HC4. Trauma van thorax, abdomen en bekkenfractuur
Inhoud:
Leerboek spoedeisende hulp
o 7.10 Thoraxtrauma
o 7.11 Buiktrauma
o 7.12 Bekkentrauma
PHTLS
o H12 trauma van thorax
o H13 Trauma van buik
Procedures in de spoedeisende hulp
o H6. 31. Thoraxpuntie
o H6. 33. Het inbrengen van een thoraxdrain en drainage
o H6. 35. Thoraxdrainage systeem
1
, Leerboek spoedeisende hulp
7.10 Thoraxtrauma
7.10.2 Pneumothorax
- Diagnose gesteld vaak door klinische beeld; opgeheven ademgeruis en sonore
percussie.
- Kleine pneumothorax kan conservatief behandeld worden. Je moet wel
nauwkeurig observeren.
- Behandeling rest: thoraxdrainage met waterslot en eventueel zuigdrain.
- Behandeling gevolgd door controlefoto en saturatie monitoring.
- Drain aan voorzijde boven.
7.10.3 Hematothorax
- Bij diffuus grijze sluiering op liggende thoraxfoto, moet Hematothorax als
diagnose overwegen worden.
- Bij meer dan 200 ml tussen pleurabladen, moet het gedraind worden.
- Minimale dikte van drain bij volwassenen 28 Ch.
- Drain dorsaal gericht, en onder in de longen want bloed zakt naar beneden.
- Bloed moet geregistreerd worden in de eerste uren, anders alsnog operatie.
- Niet ontlasten leidt tot: littekenvorming, gevaar infectie en verminderede functie
op lange termijn.
- Uitruimen van hematoom werd vroeger met gelimiteerde thoracotomie, maar
kan nu ook met Video-assisted thoracoscopy (VAT)
7.10.4 Ribfracturen
- Symptomen: pijn, pijn bij doorzuchten, pijn bij thoraxcompressie.
- Complicatie: slecht doorzuchten, hierdoor inadequate ventilatie kan leiden tot
atelectase en pneumonie.
- Acute fase O2 en pijnstilling.
- Hoge ribfracturen is een teken van hoogenergetisch trauma 1/3.
- Lage ribfracturen kunnen samengaan met schade van onderliggende organen
7/12.
- Multipele ribfracturen vooral bij fladderthorax kan operatief gestabiliseerd
worden.
7.10.5 Sternumfractuur
- Ontstaat door voor-achterwaarts inwerkend geweld.
- Voor achterkant foto geeft geen informatie, daarom zijdelingse opname.
- Kan ook lokaal met echotherapie aangetoond worden.
- Pijnstilling is nodig voor adequate ademhaling.
- Sternumfractuur gaat niet vaak gepaard met hartcontusie, en hartcontusie gaat
niet gepaard met sternumfractuur.
7.10.6 Longcontusio
- Stompgeweld kan oorzaak zijn, zeker als verscheidene fracturen.
- Bij jonge mensen kan er een longcontusie komen zonder fracturen.
- Klinische beeld: afwijkende auscultatie met inspiratoire en expiratoire rhonchi.
En lage saturatie ondanks goede ventilatie.
- Rontgenonderzoek loopt achter bij het klinische beeld, pas na paar uur meestal
pas beeld van contusie te herkennen.
- Soms beademen aan de kant van aangedane long.
2
Inhoud:
Leerboek spoedeisende hulp
o 7.10 Thoraxtrauma
o 7.11 Buiktrauma
o 7.12 Bekkentrauma
PHTLS
o H12 trauma van thorax
o H13 Trauma van buik
Procedures in de spoedeisende hulp
o H6. 31. Thoraxpuntie
o H6. 33. Het inbrengen van een thoraxdrain en drainage
o H6. 35. Thoraxdrainage systeem
1
, Leerboek spoedeisende hulp
7.10 Thoraxtrauma
7.10.2 Pneumothorax
- Diagnose gesteld vaak door klinische beeld; opgeheven ademgeruis en sonore
percussie.
- Kleine pneumothorax kan conservatief behandeld worden. Je moet wel
nauwkeurig observeren.
- Behandeling rest: thoraxdrainage met waterslot en eventueel zuigdrain.
- Behandeling gevolgd door controlefoto en saturatie monitoring.
- Drain aan voorzijde boven.
7.10.3 Hematothorax
- Bij diffuus grijze sluiering op liggende thoraxfoto, moet Hematothorax als
diagnose overwegen worden.
- Bij meer dan 200 ml tussen pleurabladen, moet het gedraind worden.
- Minimale dikte van drain bij volwassenen 28 Ch.
- Drain dorsaal gericht, en onder in de longen want bloed zakt naar beneden.
- Bloed moet geregistreerd worden in de eerste uren, anders alsnog operatie.
- Niet ontlasten leidt tot: littekenvorming, gevaar infectie en verminderede functie
op lange termijn.
- Uitruimen van hematoom werd vroeger met gelimiteerde thoracotomie, maar
kan nu ook met Video-assisted thoracoscopy (VAT)
7.10.4 Ribfracturen
- Symptomen: pijn, pijn bij doorzuchten, pijn bij thoraxcompressie.
- Complicatie: slecht doorzuchten, hierdoor inadequate ventilatie kan leiden tot
atelectase en pneumonie.
- Acute fase O2 en pijnstilling.
- Hoge ribfracturen is een teken van hoogenergetisch trauma 1/3.
- Lage ribfracturen kunnen samengaan met schade van onderliggende organen
7/12.
- Multipele ribfracturen vooral bij fladderthorax kan operatief gestabiliseerd
worden.
7.10.5 Sternumfractuur
- Ontstaat door voor-achterwaarts inwerkend geweld.
- Voor achterkant foto geeft geen informatie, daarom zijdelingse opname.
- Kan ook lokaal met echotherapie aangetoond worden.
- Pijnstilling is nodig voor adequate ademhaling.
- Sternumfractuur gaat niet vaak gepaard met hartcontusie, en hartcontusie gaat
niet gepaard met sternumfractuur.
7.10.6 Longcontusio
- Stompgeweld kan oorzaak zijn, zeker als verscheidene fracturen.
- Bij jonge mensen kan er een longcontusie komen zonder fracturen.
- Klinische beeld: afwijkende auscultatie met inspiratoire en expiratoire rhonchi.
En lage saturatie ondanks goede ventilatie.
- Rontgenonderzoek loopt achter bij het klinische beeld, pas na paar uur meestal
pas beeld van contusie te herkennen.
- Soms beademen aan de kant van aangedane long.
2