Didactiek 1.2
1. De leraar als didacticus: didactische principes bij aanbod en dagschema
Leerdoelen:
- Verwoorden wat ‘didactische principes’ zijn
- Didactische principes opsommen, uitleggen en toepassen
- Een BC, activiteit of aanbod kunnen uitwerken, rekening houdend met
didactische principes.
1.1. Inleiding
Didactische principes: grondbeginselen (1) of algemene voorschriften in verband met
didactisch handelen (2).
(1) uitwerken van BC, activiteit of aanbod
-> bepalen van doelstellingen, didactische werkvormen, leerinhouden, media en
evaluatie
(2) proces van begeleiden en leiden van de ontwikkeling van kinderen. (keuze van
materialen, thema, feedback,.)
1.2. Didactische principes (10 grondbeginsels)
1.2.1. Belangstellingsprincipe
Aansluiten bij de beginsituatie van:
- De kleuters
- De klas
- De school
- De omgeving van de school
-> je moet weten wat je kinderen interesseert
1.2.2. Motivatieprincipe
Kleuters motiveren!
- Intrinsiek: omdat je het zelf wilt
- Extrinsiek: omdat er een beloning aanhangt
Rode draad!
Start -en slotmoment voor BC en dag!
Activiteiten -en materiaalaanbod!
Gemotiveerd?
-> leerproces versnelt + versterkt
UITZONDERING: thema Sint (kinderen zijn van nature uit al gemotiveerd)
1.2.3. Aanschouwelijkheidsprincipe
- Inzichtelijk leren versterkt vanuit de concrete realiteit
- Leren:
o Gebeurt via alle zintuigen
o Verloopt veel gerichter
o Wordt langer onthouden en beklijft meer
- Breng de werkelijkheid binnen!
CONCREET SCHEMATISCH ABSTRACT
(Echte bloem) (Foto van bloem) (tekening
van bloem)
1
, 1.2.4. Impressie, expressie, inoefenen
Impressie: alles wat je heeft geraakt, wat je met grote betrokkenheid ondergaan hebt,
wat jouw zintuigen tot het uiterste hebben geprikkeld, wat je als ontdekking hebt
waargenomen, ...
Expressie: de opgedane indrukken naar buiten brengen door ze ‘extern’ te
‘representeren’ door gebruik te maken van hulpmiddelen, instrumenten, een medium.
2 belangrijke ordeningsprincipes:
- Van impressie naar expressie -> vb: konijn zien, konijn tekenen
- Van impressie naar inoefenen -> vb: schoenen waarnemen, nadien oefenen op
veters knopen, sluitingen van schoenen, ...
-> kan door elkaar lopen
Verband tussen impressie, expressie en rode draad?
Vb. Lentebloemen:
- Impressie: naar de bloemenwinkel gaan
- Expressie: bloemenwinkel nadoen, boeketje maken met nepbloemen
- Rode draad: ‘het is bijna moederdag, welke bloem zou jij kiezen voor je mama?’ ->
grote motivatie
Impressie kan:
- Rechtstreeks: het object is driedimensionaal in de klas
- Onrechtstreeks: kleuters doen indrukken op via prenten, film, ...
1.2.5. Activiteitenprincipe
Jonge kinderen -> grote activiteitsdrang
Situaties creëren waarin we hun spel en activiteit stimuleren
Kleuters gaan zelf op een intensieve manier aan het werk.
Jonge kleuters willen veel bewegen (niet langer dan 30 min. in de kring)
1.2.6. Structuurprincipe
Zorg voor minimum aan duidelijkheid -> goede afspraken!
Duidelijke structuur -> herkenningspunten:
- Rituele tijdsindeling
- Gezellige druktemomenten en rustgevende stiltemomenten
- Allerjongsten -> keuzeactiviteiten
- Herhaling
1.2.7. Variatieprincipe
Variatie in...
- Leergebied (niet op 1 dag alle talige activiteiten)
- Werkvorm (hoeken, in groep, ...)
