor het
hart hebben?

 Wat betekent het woord anemie?

 Hoe ontstaat een hemolytische anemie (2)?

 Hoe ontstaat een aplastische anemie (5)?

 Hoe ontstaat een hemolytische icterus? (Fysio- vs. Pathologisch -
> vooral paard)

 Wat gebeurt als men een bloedtransfusie doet met de foute
bloedgroep?

 Wat is het verschil tussen bloedstolling en bloedstelping?

 Wat zijn de 3 homeostatische mechanismen die zorgen dat het
bloeden stopt?

 Wat gebeurt dus als het endotheel beschadigd wordt?

 Wat doet aspirine?

 Hoe beperkt het lichaam de propvorming tot de beschadigde
zone (4)?

 Wat gebeurt als een grotere schade van bloedvaten optreedt?
Welke factor is niet per se nodig?

 Wat gebeurt bij een vit K tekort en hoe kan dit ontstaan?




3

,  Hoe werken anticoagulantia (citraat, EDTA, heparine)? Hoe
activeert glas de stolling?

 Hoe voorkomt het lichaam dat spontaan bloedstolling optreedt?

 Wat gebeurt na de vorming van een prop en bloedstolling?

 Wat zijn diersoortverschillen (3) bij de hemostase en wat is gelijk
(2)?

 Wat is DIC?

 Wat is hemofilie (A en B)?

 Waar komen musculaire en waar elastische arterien voor? Leg
het verband tussen de morfologie en de functie

 Wat is het verschil tussen arterien en arteriolen?

 Wat is het tussen precapillairen en capillairen?

 Waar komen modificaties op de bloedvaten voor? Leg de
verband tussen de morfologie en de functie

 Hoe zijn venen opgebouwd? Wat verschilt tussen venen en
venulles?

 Hoe zijn lymfevaten opgebouwd? Wat is het verschil tot
lymfecapillairen?

 Hoe worden de bloedvaten gevoed en bezenuwd?

 Hoe is de wand van het hart opgebouwd? Hoe zijn de
hartkleppen opgebouwd?

2: zenuwstelsel

 Perifeer zenuwstelsel

o Autonome en somatische zenuwen, neurogliacellen


4