Samenvattingen jaar 2 periode 1
Inhoudsopgave
Samenvattingen jaar 2 periode 1...................................................................................................................... 1
Samenvatting MV ............................................................................................................................................... 1
Samenvatting RT jaar 2 .................................................................................................................................... 56
Samenvatting MRI ............................................................................................................................................ 84
Samenvatting NG ........................................................................................................................................... 135
Samenvatting CT ............................................................................................................................................ 164
Samenvatting Echografie ............................................................................................................................... 185
Samenvatting IPV ........................................................................................................................................... 206
Samenvatting MV
Samenvatting MV – Periode 1
a. Hypoxie = lichaam of in een bepaald deel daarvan (weefsel of orgaan) niet voorzien
worden van voldoende zuurstof
b. Ischemie = verminderde bloedvoorziening naar orgaan of weefsel met als gevolg een
tekort aan zuurstof en voedingstoffen
c. Tachycardie = snel of onregelmatig hartritme, (meer dan 100 tot 400 slagen per minuut)
d. Bradycardie = trage hartslag (lager dan 60 slagen per minuut)
e. Tachypneu = te snelle ademhaling, ofwel meer dan 20 ademhalingen per minuut
f. Bradypneu = langzame ademhaling, minder dan 18 ademhalingen per minuut
g. Capillary refill = tijd die nodig is om weer kleur te krijgen in een distaal capillair netwerk
nadat er druk is uitgeoefend
h. Saturatie = zuurstofgehalte in bloed
i. Adult Respiratory Distress Syndrome (ARDS) = levensbedreigende ontstekingsreactie in
de longen waarbij zich vocht ophoopt dat zuurstofopname bemoeilijkt.
j. Multiorgaan falen = organen die uitvallen
k. Myocard infarct = hartinfarct, deel van hartspier sterft af door te weinig of geen zuurstof
l. Shock = bloeddruk te laag om je lichaam van bloed en zuurstof te voorzien
m. Hypovolemische shock = shock door bloedverlies, vochtverlies en uitdroging. Tekort aan
intravasculair volume ofwel bloedvolumeverlies
n. Cardiogene shock = shock door een direct verminderde hartfunctie
o. Obstructieve shock = shock door een obstructie in de circulatie. De in- of uitstroom van
bloed wordt geblokkeerd waardoor het bloed zich ophoopt voor de obstructie
p. Distributieve shock = shock door een probleem in de verdeling van het bloed. De
bloedvaten in de perifere circulatie (voornamelijk extremiteiten) gaan te veel openstaan
(vasodilatatie) waardoor er te weinig volume is om de druk te behouden
q. Septische shock = patiënten met een sepsis (bloedvergiftiging) wordt de bloeddruk te
laag en ontstaat een beeld waarbij de bloedcirculatie onvoldoende is om de organen van
zuurstof te voorzien
r. Anafylactische shock = allergische reactie op lichaamsvreemde stoffen. Histamine komt
vrij en deze veroorzaakt een snel opkomend ontstekingsproces. Door histamine
verwijden je bloedvaten waardoor vocht uit je bloedbaan naar je weefsels gaat
, s. Neurogene shock = komt tot stand door een ernstige schade aan het centrale
zenuwstelsel (ruggenmergletsel). Bloedvaten ontspannen (vasodilatatie) waardoor er
een daling is van de bloeddruk
t. Decompensatio cordis = hartfalen. Hart pompt minder bloed rond dan normaal
u. Harttamponade = vochtophoping in het hartzakje. Dit belemmert de pompfunctie van
het hart. Dit vocht kan ontstaan na een verwonding van de hartspier, zoals een
steekwond in de borstkas of door verscheuren van de hartspier als gevolg van een groot
hartinfarct
v. Ruiter embolus (saddle embolus) = acute trombose in beide longen
Week 1 college shock
Casus
Mevrouw A, 42 jaar, komt op de afdeling radiologie voor een CT-abdomen met intraveneus
contrast voor analyse van haar buikklachten.