- Inspanning/ontspanning
1.2.8. Geleidelijkheidsprincipe
2
1. De leraar als didacticus: didactische principes bij aanbod en dagschema
Leerdoelen:
- Verwoorden wat ‘didactische principes’ zijn
- Didactische principes opsommen, uitleggen en toepassen
- Een BC, activiteit of aanbod kunnen uitwerken, rekening houdend met
didactische principes.
1.1. Inleiding
Didactische principes: grondbeginselen (1) of algemene voorschriften in verband met
didactisch handelen (2).
(1) uitwerken van BC, activiteit of aanbod
-> bepalen van doelstellingen, didactische werkvormen, leerinhouden, media en
evaluatie
(2) proces van begeleiden en leiden van de ontwikkeling van kinderen. (keuze van
materialen, thema, feedback,.)
1.2. Didactische principes (10 grondbeginsels)
1.2.1. Belangstellingsprincipe
Aansluiten bij de beginsituatie van:
- De kleuters
- De klas
- De school
- De omgeving van de school
-> je moet weten wat je kinderen interesseert
1.2.2. Motivatieprincipe
Kleuters motiveren!
- Intrinsiek: omdat je het zelf wilt
- Extrinsiek: omdat er een beloning aanhangt
Rode draad!
Start -en slotmoment voor BC en dag!
Activiteiten -en materiaalaanbod!
Gemotiveerd?
-> leerproces versnelt + versterkt
UITZONDERING: thema Sint (kinderen zijn van nature uit al gemotiveerd)
1.2.3. Aanschouwelijkheidsprincipe
- Inzichtelijk leren versterkt vanuit de concrete realiteit
- Leren:
o Gebeurt via alle zintuigen
o Verloopt veel gerichter
o Wordt langer onthouden en beklijft meer
- Breng de werkelijkheid binnen!
CONCREET SCHEMATISCH ABSTRACT
(Echte bloem) (Foto van bloem) (tekening
van bloem)
1
, 1.2.4. Impressie, expressie, inoefenen
Impressie: alles wat je heeft geraakt, wat je met grote betrokkenheid ondergaan hebt,
wat jouw zintuigen tot het uiterste hebben geprikkeld, wat je als ontdekking hebt
waargenomen, ...
Expressie: de opgedane indrukken naar buiten brengen door ze ‘extern’ te
‘representeren’ door gebruik te maken van hulpmiddelen, instrumenten, een medium.
2 belangrijke ordeningsprincipes:
- Van impressie naar expressie -> vb: konijn zien, konijn tekenen
- Van impressie naar inoefenen -> vb: schoenen waarnemen, nadien oefenen op
veters knopen, sluitingen van schoenen, ...
-> kan door elkaar lopen
Verband tussen impressie, expressie en rode draad?
Vb. Lentebloemen:
- Impressie: naar de bloemenwinkel gaan
- Expressie: bloemenwinkel nadoen, boeketje maken met nepbloemen
- Rode draad: ‘het is bijna moederdag, welke bloem zou jij kiezen voor je mama?’ ->
grote motivatie
Impressie kan:
- Rechtstreeks: het object is driedimensionaal in de klas
- Onrechtstreeks: kleuters doen indrukken op via prenten, film, ...
1.2.5. Activiteitenprincipe
Jonge kinderen -> grote activiteitsdrang
Situaties creëren waarin we hun spel en activiteit stimuleren
Kleuters gaan zelf op een intensieve manier aan het werk.
Jonge kleuters willen veel bewegen (niet langer dan 30 min. in de kring)
1.2.6. Structuurprincipe
Zorg voor minimum aan duidelijkheid -> goede afspraken!
Duidelijke structuur -> herkenningspunten:
- Rituele tijdsindeling
- Gezellige druktemomenten en rustgevende stiltemomenten
- Allerjongsten -> keuzeactiviteiten
- Herhaling
1.2.7. Variatieprincipe
Variatie in...
- Leergebied (niet op 1 dag alle talige activiteiten)
- Werkvorm (hoeken, in groep, ...)
- Inspanning/ontspanning
1.2.8. Geleidelijkheidsprincipe
2