Economie samenvatting
Hoofdstuk 1,2,3
Klas 4A en 5A
Hoofdstuk 1. kiezen
Consumeren: de producten worden aangeschaft door de eindgebruiker. De consument wil
van zijn product genieten, hij koopt het niet om er geld mee te verdienen.
Investeren: kapitaalgoederen die worden aangeschaft door een bedrijf. De investeerder wil
het aangeschafte kapitaalgoed gebruiken om er geld mee te verdienen.
Schaars/schaarste: het begrip wordt in de economie gebruikt in relatieve zin: een product is
schaars, als er een offer of inspanning moet worden geleverd om het te verkrijgen.
Vrije goederen: goederen waarvoor geen schaarse middelen worden opgeofferd.
bijvoorbeeld de lucht die je inademt.
opofferingskosten: als we kiezen voor een bepaalde mogelijkheid dan offeren we de waarde
van de alternatieven op. De waarde van datgene wat we opofferen om iets te verkrijgen,
noemen we de opofferingskosten. We kiezen het alternatief met de hoogste waarde. De
opofferingskosten bestaan uit de waarde van het op een na beste alternatief. Kosten worden
hier ruim opgevat: het kan gaan om geld, maar ook om bijvoorbeeld opgeofferde tijd of
energie.
Budgetvergelijking: deze vergelijking geeft alle combinaties van twee producten weer die je
maximaal met een gegeven budget en gegeven prijzen van de producten kunt kopen.
Budgetlijn: de grafische voorstelling van de budgetvergelijking.
Nominaal budget: het budget is uitgedrukt in euro’s. Met het nominale budget kan je een
bepaalde hoeveelheid goederen en diensten kopen.
Voor de bepaling van de veranderingen in koopkracht is niet alleen de verandering van de
nominale waarde, maar ook de verandering van de prijzen van belang.
Beslissingen waarvan de gevolgen mede worden bepaald door de beslissingen van andere
partijen vormen het onderwerp van de speltheorie. De situatie waarin beslissingen worden
genomen, wordt daarbij opgevat als een spel. Vergelijk het met dammen of schaken: bij elke
zet houd je rekening met de mogelijke tegenzet. In de speltheorie gebruiken we een aantal
begrippen en regels die het spel beschrijven.
- spelers: de spelers nemen de beslissingen. Spelers kunnen personen zijn, maar ook
clubs, bedrijven of overheden. De spelers handelen rationeel, ze streven naar een zo
hoog mogelijke uitbetaling.
- informatie: wat weten de spelers van elkaar en op welk moment komen ze dat te
weten? Als een speler weet welke actie de andere speler onderneemt, kan hij zijn
keuze op die informatie afstemmen. We veronderstellen dat de informatie
symmetrisch is; de spelers weten evenveel van elkaar. Spelers kunnen zich
coöperatief of niet-coöperatief gedragen.
- coöperatief spel: samenwerken spelers
- niet coöperatief spel: beconcurreren spelers elkaar.
- strategie: een speler kan in verschillende situaties terechtkomen waarbij elke situatie
kan vragen om een andere keuze of actie. Als een speler voor elke denkbare situatie
een keuze heeft voorbereid, dan heeft hij een strategie ontwikkeld. De strategie is er
gericht een zo hoog mogelijke uitbetaling te krijgen.
- uitbetaling: uitbetaling is de verwachte opbrengst van een strategie. Een uitbetaling
kan bestaan uit geld, maar kan ook andere vormen aannemen, zoals tijd. De hoogte
van de uitbetaling wordt weergegeven in een tabel en hangt niet alleen af van de
strategie de een speler kiest, maar ook van de strategie van de andere speler. Een
dergelijke tabel, waarin de opbrengst van elke strategie is weergegeven, noemen we
Hoofdstuk 1,2,3
Klas 4A en 5A
Hoofdstuk 1. kiezen
Consumeren: de producten worden aangeschaft door de eindgebruiker. De consument wil
van zijn product genieten, hij koopt het niet om er geld mee te verdienen.
Investeren: kapitaalgoederen die worden aangeschaft door een bedrijf. De investeerder wil
het aangeschafte kapitaalgoed gebruiken om er geld mee te verdienen.
Schaars/schaarste: het begrip wordt in de economie gebruikt in relatieve zin: een product is
schaars, als er een offer of inspanning moet worden geleverd om het te verkrijgen.
Vrije goederen: goederen waarvoor geen schaarse middelen worden opgeofferd.
bijvoorbeeld de lucht die je inademt.
opofferingskosten: als we kiezen voor een bepaalde mogelijkheid dan offeren we de waarde
van de alternatieven op. De waarde van datgene wat we opofferen om iets te verkrijgen,
noemen we de opofferingskosten. We kiezen het alternatief met de hoogste waarde. De
opofferingskosten bestaan uit de waarde van het op een na beste alternatief. Kosten worden
hier ruim opgevat: het kan gaan om geld, maar ook om bijvoorbeeld opgeofferde tijd of
energie.
Budgetvergelijking: deze vergelijking geeft alle combinaties van twee producten weer die je
maximaal met een gegeven budget en gegeven prijzen van de producten kunt kopen.
Budgetlijn: de grafische voorstelling van de budgetvergelijking.
Nominaal budget: het budget is uitgedrukt in euro’s. Met het nominale budget kan je een
bepaalde hoeveelheid goederen en diensten kopen.
Voor de bepaling van de veranderingen in koopkracht is niet alleen de verandering van de
nominale waarde, maar ook de verandering van de prijzen van belang.
Beslissingen waarvan de gevolgen mede worden bepaald door de beslissingen van andere
partijen vormen het onderwerp van de speltheorie. De situatie waarin beslissingen worden
genomen, wordt daarbij opgevat als een spel. Vergelijk het met dammen of schaken: bij elke
zet houd je rekening met de mogelijke tegenzet. In de speltheorie gebruiken we een aantal
begrippen en regels die het spel beschrijven.
- spelers: de spelers nemen de beslissingen. Spelers kunnen personen zijn, maar ook
clubs, bedrijven of overheden. De spelers handelen rationeel, ze streven naar een zo
hoog mogelijke uitbetaling.
- informatie: wat weten de spelers van elkaar en op welk moment komen ze dat te
weten? Als een speler weet welke actie de andere speler onderneemt, kan hij zijn
keuze op die informatie afstemmen. We veronderstellen dat de informatie
symmetrisch is; de spelers weten evenveel van elkaar. Spelers kunnen zich
coöperatief of niet-coöperatief gedragen.
- coöperatief spel: samenwerken spelers
- niet coöperatief spel: beconcurreren spelers elkaar.
- strategie: een speler kan in verschillende situaties terechtkomen waarbij elke situatie
kan vragen om een andere keuze of actie. Als een speler voor elke denkbare situatie
een keuze heeft voorbereid, dan heeft hij een strategie ontwikkeld. De strategie is er
gericht een zo hoog mogelijke uitbetaling te krijgen.
- uitbetaling: uitbetaling is de verwachte opbrengst van een strategie. Een uitbetaling
kan bestaan uit geld, maar kan ook andere vormen aannemen, zoals tijd. De hoogte
van de uitbetaling wordt weergegeven in een tabel en hangt niet alleen af van de
strategie de een speler kiest, maar ook van de strategie van de andere speler. Een
dergelijke tabel, waarin de opbrengst van elke strategie is weergegeven, noemen we