Hoorcollege 1: Introductie intelligentie
Klinische neuropsychologie: de relatie tussen hersenen en gedrag.
Klinische praktijk en wetenschappelijk onderzoek wordt verbonden:
Science-practionner.
Casus:
- Man, 51 jaar, vergeetachtig, moeite bedienen van apparaten, de weg kwijt,
maar verder geen klachten.
- Medisch/psychiatrische geschiedenis kennen; beloop van de klachten
weten; heteroanamnese (kennis vergaren van naasten).
- Testonderzoek: Stoornissen in meerdere domeinen, maar geheugen het
meest aangedaan.
- Aanvullend onderzoek: MRI, lab onderzoek, lumbaalpunctie.
- Waarschijnlijkheidsdiagnose; Alzheimer. Behandelbare oorzaken
onderzoeken.
Kijk naar klachten.
Kijk naar de MRI.
Klinische neuropsychologie:
- Combinatie van psychiatrie en neurologie
- Holisme vs. localisatie: geest en hersenfuncties zijn één geheel vs. de
locaties hebben verschillende functies.
- Hippocrates: hersenen zijn de zetel van het intellect.
- Aristoteles: geest is apart en afhankelijk van het lichaam en de zintuigen.
- Celtheorie:
o Herophilus: Niet de hersenen, maar de ventrikels zijn de zetels van
het intellect.
o Galen: De ventrikels zijn cruciaal voor acties en sensaties.
- Descartes: De geest zetelt in de pijnappel; lichaam en geest zijn
gescheiden en behoren tot het immateriële.
- Frenologie: Gall. Specifieke gebieden zeggen iets over bepaalde aspecten
van buiten de hersenen.
- Clinico-anatomisch methode:
o H.M.: Hippocampus verwijdert na epileptische aanvallen, resultaat is
dat alles na de operatie onbekend is en H.M. niet herinnert.
o Finneas Cage: Frontaalkwab beschadigd, resulteert
gedragsproblemen.
o Broca: correlatie tussen spraakstoornis en linker frontaalkwab.
o Wernicke: Inhoudsloze spraak bij Tan door een correlatie tussen de
posterieure gebieden van de linker hemisfeer.
- Dissociatie:
o Taalbegrip is goed, taalproductie is slecht. (Tan)
- Dubbele dissociatie:
o Taalbegrip is slecht, taalproductie is goed. (Wernicke)
,- Luria:
o Hersenen zijn een complex functioneel systeem, waarbinnen diverse
subsystemen een eigen bijdrage leveren aan een gezamenlijke
activiteit.
o Functionele architectuur:
‘Units’; subcorticaal (alertheid), posterieur (waarneming) en
anterieur (complexere zaken).
Hiërarchisch niveau: primaire, secondaire en tertiaire.
Gereguleerd door taal in linker of rechter hemisfeer.
o Er is sprake van enige lokalisatie, maar tegelijkertijd is er ook
sprake van flexibiliteit voor uit uitvoeren van taken en aanpassingen
in de hersenen.
- Patiëntgebonden onderzoek:
o Single case studies
Crawford statistieken.
Vergelijken met gematchte controles.
o Beloopstudies:
Longitudinaal.
Crosssectioneel.
Behandelstudies (randomized controlled trials).
- Neuropsychologisch onderzoek:
o Anamnese en heteroanamnese.
o Observatie.
o Psychometrische testbatterij.
o Specifieke functietests.
o Vragenlijsten.
o Hypothese toetsend: van te voren een hypothese testen.
- Testvoorbeelden:
o Overlapping figures.
o Cijfers waar pixels uit zijn gehaald.
o Taak van de verdeelde aandacht: 1A - 2B etc.
o Geheugentaak: visuele associatie test.
o Concentratie: D2-taak. Alle D met twee streepjes doorstrepen z.s.m.
o Complexe figuren natekenen en opdiepen. De grote lijnen worden
gemist.
- Rekeningen houden met stoorfactoren of onderpresteren:
o Symptoomvaliditeitstest: kan iemand zich inzetten om de maximale
kunde te achterhalen?
o Betrouwbaarheid en validiteit.
Hypothese toetsen.
Normering.
Integratie gegevens.
N=1
o Keuze van de toets is afhankelijk van tijd, belastbaarheid,
ziektebeeld.
- Scores afzetten tegen een normale populatie:
o Normaalverdeling.
o Uniformiteit van scores.
, Intelligentie.
- IQ-test:
o Geen nulpunt.
o Standaard IQ is 100.
o Mensen worden in een verdeling gezet.
o IQ test heeft een maximum.
- G-factor vs. meerdere factoren.
o Galton: reactietijd, kwaliteit van neutrale netwerk.
o Spearman: correlatie tussen intelligentietesten.
o General ability G= G+S.
o Thurstone (factoranalyse): Verbaal begrip, cijfervaardigheden,
redeneervermogen etc.
o Gardner & Sternberg: meerdere factoren voor intelligentie.
- Binet: Is een kind wel of niet geschikt voor onderwijs?
o Standford-Binet Intelligence Test:
Intelligentie is een ratio tussen leeftijd en mentale leeftijd x
100.
Gemiddeld IQ is 100.
- Catell-test:
o Crystallized intelligentie: pasklare kennis en vaardigheden. ‘Wie is
dit?’
o Fluid intelligentie: capaciteiten inzetbaar in nieuwe
probleemsituaties: reeksen afmaken.
- WAIS: Wechsler Adult Intelligence Scale
o Verbale vs. nonverbale testen.
o Verwerkingssnelheid.
o Perceptuele organisatie.
- Raven Progressive Matrices:
o Culture-fair tests: patronne invullen.
- Scoringsformulier:
o Leestest om leenwoorden goed uit te spreken zonder de betekenis
te kennen.
- Snijders-Oomen-Non verbale intelligentieschaal (SON):
o Geen taalkennis nodig.
- Is intelligentie hetgeen dat wat we meten met een intelligentietest?:
o Combinatie van erfelijkheid (85%) en omgevingsfactoren (15%).
o Verbindingsbanen in de fronto-parietale netwerken:
Neurale efficiëntiehypothese: hogere intelligentie heeft
minder activatie nodig om tot hetzelfde resultaat te komen.
- Snelheid van informatieverwerking.
- Executieve functies: inhibitievermogen.
Ouder worden neemt fluid intelligence sneller af dan crystallized intelligentie.