Nadat de CT is vervaardigd haal je het infuus uit haar arm en wil je haar terug laten gaan
naar het kleedhokje. Mevrouw geeft echter aan dat zij zich niet zo lekker voelt.
Je stuurt haar alvast naar het kleedhokje met de mededeling dat je zo bij haar komt
5 minuten later vind je haar bewusteloos in het kleedhokje
- Wat doe je?
o Bellen: arts, radioloog
o Stabiele zijligging, kijken of ze ademt, pols voelen
- Differentiaal diagnose?
o Allergie
o Shock
o Hartaanval
o Lage bloeddruk
o Hyperventilatie
- Therapie?
Shock = acute levensbedreigende verstoring van bloedsomloop. Bloed komt niet in de
weefsel door verschillende oorzaken
- Tekort aan circulerend volume
o Vanuit aorta via de arteriën naar de weefsel/organen. Organen krijgen dan zuurstof
en zuurstof en voedingsstoffen zijn nodig om te functioneren
o Als ze geen zuurstof krijgen ontstaat er hypoxie. Er is dan een risico dat de weefsel
afsterven en daarom is shock een levensbedreigende situatie
▪ Snelle diagnostiek en therapie nodig!
,Flauwvallen is zuurstoftekort in hersenen. Deze behoren tot de vitale organen en die krijgen
voorhang dus de mensen zijn niet direct bewusteloos.
Als er een tekort is aan circulerend volume worden er
maatregelen genomen:
- Vitale organen worden zo lang mogelijk van zuurstof
voorzien
o Hart, longen, hersenen → direct
levensbedreigend
- Hoe verder naar buiten, hoe minder bloed de organen
krijgen
o Huid en slijmvliezen kunnen langer zonder
zuurstof dus die worden minder doorbloed
Symptomen
Voorrang verlenen aan vitale organen uit zich in
symptomen.
Lichaam begint cardiovasculair
- Tachycardie: hart gaat sneller pompen om te compenseren
- Sneller pols
- Tachypneu: Snellere ademhaling
Huid is niet belangrijk dus die krijgt minder zuurstof
- Bleek
- Koud
- Klam
Metabolisme:
- Je gaat vocht vasthouden dus stopt met plassen
Neurologisch:
- Rusteloos
- Zuurstof te kort en dus bewusteloos
Fase
- Gecompenseerde shock: lukt het lichaam om de bloeddruk normaal te houden
o RR (bloeddruk) normaal, Pols (P) omhoog, bleek*, klam, koud*
o * geldt niet voor distributieve shock
- Ongecompenseerde shock = lichaam kan de bloeddruk niet normaal houden en kan niet
compenseren
o RR omlaag = hypotensie
o P omhoog
o pH omlaag = onvoldoende O2, te veel CO2
o AF (ademfrequentie) omhoog
- Irreversibele shock: lichaam kan niet compenseren en er wordt niets gedaan. Onherstelbare
schade
- Overlijden
Diagnostiek algemeen
- Anamnese
- Lichamelijk onderzoek
o Inspectie / palpatie / percussie / ausculatatie
o Vitale funties (P, RR, AF, sat, bewustzijn)
, - Aanvullend onderzoek
o Bloedonderzoek (pO2, pCO2, pH)
o Beeldvormend onderzoek → komt niet vaak voor
▪ Afhankelijk van etiologie.
Therapie algemeen
- Afhankelijk van de oorzaak (etiologie)
o Herstel van bloedsomloop en saturatie
o Voorkomen van complicaties
o Conservatief vs operatie
Complicatie
- Multiorgaan falen (MOF) = meerdere orgaan falen door zuurstof te kort
o Acute nierinsufficiëntie
o Adult respiratory distress syndrome (ARDS) = levensbedreigende ontstekingsreactie
in de longen waarbij zicht vocht ophoopt dat zuurstofopname bemoeilijkt.
