Correlationeel
Ter voorbereiding op de vaardighedentoets
C0b: inleiding tot SPSS
SPSS staat voor Statistical Package for the Social Sciences en wordt gebruikt voor het
uitvoeren van berekeningen en het creëren van visualisaties o.b.v. data.
Gebruik een punt als decimaalteken.
Data file: hier bewaart SPSS de onbewerkte data
Output file: hier bewaart SPSS de opgevraagde bewerkingen en gemaakte visualisaties
Variable view: informatie over variabelen invoeren, bekijken en opslaan. Geeft
gedetailleerde informatie over betekenis van variabelen en bijbehorende waarden.
Data view: verschillende waardes voor elke variabele invoeren, bekijken en opslaan. Geeft
gedetailleerde informatie over scores van de respondenten.
Kolommen in variable view:
- Name: korte informatieve naam van de variabele
- Label: langere omschrijving van de variabele
- Type: string (woorden) of numeric (getallen)
SPSS Syntax: hier kun je codes opslaan zodat je de grafiek opnieuw kunt genereren zonder
dat je alles weer opnieuw aan moet klikken.
Opslaan van de bestanden (altijd 2):
- Data file: krijgt de extensie .sav
- Output file: krijgt de extentie .spv
- Bewaar alleen relevante output (dus schoon bestand op voor het opslaan)
,C0c: handmatig data invoeren in SPSS
Drie manieren om data in SPSS te krijgen:
1. Bestaand databestand (.sav) openen
2. Zelf handmatig data invoeren
3. Importeren vanuit een ander type bestand (Excel/.csv)
Zelf handmatig data invoeren doe je door gewoon op een cel te klikken en gegevens in te
typen.
Variabelen voeg je toe in de variable view en observaties in de data view.
Namen mogen niet beginnen met een getal en mogen geen spaties of vreemde karakters
bevatten
Parameters in de variable view
Width: bepalen hoeveel karakters de naam van een variabele mag hebben
Decimals: aantal decimalen (achter de punt)
C0d: coderen en het codeboek
Data met de hand invoeren geeft gedoe, omdat het veel tijd kost en de kans op het invoeren
van fouten groot is.
Coderen is hiervoor de oplossing.
Coderen: proces van het toekennen van waardes/getallen (de code) aan labels (de tekst)
Codeboek: lijst met afspraken over wat alle codes betekenen.
Coderen doe je voornamelijk bij categorische variabelen (nominaal/ordinaal) en niet bij open
vragen, omdat men waarschijnlijk unieke antwoorden geven en je daardoor ongeveer
evenveel codes als respondenten krijgt.
De variabele ‘... wanneer anders’ kun je beter niet coderen, om dezelfde reden.
, C0e: data importeren in SPSS
Hoe importeer je data uit bestanden in een andere vorm dan een SPSS-bestand?
1. Excel bestand importeren
Ga naar File -> Open -> Data en navigeer naar waar je het bestand hebt opgeslagen.
Selecteer Excel files of All files als bestandstype en open het bestand.
Er verschijnt een scherm waarin je aangeeft welk blad uit het Excel bestand je wil gebruiken
(want een Excel bestand bestaat vaak uit verschillende werkbladen).
2. CSV (Comma Separated Values) bestand importeren
Dit bestand bestaat uit door komma’s gescheiden tekst (dit kan ook puntkomma zijn)
Sla het bestand op -> sluit Excel (opent automatisch).
Ga naar SPSS -> klik op Open -> Data en navigeer naar waar het bestand opgeslagen staat
-> selecteer CSV of All files in Files of type en open het bestand.
Er verschijnt een import scherm waarin onderaan de informatie staat die je in SPSS in wil
voeren (gescheiden door komma’s)
Als je regelmatig bestanden met dezelfde opmaak moet invoeren, geef je SPSS de opdracht
de opmaak te onthouden. Dan kunnen bestanden sneller geïmporteerd worden.
Laat SPSS weten hoe de data die je wil importeren gestructureerd zijn. Wanneer
gescheiden door komma: kies Delimited en Comma als Decimal Symbol. En geef aan op
welke rij van het bestand de namen vermeld staan.
Zie onderstaand scherm
Vervolgens geef je aan in welke rij de eerste waardes te vinden zijn (data begins on line..),
of iedere rij informatie over 1 observatie bevat (each line represents a case), en of je alle
data wil importeren (all of the cases).
Klik dan op next.
Zie onderstaand scherm