Samenvatting Spelling en Formuleren
Dat en Wat
Dat gebruik je als het slaat op een onzijdig zelfstandig naamwoord (het-woorden).
Wat gebruik je:
na ‘dat’, ‘datgene’, ‘iets’, ‘niets’, ‘weinig’, ‘alles’.
als het slaat op een hele zin.
na overtreffende trap.
na een voorzetstel. Die verwijst naar een mannelijk of vrouwelijk zelfstandig
naamwoord (de-woorden).
Omdat en Doordat
Met omdat druk je een reden uit en met doordat een oorzaak.
Reden: de beslissing is genomen na het afwegen van het vóór en tegen.
Oorzaak: er is sprake van een noodzakelijk en automatisch gevolg.
Voorbeelden
1. Omdat ik blij ben, zing ik een lied. (Beslissing)
2. Hij kwam te laat, doordat de trein vertraging had. (Oorzaak)
3. We gaan met de bus omdat het sneeuwt. (Beslissing)
4. De bus slipte, doordat de chauffeur te hard de hoek om wilde. (Oorzaak)
Dat en Wat
Dat gebruik je als het slaat op een onzijdig zelfstandig naamwoord (het-woorden).
Wat gebruik je:
na ‘dat’, ‘datgene’, ‘iets’, ‘niets’, ‘weinig’, ‘alles’.
als het slaat op een hele zin.
na overtreffende trap.
na een voorzetstel. Die verwijst naar een mannelijk of vrouwelijk zelfstandig
naamwoord (de-woorden).
Omdat en Doordat
Met omdat druk je een reden uit en met doordat een oorzaak.
Reden: de beslissing is genomen na het afwegen van het vóór en tegen.
Oorzaak: er is sprake van een noodzakelijk en automatisch gevolg.
Voorbeelden
1. Omdat ik blij ben, zing ik een lied. (Beslissing)
2. Hij kwam te laat, doordat de trein vertraging had. (Oorzaak)
3. We gaan met de bus omdat het sneeuwt. (Beslissing)
4. De bus slipte, doordat de chauffeur te hard de hoek om wilde. (Oorzaak)