- Myocard infarct = hartinfarct, deel van hartspier sterft af door te weinig of geen zuurstof
- Ischemie van het brein = verminderde bloedvoorziening naar brein met als gevolg een tekort
aan zuurstof en voedingstoffen
Vormen van shock
Shock = tekort aan circulerend volume. Het bloed komt niet op de plek waar het moet
komen
- Hypovolemisch = te veel bloed of vocht verloren. Te weinig volume en daardoor raak iemand
in shock
o Brandwonden (vocht verlies), arteriële bloeding, groot ongeluk
- Cardiogeen= er is voldoende bloed maar het hart kan het niet in de aorta pompen. Het bloed
blijft achter in de venen en aorta en onvoldoende circulatie
- Obstructief= er is een obstructie ergens in de circulatie waardoor het bloed achter blijft
o Longembolie = stolsel in de longvaten waardoor het bloed niet verder kan circuleren
in de longen en dus zuurstof tekort ontstaat
- Distributief = Verkeerde verdeling van het bloed. Het bloed zit in de verkeerde vaten. Het
bloed gaat naar de huid en slijmvliezen ipv naar de vitale organen
o Komt door vaatverwijding in de huid en slijmvliezen. Dit komt door septisch of
anafylactische shock
▪ Distributief; septisch = bacteriële infectie (bloedvergiftiging). Bacterie maken
bepaalde stof aan waardoor vaten in de huid gaan verwijden
▪ Distributief; anafylactisch = ten gevolge van allergische reactie gaan de vaten
verwijden
Etiologie
Hypovolemische shock
- Bloedverlies of vocht verlies
o Gesprongen aneurysma (AAA)
o Arteriële bloeding
o Brandwonden → vocht gaat naar de brandwonden en verdampt er veel vocht door
de beschadigde huid
o Pancreatitis → ontstekingsreactie trekt veel vocht aan waardoor er een tekort elders
ontstaat
Patiënt is bleek, klam, lage bloeddruk, snelle pols
Diagnostiek:
- X-thorax
- FAST-echografie
Inhoudsopgave
Samenvattingen jaar 2 periode 1...................................................................................................................... 1
Samenvatting MV ............................................................................................................................................... 1
Samenvatting RT jaar 2 .................................................................................................................................... 56
Samenvatting MRI ............................................................................................................................................ 84
Samenvatting NG ........................................................................................................................................... 135
Samenvatting CT ............................................................................................................................................ 164
Samenvatting Echografie ............................................................................................................................... 185
Samenvatting IPV ........................................................................................................................................... 206
Samenvatting MV
Samenvatting MV – Periode 1
a. Hypoxie = lichaam of in een bepaald deel daarvan (weefsel of orgaan) niet voorzien
worden van voldoende zuurstof
b. Ischemie = verminderde bloedvoorziening naar orgaan of weefsel met als gevolg een
tekort aan zuurstof en voedingstoffen
c. Tachycardie = snel of onregelmatig hartritme, (meer dan 100 tot 400 slagen per minuut)
d. Bradycardie = trage hartslag (lager dan 60 slagen per minuut)
e. Tachypneu = te snelle ademhaling, ofwel meer dan 20 ademhalingen per minuut
f. Bradypneu = langzame ademhaling, minder dan 18 ademhalingen per minuut
g. Capillary refill = tijd die nodig is om weer kleur te krijgen in een distaal capillair netwerk
nadat er druk is uitgeoefend
h. Saturatie = zuurstofgehalte in bloed
i. Adult Respiratory Distress Syndrome (ARDS) = levensbedreigende ontstekingsreactie in
de longen waarbij zich vocht ophoopt dat zuurstofopname bemoeilijkt.
