Actualiteiten in de farmacotherapie
Waarom belangrijk dat net afgestudeerde artsen recepten kunnen voorschrijven?:
- Veel consulten eindigen met recept
- Net afgestudeerde artsen schrijven veel voor
- Worden veel fouten gemaakt
- Fouten met medicatie:
o 7-10% van recepten bevat fout
o 5,6% opnames ziekenhuis door medicatie
o Kosten €85 miljoen
Wat is farmacologie?
Geneesmiddel recepten:
Naam arts, adres, telefoonnummer Datum
R/ recipe = neem
- Generieke stof/ stof naam (merknaam), toedieningsvorm, sterkte
Da. Da = geef
- Af te leveren hoeveelheid
S. signa = schrijf op etiket
- Dosering, eventueel inname instructies, waarschuwingen
Paraaf/ handtekening
Naam patiënt, geboortedatum/ leeftijd, adres
- Wie mogen voorschrijven in NL?:
o Bepaalde geneesmiddelen zijn alleen op recept verkrijgbaar; UR-geneesmiddelen
o In wet op beroepen in individuele gezondheidszorg (wet BIG) is bepaald welke
beroepsbeoefenaren bevoegd zijn om recepten voor UR-geneesmiddelen te schrijven
o Dat zijn drie beroepen: artsen, tandartsen en verloskundigen
o Zij mogen binnen hun deskundigheidsgebied en voor zover zij bekwaam zijn
voorschrijven
o In 2012 hebben verpleegkundig specialisten en physician assistants
voorschrijfbevoegdheid gekregen. Wet stelt aantal voorwaarden aan die bevoegdheid.
Zij mogen geneesmiddelen voorschrijven:
▪ Binnen hun deskundigheidsgebied
▪ Voor zover om minder complexe, routinematige recepten gaat waarvan risico’s
te overzien zijn
▪ Bovendien moet volgens landelijk geldende richtlijnen, standaard en daarvan
afgeleide protocollen worden gehandeld. Welke UR-geneesmiddelen dit exact
zijn is afhankelijk lokale situatie. Hierover moeten afspraken gemaakt worden
o Wet biedt daarnaast mogelijkheid om bepaalde groepen verpleegkundigen
voorschrijfbevoegdheid toe te kennen
, ▪ Van deze mogelijk is gebruik gemaakt voor: diabetes/ long/ oncologie
verpleegkundigen. Voorwaarden:
• Arts eerst diagnose moet hebben gesteld
• Richtlijnen, standaarden en protocollen worden gevolgd
• Afspraken over samenwerking artsen en verpleegkundigen
• Geen brede voorschrijfbevoegdheid, maar beperkt aantal
geneesmiddelen.
• Andere beroepsbeoefenaren zoals bijvoorbeeld doktersassistentes en
praktijkondersteuners mogen geen recepten schrijven. Ook niet in
opdracht van arts
• Wel mogen zij zogenaamd voorwerk verrichten door recept te schrijven
waarna arts controleert en vervolgens autoriseert. Een dergelijke
werkwijze wordt vaak gebruikt bij herhalingsrecepten
• Werkwijze waarbij arts vooraf blanco receptpapier ondertekend en
doktersassistente recept vervolgens invult, wordt als onjuist beschouwd
- Elektronisch voorschrijven: artsen en andere voorschrijvers mogen geneesmiddelen per 2014
alleen nog elektronisch voorschrijven. Dat staat in richtlijn elektronisch voorschrijven (2013)
- Opiaat recept
o Onuitwisbare inkt
o Getallen voluit (sterkte + af te leveren hoeveelheid)
o Nauwkeurige instructie (dosis per keer + maximale dosis 24 uur)
o Volledige handtekening
o Volledige adres patiënt
o Per receptpapier slechts 1 preparaat voorschrijven
Farmacokinetiek en -dynamiek
Algemene principes
- Farmacologie:
o Definitie: verklaring werking farmaca (biologisch actieve verbindingen, inclusief toxines)
in lichaam mens/ dier
o Farmacokinetiek: wat doet lichaam met farmacon?
o Farmacodynamiek: wat doet farmacon met lichaam?
