Samenvatting Biologische Psychologie Lj1 Kwartiel 3
INTRODUCTIE
- Biologische theorieën vallen uiteen in vier categorieën, deze gaan over het gedrag dat mensen en
dieren vertonen en waarom we dat zouden doen.
* Fysiologische verklaring -> Deze verbind een gedraging aan de activiteit van het brein en andere
organen en gaat voornamelijk in op het functioneren van het lichaam.
* Ontgenetische verklaring -> Deze beschrijft hoe de structuur van een gedraging ontwikkeld
inclusief de invloed van de genen, voeding, ervaringen en hun interacties.
* Evolutionaire verklaring -> Reconstrueert de geschiedenis van de structuur van een gedraging. De
karakteristieken in dieren zijn bijna altijd aanpassingen die zijn teruggevonden in vroegere soorten.
* Functionele verklaring -> Beschrijft waarom een gedraging is geëvolueerd in de manier waarop dat
is gebeurd. Een gen kan per ongeluk verspreiden door een proces genaamd ‘genetische drift’.
- Het ‘mind-body probleem’ draait om de vraag hoe het verstand in verhouding staat tot
breinactiviteit. Waarom hebben wij een vorm van bewustzijn in een universum dat bestaat uit
materie en energie? Tot nu toe is er geen overtuigende uitleg geweest over het bewustzijn. Hoewel
het iets is dat we ervaren, kunnen we het niet uitleggen. Bewustzijn is namelijk niet fundamenteel
zoals massa en elektriciteit en is aanwezig in bepaalde delen een ook maar een gedeelte van de tijd.
- Dier experimenteel onderzoek staat centraal in de vraag van wat ethisch is om te doen maar
waarom gebruiken we dieren in plaats van mensen. Dit heeft een aantal oorzaken.
* 1. De onderliggende mechanismen van gedrag zijn vergelijkbaar onder soorten en het is soms
makkelijker om dieren te bestuderen dan mensen.
* 2. Wij mensen zijn uitermate geïnteresseerd in dieren met name voor het welzijn van de specifieke
soort van het dier (althans is de bedoeling met experimenten).
* 3. Wat we leren over het gedrag van dieren kan licht schijnen op onze evolutie als mensen.
* 4. Legale en ethische restricties staan niet toe om bepaalde soorten van research te testen op
mensen.
Veel dierexperimenten zijn niet in het belang van de dieren en hierdoor is er ook veel kritiek op deze
experimenten. Veel researchers zijn het eens over het principe van dierexperimenten maar
verschillen in mening van waar de grens moet liggen. De legale standaard legt de nadruk om de drie
R’s.
* Reduction -> Het gebruiken van minder dieren voor de experimenten.
* Replacement -> Het gebruiken van bijvoorbeeld computermodellen of een andere vervanging voor
de dieren.
* Refinement -> Het aanpassen van procedures ter vermindering van pijn en ongemak.
We onderscheiden in het debat over dierexperimenten een aantal typen deelnemers.
* Minimalisten -> Zij tolereren bepaalde typen van experimenten maar willen ander typen verbieden
afhankelijk van de hoeveelheid stress voor het dier en sommige specifieke dieren dat gebruikt wordt
voor experimenten.
* Abolitionisten -> Zij zijn van mening dat dieren dezelfde rechten hebben als mensen en willen alle
dierexperimenten laten verbieden.
De discussie bestaat merendeel tussen twee ethische posities namelijk; ‘Het nooit bewust
toebrengen van schade aan onschuldigen’ versus ‘Soms leidt een kleine hoeveelheid schade tot een
groter goed voor de rest van de groep’.
, HOOFDSTUK 1
- Het zenuwstelsel bestaat uit neuronen en gliacellen waarbij neuronen informatie ontvangen en
doorgeven aan andere cellen en gliacellen meerdere functies hebben en ook in verschillende
soorten voorkomen.