j. Multiorgaan falen = organen die uitvallen
k. Myocard infarct = hartinfarct, deel van hartspier sterft af door te weinig of geen zuurstof
l. Shock = bloeddruk te laag om je lichaam van bloed en zuurstof te voorzien
m. Hypovolemische shock = shock door bloedverlies, vochtverlies en uitdroging. Tekort aan
intravasculair volume ofwel bloedvolumeverlies
n. Cardiogene shock = shock door een direct verminderde hartfunctie
o. Obstructieve shock = shock door een obstructie in de circulatie. De in- of uitstroom van
bloed wordt geblokkeerd waardoor het bloed zich ophoopt voor de obstructie
p. Distributieve shock = shock door een probleem in de verdeling van het bloed. De
bloedvaten in de perifere circulatie (voornamelijk extremiteiten) gaan te veel openstaan
(vasodilatatie) waardoor er te weinig volume is om de druk te behouden
q. Septische shock = patiënten met een sepsis (bloedvergiftiging) wordt de bloeddruk te
laag en ontstaat een beeld waarbij de bloedcirculatie onvoldoende is om de organen van
zuurstof te voorzien
r. Anafylactische shock = allergische reactie op lichaamsvreemde stoffen. Histamine komt
vrij en deze veroorzaakt een snel opkomend ontstekingsproces. Door histamine
verwijden je bloedvaten waardoor vocht uit je bloedbaan naar je weefsels gaat
, s. Neurogene shock = komt tot stand door een ernstige schade aan het centrale
zenuwstelsel (ruggenmergletsel). Bloedvaten ontspannen (vasodilatatie) waardoor er
een daling is van de bloeddruk
t. Decompensatio cordis = hartfalen. Hart pompt minder bloed rond dan normaal
u. Harttamponade = vochtophoping in het hartzakje. Dit belemmert de pompfunctie van
het hart. Dit vocht kan ontstaan na een verwonding van de hartspier, zoals een
steekwond in de borstkas of door verscheuren van de hartspier als gevolg van een groot
hartinfarct
v. Ruiter embolus (saddle embolus) = acute trombose in beide longen
Week 1 college shock
Casus
Mevrouw A, 42 jaar, komt op de afdeling radiologie voor een CT-abdomen met intraveneus
contrast voor analyse van haar buikklachten.
Nadat de CT is vervaardigd haal je het infuus uit haar arm en wil je haar terug laten gaan
naar het kleedhokje. Mevrouw geeft echter aan dat zij zich niet zo lekker voelt.
Je stuurt haar alvast naar het kleedhokje met de mededeling dat je zo bij haar komt
5 minuten later vind je haar bewusteloos in het kleedhokje
- Wat doe je?
o Bellen: arts, radioloog
o Stabiele zijligging, kijken of ze ademt, pols voelen
- Differentiaal diagnose?
o Allergie
o Shock
o Hartaanval
o Lage bloeddruk
o Hyperventilatie
- Therapie?
Shock = acute levensbedreigende verstoring van bloedsomloop. Bloed komt niet in de
weefsel door verschillende oorzaken
- Tekort aan circulerend volume
o Vanuit aorta via de arteriën naar de weefsel/organen. Organen krijgen dan zuurstof
en zuurstof en voedingsstoffen zijn nodig om te functioneren
o Als ze geen zuurstof krijgen ontstaat er hypoxie. Er is dan een risico dat de weefsel
afsterven en daarom is shock een levensbedreigende situatie
▪ Snelle diagnostiek en therapie nodig!
,Flauwvallen is zuurstoftekort in hersenen. Deze behoren tot de vitale organen en die krijgen
voorhang dus de mensen zijn niet direct bewusteloos.
Als er een tekort is aan circulerend volume worden er
maatregelen genomen:
- Vitale organen worden zo lang mogelijk van zuurstof
voorzien
o Hart, longen, hersenen → direct
levensbedreigend
- Hoe verder naar buiten, hoe minder bloed de organen
krijgen
o Huid en slijmvliezen kunnen langer zonder
zuurstof dus die worden minder doorbloed
Symptomen
Voorrang verlenen aan vitale organen uit zich in
symptomen.
