Paragraaf 1
Ademhalingsstelsel
Ademhalingsstelsel: longen en luchtwegen.
Gaswisseling: met de ademhalingsstelsel neem je gassen op uit de lucht en geef je gassen af aan de
lucht.
Neusholte
Neusholte is bekleed met neusslijmvlies.
Buitenste laag van neusslijmvlies bestaat uit trilhaarepitheel > slijmproducerende cellen en
trilhaarcellen.
Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen. Kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven aan het
slijm op het neusslijmvlies kleven.
Trilharen brengen het slijm naar de keelholte.
Slijm maakt lucht vochtig. Bloed in de vloedvaten in het neusslijmvlies verwarmt de lucht.
Zintuigcellen in de neus keuren de binnenstromende lucht.
Neusholte is door openingen verbonden met de bijholten: holten in de schedelbeenderen. Bij
verkoudheid zwelt het neus- en bijholteslijmvlies op. Uitgangen van de bijholten worden afgesloten
en slijm hoopt zich op.
Keelholte
Strotklepje sluit luchtpijp af als je iets doorslikt. In de strottenhoofd liggen de stembanden: vliezen
die gaan trillen als er lucht langs komt > geluiden.
Luchtpijp verbindt keelholte met longen. Luchtpijp vertakt zich in 2 bronchiën > deze vertakken zich
in zijtakjes: bronchiolen; spierweefsel > vernauwen/verwijden > ligt aan ademhaling > aan het einde
liggen de longblaasjes.
Wand luchtpijp en bronchiën zitten hoefijzervormige kraakbeenringen.
Aanvoer van zuurstof
In de longen vindt diffusie plaats van zuurstof vanuit de lucht in de longblaasjes naar het vocht in de
longblaasjes. Vanuit dit vocht vindt diffusie plaats naar het vocht in de longblaasjes.
- Dit wordt veroorzaakt door de zuurstofspanning pO 2 > gehandhaafd doordat de lucht in de
longblaasjes wordt ververst en door de aanvoer van zuurstofarm bloed langs de
longblaasjes.
- Bloed bevat koolstofdioxide, opgelost in bloedplasma. Door verschil in
koolstofdioxidespanning pCO2 vindt diffusie plaats van het bloedplasma naar het vocht in de
longblaasjes. Van daaruit wordt koolstofdioxide afgegeven aan de lucht in de longblaasjes.
Transport van zuurstof
Zuurstof in het bloed wordt gebonden aan hemoglobine.
- Verzadigde hemoglobine: lichtrood, voldoende zuurstof
- Onverzadigde hemoglobine: donkerrood, weinig zuurstof
Gaswisseling bij planten
Huidmondje is omgeven door twee sluitcellen: openen en sluiten van huidmondje.
Door watertekort neemt de turgor (druk celwand) van de sluitcellen af.
Ademhalingsstelsel
Ademhalingsstelsel: longen en luchtwegen.
Gaswisseling: met de ademhalingsstelsel neem je gassen op uit de lucht en geef je gassen af aan de
lucht.
Neusholte
Neusholte is bekleed met neusslijmvlies.
Buitenste laag van neusslijmvlies bestaat uit trilhaarepitheel > slijmproducerende cellen en
trilhaarcellen.
Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen. Kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven aan het
slijm op het neusslijmvlies kleven.
Trilharen brengen het slijm naar de keelholte.
Slijm maakt lucht vochtig. Bloed in de vloedvaten in het neusslijmvlies verwarmt de lucht.
Zintuigcellen in de neus keuren de binnenstromende lucht.
Neusholte is door openingen verbonden met de bijholten: holten in de schedelbeenderen. Bij
verkoudheid zwelt het neus- en bijholteslijmvlies op. Uitgangen van de bijholten worden afgesloten
en slijm hoopt zich op.
Keelholte
Strotklepje sluit luchtpijp af als je iets doorslikt. In de strottenhoofd liggen de stembanden: vliezen
die gaan trillen als er lucht langs komt > geluiden.
Luchtpijp verbindt keelholte met longen. Luchtpijp vertakt zich in 2 bronchiën > deze vertakken zich
in zijtakjes: bronchiolen; spierweefsel > vernauwen/verwijden > ligt aan ademhaling > aan het einde
liggen de longblaasjes.
Wand luchtpijp en bronchiën zitten hoefijzervormige kraakbeenringen.
Aanvoer van zuurstof
In de longen vindt diffusie plaats van zuurstof vanuit de lucht in de longblaasjes naar het vocht in de
longblaasjes. Vanuit dit vocht vindt diffusie plaats naar het vocht in de longblaasjes.
- Dit wordt veroorzaakt door de zuurstofspanning pO 2 > gehandhaafd doordat de lucht in de
longblaasjes wordt ververst en door de aanvoer van zuurstofarm bloed langs de
longblaasjes.
- Bloed bevat koolstofdioxide, opgelost in bloedplasma. Door verschil in
koolstofdioxidespanning pCO2 vindt diffusie plaats van het bloedplasma naar het vocht in de
longblaasjes. Van daaruit wordt koolstofdioxide afgegeven aan de lucht in de longblaasjes.
Transport van zuurstof
Zuurstof in het bloed wordt gebonden aan hemoglobine.
- Verzadigde hemoglobine: lichtrood, voldoende zuurstof
- Onverzadigde hemoglobine: donkerrood, weinig zuurstof
Gaswisseling bij planten
Huidmondje is omgeven door twee sluitcellen: openen en sluiten van huidmondje.
Door watertekort neemt de turgor (druk celwand) van de sluitcellen af.