* De stervormige gliacel -> Deze zijn rondom de synapsen van functioneel gerelateerde axonen
gewikkeld, hierdoor beschermt het de synapsen voor chemische stoffen. Ook verwijden ze
bloedvaten zodat er meer voedingsstoffen naar het brein kunnen.
* Micro gliacellen -> Deze zijn deel van het immuunsysteem en verwijderen van virussen en
schimmels in het brein, ook dragen ze bij aan ‘leren’ door zwakke synapsen te verwijderen en zich te
verspreiden na hersenbeschadigingen door dode en beschadigde neuronen te verwijderen.
* Radiale gliacellen -> Deze cellen begeleiden de neuronen en hun axonen in hun migratie
gedurende de ontwikkeling van een embryo.
Neuronen en gliacellen hebben elk hun eigen structuur. Neuronen hebben elk hun eigen cellichaam
(soma) en de meesten bezitten ook dendrieten, een axon en presynaptische kanalen. Er zijn twee
soorten neuronen; Het motorische neuron bevindt zich in het ruggenmerg, ontvangt impulsen via de
dendrieten en geeft deze door via de axon naar een spier. Een sensorisch neuron is erop gebouwd
om aan 1 kant heel gevoelig te zijn voor een bepaalde stimulatie en brengt sensaties van de huid
naar het ruggenmerg. De dendrieten zitten aan het eind van de axon en de sensoren aan het andere
eind van de axon in de huid. (Figuur 1.4/1.5 en 1.10 uit het boek).
- De bloed-breinbarrière is het mechanisme dat stoffen vanuit het bloed toelaat tot het brein omdat
het brein deze nodig heeft, maar ook veel stoffen tegenhoudt. Wanneer een virus het bloed
binnendringt geven geïnfecteerde cellen aan dat ze ziek zijn zodat ze vernietigd kunnen worden en
er nieuwe cellen gemaakt kunnen worden. In het brein kan dit niet omdat we dan niet zouden
functioneren, om het risico op hersenbeschadiging te minimaliseren hebben we deze barrière om
ons te beschermen.
Deze barrière werkt als volgt; Hij houdt bruikbare en onbruikbare stoffen voor de hersenen tegen.
De bruikbare stoffen kunnen naar het brein met behulp van speciale mechanismen die nergens
anders in het lichaam zijn aangetroffen. De bruikbare stoffen bevatten alle brandstoffen en
aminozuren (de bouwstoffen van proteïne). Voor zuurstof en koolstofmonoxide is geen speciaal
mechanisme nodig omdat deze klein en ongeladen zijn. Ook stoffen die makkelijk oplossen in de
vetten van het membraan steken makkelijk over naar het brein, bijvoorbeeld vitamine A en D en alle
drugs die het brein beïnvloeden. Water steekt over door speciale proteïne kanalen in de wanden van
de endothele cellen. De bloed-brein barrière is essentieel in het behandelen van hersenkankers
maar zorgt voor moeilijkheden omdat hij vaak de medicatie niet laat oversteken.
- Rustpotentiaal van het neuron.
Alle delen van een neuron zijn bedekt met membraan dat bestaat uit twee lagen van fosfolipide
moleculen (vetzuren en een fosfaatgroep). Tussen de fosfor- moleculen zitten cilindervormige
proteïnemoleculen war tussen speciale chemicaliën kunnen passeren. Bij rust onderhoudt het
membraan een elektrische gradatie (dit noemen we polarisatie), dit is een verschil in lading van
binnen en buiten de cel. De elektrische lading in de cel is licht negatief door de negatief geladen
proteïnen in de cel. Dit verschil in ladingen noemen we de rustpotentiaal. Deze rustpotentiaal bereid
het neuron erop voor om snel te kunnen reageren.
De actiepotentiaal zijn de berichten die door axonen verstuurd worden. Wanneer we een andere
elektrode gebruiken om de cel negatiever te maken noemen we dat hyperpolarisatie, na stimulatie
keert de lading weer terug naar de originele staat. Als we een elektrode gebruiken om de cel
positiever te maken noemen we dat depolarisatie. Als stimulatie bij de drempel komt van de cel (de
INTRODUCTIE
- Biologische theorieën vallen uiteen in vier categorieën, deze gaan over het gedrag dat mensen en
dieren vertonen en waarom we dat zouden doen.