- Farmacotherapie:
o Definitie: behandeling ziekten en aandoeningen met geneesmiddelen
o Hoofdwerking: effecten waarvoor middel wordt toegediend
o Bijwerking: ongewenst effect (adverse drug reaction)
o Intoxicatie: ongewenst effect door (opzettelijke) overdosering
- Werking geneesmiddelen:
o Placebo: preparaat dat geen farmacologisch actieve substantie bevat
o Nocebo: placebo dat ongewenste effecten heeft. Word vaker gekoppeld aan negatief
verwachtingseffect
Farmacokinetiek versus farmacodynamiek:
, Farmacokinetiek Farmacodynamiek
Hoe geneesmiddel door lichaam gaat Hoe geneesmiddel lichaam beïnvloed
Absorptie, distributie, metabolisme, eliminatie Werking geneesmiddelen
- Farmacokinetiek: ADME
o Absorption: compounds ability to pass
through barriers such as intestinal lining
o Distribution: distribution and accumulation
of compound in body
o Metabolism: breakdown of compound,
drug-drug interactions and metabolites
o Excretion: rate and process through which
compounds leaves body
Absorption:
- Transport geneesmiddel plaats toediening
naar algemene circulatie
- Snelheidsbepalende factoren: (T max)
o Eigenschappen geneesmiddel
o Toedieningsweg (oraal, i.m.)
o Toedieningsvorm (drank, tablet)
- Mate absorptie: biologische beschikbaarheid
(F)
o Uitgedrukt t.o.v. i.v.-toediening
o Vrijwel nooit 100% door: ongunstige stofeigenschappen. Onvolledig vrijkomen uit
toedieningsvorm. Invloed voedsel, peristaltiek en maaglediging. pH maag. Beperkte
doorbloeding weefsel. Afbraak in darmlumen/ darmwand/ lever
- Biologische beschikbaarheid (F)
o Kan verschillen per toedieningsvorm/ leverancier
o Kan verschillen per patient (inter-individueel)
o Kan verschillen in patient (intra-individueel)
- Dus let op:
o Vervanging generieke geneesmiddelen kan niet altijd!
o Denk hier vooral aan bij geneesmiddelen met smalle therapeutische breedte
- Therapeutisch raam →
Distributie:
- Verdeling geneesmiddel over lichaam
- Opgenomen in bloed; en dan?
o Geneesmiddel gaat zich
verdelen over lichaam
patiënt
o Mate en snelheid hiervan is
afhankelijk van fysisch-
, chemische eigenschappen geneesmiddel
- Optredende processen:
o Verdeling in bloed(plasma) volume
o Binding aan bloedeiwitten (albumine, alfa 1 glycoproteïne, erytrocyten e.a.)
o Verplaatsing uit bloedbaan (richting extracellulaire ruimte, passage bloed-
hersenbarrière)
o Binding aan of opname in cellen
o Binding aan weefsels
- Verdelingsvolume:
o Volume dat theoretisch nodig is om gemeten bloedconcentratie te verklaren na
medicatiedosis
𝐺𝑒𝑔𝑒𝑣𝑒𝑛 𝑑𝑜𝑠𝑖𝑠 (𝑚𝑔)
o 𝑉𝑒𝑟𝑑𝑒𝑙𝑖𝑛𝑔𝑠𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒 (𝐿) =
𝑃𝑙𝑎𝑠𝑚𝑎 𝑐𝑜𝑛𝑐𝑒𝑛𝑡𝑟𝑎𝑡𝑖𝑒 (𝑚𝑔 𝑝𝑒𝑟 𝐿)
Metabolisme:
- Omzetten lichaamsvreemde stoffen via enzymen
in lichaam tot metabolieten
- Volgorde omzetting
o Biotransformatie: omzetting moederstof
(type 1 reactie: via hydrolyse, oxidatie of
reductie)
o Conjugatie: koppeling aan andere stoffen (type 2 reactie: aan acetaat, suikergroepen,
sulfaten)
o Gevolg: minder toxisch, beter uitscheidbaar
- Aandachtspunten:
o Metabolieten kunnen actief zijn! (benzodiazepines, morfine)
o Substraat kan ook inactief zijn waarbij metaboliet juist actieve vorm is
o Door entero-hepatische-kringloop kunnen stoffen (extra) lang werken
- Farmacogenetica