SAMENVATTING LF5
Gynaecologie en verloskunde, kindergeneeskunde en jeugdgezondheidszorg,
infecties en antibiotica.
3 FEBRUARI 2021
JAAR 2 BLOK 1
Christelijke hogeschool Ede
, Thema 1: Gynaecologie en
Verloskunde
10.9.5 De geslachtsorganen
De testes:
Bij de man vormen interstitiële cellen van de testes steroïdhormonen die androgenen worden
genoemd. Testosteron is de belangrijkste androgeen, bevorderd de vorming van spermacellen,
onderhoud de klieren van de voortplantingsorganenen en bepaald de secundaire
geslachtskenmerken (gezichtsbeharing). Testosteron heeft ook invloed op de stofwisseling
stimuleert eiwitsynthese en spiergroei. Tijdens de embryonale ontwikkeling ontwikkeling van
mannelijke geslachtsorganen en onderdelen van het CZS. Inhibine en FSH zijn de hormonen die de
productie van spermacellen op een normaal niveau houden.
De ovaria:
FSH stimuleert de follikels om eicellen te vormen, follikelcellen rond de eicellen produceren
oestrogeen die de rijping van de eicellen en de bekleding van de baarmoeder bevorderen. De follikels
geven o.i.v. FSH inhibine af wat via negatieve terugkoppeling de productie FSH remt.
Na de ovulatie ontwikkelt het follikel zich tot het gele lichaam, wat een mengsel van oestrogenen en
progestativa afgeeft, met name progesteron versnelt de verplaatsing van bevruchte eicellen,
bereid de baarmoeder voor, groeien van melkklieren. Dit gebeurt door regulerende hormonen van
de hypofysevoorkwab. Tijdens de zwangerschap functioneert de placenta als hormoonklier in
samenwerking met de ovaria en de hypofyse voor een normale ontwikkeling van de foetus en een
normale bevalling.
19.2 De vorming van spermacellen vind plaats in de testes en hormonen van de
hypothalamus; de hypofyse en de testes regelen de voortplanti ngsfuncti es bij de man
Vanuit elk van beide testes reizen spermatozoën in structuren die de mannelijke tractus genitalis
vormen – de epididymis, de zaadleider, het ejaculatiekanaal en de urethra – voordat ze het lichaam
verlaten. Accessoire organen als de zaadblaasjes, de prostaat en de Cowper-klieren geven hun
producten aan het ejaculatiekanaal en de urethra af.
Figuur 19-1 Het mannelijke voortplanti ngsstelsel
Gynaecologie en verloskunde, kindergeneeskunde en jeugdgezondheidszorg,
infecties en antibiotica.
3 FEBRUARI 2021
JAAR 2 BLOK 1
Christelijke hogeschool Ede
, Thema 1: Gynaecologie en
Verloskunde
10.9.5 De geslachtsorganen
De testes:
Bij de man vormen interstitiële cellen van de testes steroïdhormonen die androgenen worden
genoemd. Testosteron is de belangrijkste androgeen, bevorderd de vorming van spermacellen,
onderhoud de klieren van de voortplantingsorganenen en bepaald de secundaire
geslachtskenmerken (gezichtsbeharing). Testosteron heeft ook invloed op de stofwisseling
stimuleert eiwitsynthese en spiergroei. Tijdens de embryonale ontwikkeling ontwikkeling van
mannelijke geslachtsorganen en onderdelen van het CZS. Inhibine en FSH zijn de hormonen die de
productie van spermacellen op een normaal niveau houden.
De ovaria:
FSH stimuleert de follikels om eicellen te vormen, follikelcellen rond de eicellen produceren
oestrogeen die de rijping van de eicellen en de bekleding van de baarmoeder bevorderen. De follikels
geven o.i.v. FSH inhibine af wat via negatieve terugkoppeling de productie FSH remt.
Na de ovulatie ontwikkelt het follikel zich tot het gele lichaam, wat een mengsel van oestrogenen en
progestativa afgeeft, met name progesteron versnelt de verplaatsing van bevruchte eicellen,
bereid de baarmoeder voor, groeien van melkklieren. Dit gebeurt door regulerende hormonen van
de hypofysevoorkwab. Tijdens de zwangerschap functioneert de placenta als hormoonklier in
samenwerking met de ovaria en de hypofyse voor een normale ontwikkeling van de foetus en een
normale bevalling.
19.2 De vorming van spermacellen vind plaats in de testes en hormonen van de
hypothalamus; de hypofyse en de testes regelen de voortplanti ngsfuncti es bij de man
Vanuit elk van beide testes reizen spermatozoën in structuren die de mannelijke tractus genitalis
vormen – de epididymis, de zaadleider, het ejaculatiekanaal en de urethra – voordat ze het lichaam
verlaten. Accessoire organen als de zaadblaasjes, de prostaat en de Cowper-klieren geven hun
producten aan het ejaculatiekanaal en de urethra af.
Figuur 19-1 Het mannelijke voortplanti ngsstelsel