* Fysiologische verklaring -> Deze verbind een gedraging aan de activiteit van het brein en andere
organen en gaat voornamelijk in op het functioneren van het lichaam.
* Ontgenetische verklaring -> Deze beschrijft hoe de structuur van een gedraging ontwikkeld
inclusief de invloed van de genen, voeding, ervaringen en hun interacties.
* Evolutionaire verklaring -> Reconstrueert de geschiedenis van de structuur van een gedraging. De
karakteristieken in dieren zijn bijna altijd aanpassingen die zijn teruggevonden in vroegere soorten.
* Functionele verklaring -> Beschrijft waarom een gedraging is geëvolueerd in de manier waarop dat
is gebeurd. Een gen kan per ongeluk verspreiden door een proces genaamd ‘genetische drift’.
- Het ‘mind-body probleem’ draait om de vraag hoe het verstand in verhouding staat tot
breinactiviteit. Waarom hebben wij een vorm van bewustzijn in een universum dat bestaat uit
materie en energie? Tot nu toe is er geen overtuigende uitleg geweest over het bewustzijn. Hoewel
het iets is dat we ervaren, kunnen we het niet uitleggen. Bewustzijn is namelijk niet fundamenteel
zoals massa en elektriciteit en is aanwezig in bepaalde delen een ook maar een gedeelte van de tijd.
- Dier experimenteel onderzoek staat centraal in de vraag van wat ethisch is om te doen maar
waarom gebruiken we dieren in plaats van mensen. Dit heeft een aantal oorzaken.
* 1. De onderliggende mechanismen van gedrag zijn vergelijkbaar onder soorten en het is soms
makkelijker om dieren te bestuderen dan mensen.
* 2. Wij mensen zijn uitermate geïnteresseerd in dieren met name voor het welzijn van de specifieke
soort van het dier (althans is de bedoeling met experimenten).
* 3. Wat we leren over het gedrag van dieren kan licht schijnen op onze evolutie als mensen.
* 4. Legale en ethische restricties staan niet toe om bepaalde soorten van research te testen op
mensen.
Veel dierexperimenten zijn niet in het belang van de dieren en hierdoor is er ook veel kritiek op deze
experimenten. Veel researchers zijn het eens over het principe van dierexperimenten maar
verschillen in mening van waar de grens moet liggen. De legale standaard legt de nadruk om de drie
R’s.
* Reduction -> Het gebruiken van minder dieren voor de experimenten.
* Replacement -> Het gebruiken van bijvoorbeeld computermodellen of een andere vervanging voor
de dieren.
* Refinement -> Het aanpassen van procedures ter vermindering van pijn en ongemak.
We onderscheiden in het debat over dierexperimenten een aantal typen deelnemers.
* Minimalisten -> Zij tolereren bepaalde typen van experimenten maar willen ander typen verbieden
afhankelijk van de hoeveelheid stress voor het dier en sommige specifieke dieren dat gebruikt wordt
voor experimenten.
* Abolitionisten -> Zij zijn van mening dat dieren dezelfde rechten hebben als mensen en willen alle
dierexperimenten laten verbieden.
De discussie bestaat merendeel tussen twee ethische posities namelijk; ‘Het nooit bewust
toebrengen van schade aan onschuldigen’ versus ‘Soms leidt een kleine hoeveelheid schade tot een
groter goed voor de rest van de groep’.
, HOOFDSTUK 1
- Het zenuwstelsel bestaat uit neuronen en gliacellen waarbij neuronen informatie ontvangen en
doorgeven aan andere cellen en gliacellen meerdere functies hebben en ook in verschillende
soorten voorkomen.
* De stervormige gliacel -> Deze zijn rondom de synapsen van functioneel gerelateerde axonen
gewikkeld, hierdoor beschermt het de synapsen voor chemische stoffen. Ook verwijden ze
bloedvaten zodat er meer voedingsstoffen naar het brein kunnen.