Lichaam begint cardiovasculair
- Tachycardie: hart gaat sneller pompen om te compenseren
- Sneller pols
- Tachypneu: Snellere ademhaling
Huid is niet belangrijk dus die krijgt minder zuurstof
- Bleek
- Koud
- Klam
Metabolisme:
- Je gaat vocht vasthouden dus stopt met plassen
Neurologisch:
- Rusteloos
- Zuurstof te kort en dus bewusteloos
Fase
- Gecompenseerde shock: lukt het lichaam om de bloeddruk normaal te houden
o RR (bloeddruk) normaal, Pols (P) omhoog, bleek*, klam, koud*
o * geldt niet voor distributieve shock
- Ongecompenseerde shock = lichaam kan de bloeddruk niet normaal houden en kan niet
compenseren
o RR omlaag = hypotensie
o P omhoog
o pH omlaag = onvoldoende O2, te veel CO2
o AF (ademfrequentie) omhoog
- Irreversibele shock: lichaam kan niet compenseren en er wordt niets gedaan. Onherstelbare
schade
- Overlijden
Diagnostiek algemeen
- Anamnese
- Lichamelijk onderzoek
o Inspectie / palpatie / percussie / ausculatatie
o Vitale funties (P, RR, AF, sat, bewustzijn)
, - Aanvullend onderzoek
o Bloedonderzoek (pO2, pCO2, pH)
o Beeldvormend onderzoek → komt niet vaak voor
▪ Afhankelijk van etiologie.
Therapie algemeen
- Afhankelijk van de oorzaak (etiologie)
o Herstel van bloedsomloop en saturatie
o Voorkomen van complicaties
o Conservatief vs operatie
Complicatie
- Multiorgaan falen (MOF) = meerdere orgaan falen door zuurstof te kort
o Acute nierinsufficiëntie
o Adult respiratory distress syndrome (ARDS) = levensbedreigende ontstekingsreactie
in de longen waarbij zicht vocht ophoopt dat zuurstofopname bemoeilijkt.
- Myocard infarct = hartinfarct, deel van hartspier sterft af door te weinig of geen zuurstof
- Ischemie van het brein = verminderde bloedvoorziening naar brein met als gevolg een tekort
aan zuurstof en voedingstoffen
Vormen van shock
Shock = tekort aan circulerend volume. Het bloed komt niet op de plek waar het moet
komen
- Hypovolemisch = te veel bloed of vocht verloren. Te weinig volume en daardoor raak iemand
in shock
o Brandwonden (vocht verlies), arteriële bloeding, groot ongeluk
- Cardiogeen= er is voldoende bloed maar het hart kan het niet in de aorta pompen. Het bloed
blijft achter in de venen en aorta en onvoldoende circulatie
- Obstructief= er is een obstructie ergens in de circulatie waardoor het bloed achter blijft
o Longembolie = stolsel in de longvaten waardoor het bloed niet verder kan circuleren
in de longen en dus zuurstof tekort ontstaat
- Distributief = Verkeerde verdeling van het bloed. Het bloed zit in de verkeerde vaten. Het
bloed gaat naar de huid en slijmvliezen ipv naar de vitale organen
o Komt door vaatverwijding in de huid en slijmvliezen. Dit komt door septisch of
anafylactische shock
▪ Distributief; septisch = bacteriële infectie (bloedvergiftiging). Bacterie maken
bepaalde stof aan waardoor vaten in de huid gaan verwijden
▪ Distributief; anafylactisch = ten gevolge van allergische reactie gaan de vaten
verwijden
Etiologie
Hypovolemische shock
- Bloedverlies of vocht verlies
o Gesprongen aneurysma (AAA)
o Arteriële bloeding
o Brandwonden → vocht gaat naar de brandwonden en verdampt er veel vocht door
de beschadigde huid
o Pancreatitis → ontstekingsreactie trekt veel vocht aan waardoor er een tekort elders
ontstaat
Patiënt is bleek, klam, lage bloeddruk, snelle pols
Diagnostiek:
- X-thorax
- FAST-echografie