* Micro gliacellen -> Deze zijn deel van het immuunsysteem en verwijderen van virussen en
schimmels in het brein, ook dragen ze bij aan ‘leren’ door zwakke synapsen te verwijderen en zich te
verspreiden na hersenbeschadigingen door dode en beschadigde neuronen te verwijderen.
* Radiale gliacellen -> Deze cellen begeleiden de neuronen en hun axonen in hun migratie
gedurende de ontwikkeling van een embryo.
Neuronen en gliacellen hebben elk hun eigen structuur. Neuronen hebben elk hun eigen cellichaam
(soma) en de meesten bezitten ook dendrieten, een axon en presynaptische kanalen. Er zijn twee
soorten neuronen; Het motorische neuron bevindt zich in het ruggenmerg, ontvangt impulsen via de
dendrieten en geeft deze door via de axon naar een spier. Een sensorisch neuron is erop gebouwd
om aan 1 kant heel gevoelig te zijn voor een bepaalde stimulatie en brengt sensaties van de huid
naar het ruggenmerg. De dendrieten zitten aan het eind van de axon en de sensoren aan het andere
eind van de axon in de huid. (Figuur 1.4/1.5 en 1.10 uit het boek).
- De bloed-breinbarrière is het mechanisme dat stoffen vanuit het bloed toelaat tot het brein omdat
het brein deze nodig heeft, maar ook veel stoffen tegenhoudt. Wanneer een virus het bloed
binnendringt geven geïnfecteerde cellen aan dat ze ziek zijn zodat ze vernietigd kunnen worden en
er nieuwe cellen gemaakt kunnen worden. In het brein kan dit niet omdat we dan niet zouden
functioneren, om het risico op hersenbeschadiging te minimaliseren hebben we deze barrière om
ons te beschermen.
Deze barrière werkt als volgt; Hij houdt bruikbare en onbruikbare stoffen voor de hersenen tegen.
De bruikbare stoffen kunnen naar het brein met behulp van speciale mechanismen die nergens
anders in het lichaam zijn aangetroffen. De bruikbare stoffen bevatten alle brandstoffen en
aminozuren (de bouwstoffen van proteïne). Voor zuurstof en koolstofmonoxide is geen speciaal
mechanisme nodig omdat deze klein en ongeladen zijn. Ook stoffen die makkelijk oplossen in de
vetten van het membraan steken makkelijk over naar het brein, bijvoorbeeld vitamine A en D en alle
drugs die het brein beïnvloeden. Water steekt over door speciale proteïne kanalen in de wanden van
de endothele cellen. De bloed-brein barrière is essentieel in het behandelen van hersenkankers
maar zorgt voor moeilijkheden omdat hij vaak de medicatie niet laat oversteken.
- Rustpotentiaal van het neuron.
Alle delen van een neuron zijn bedekt met membraan dat bestaat uit twee lagen van fosfolipide
moleculen (vetzuren en een fosfaatgroep). Tussen de fosfor- moleculen zitten cilindervormige
proteïnemoleculen war tussen speciale chemicaliën kunnen passeren. Bij rust onderhoudt het
membraan een elektrische gradatie (dit noemen we polarisatie), dit is een verschil in lading van
binnen en buiten de cel. De elektrische lading in de cel is licht negatief door de negatief geladen
proteïnen in de cel. Dit verschil in ladingen noemen we de rustpotentiaal. Deze rustpotentiaal bereid
het neuron erop voor om snel te kunnen reageren.
De actiepotentiaal zijn de berichten die door axonen verstuurd worden. Wanneer we een andere
elektrode gebruiken om de cel negatiever te maken noemen we dat hyperpolarisatie, na stimulatie
keert de lading weer terug naar de originele staat. Als we een elektrode gebruiken om de cel
positiever te maken noemen we dat depolarisatie. Als stimulatie bij de drempel komt van de cel (de
