Conflictleer B – Hoorcolleges.
Hoorcollege 1 – Mediation en lastige partijen – 22 november.
Lastige partijen:
De calimero = de persoon legt de schuld altijd bij de ander of bij de
omstandigheden. Neemt geen verantwoordelijkheid voor eigen handelen.
De bullebak = de agressieve partij die woedeaanvallen heeft of mensen
persoonlijk aanvalt.
De machtswellusteling = de machtige partij die haar voordelige positie
volledig uitspeelt. Doet nooit een concessie.
De nirvana-partij = de partij die niet meedoet en met zijn gedachten
ergens anders is.
De kameleon = de partij die constant draait, telkens met andere
standpunten komt en zich niet wil vastleggen.
De pokerface = de onpeilbare deelnemer die zich niet in de kaart wil
laten kijken. Je kan niet aflezen wat in hem omgaat.
De angsthaas = de partij die snel toegeeft om er maar vanaf te zijn.
De paranoïcus = de partij die altijd wantrouwig is. Hij blijft in kwade
trouw, opzet en wantrouwen hangen.
De vulkaan = de partij die met heftige emotionele uitbarstingen de
voortgang van de mediation belemmert.
Hoorcollege 2 – Narratieve mediation – 29 november.
Narratieve mediation heeft als visie dat een conflict een botsing is tussen
twee constructies van de werkelijkheid.
In zo'n vijftig jaar zijn Nederlanders heel anders gaan denken over
bijvoorbeeld:
- De rol van mannen en vrouwen.
- Voor wie we respect hebben en wie niet (denk aan gezag voor politie
vroeger en nu).
- Wat discriminerend is.
- Seks voor het huwelijk.
- De rol van religie in de samenleving.
Hoe komen veranderingen tot stand?
Je werkelijkheid wordt sociaal geconstrueerd (gemaakt) door:
- Je familie.
- Je partner.
- Sociale media.
- Je opleiding.
- Verdere omgeving (vrienden, kerk, buren, etc.)
, - En door jou.
De sociale constructie 'vormt de kaart, niet het terrein´.
Je kijkt door een bril, die gevormd is door sociale constructie.
Narratieve visie = een verhalende visie.
Narratieve mediaton heeft te maken met verhalen en gaat ervan uit dat
als mensen iets beleven het de vorm krijgt van een verhaal.
De werkelijkheid krijgt vorm in verhalen.
De verhalen die we horen, bepalen onze opvattingen. Die opvattingen
bepalen ons gedrag. Dat gedrag is gebaseerd op onze constructie van de
werkelijkheid.
Mensen kunnen geen objectieve, unieke werkelijkheid waarnemen.
Mensen creëren een verhaal dat als uitgangspunt voor hun handelen
geldt.
Feiten zijn verhalen die algemeen geaccepteerd worden.
Conflict ontstaat door het verschil in betekenisgeving.
Kernbegrippen over narratieve mediaton.
Discours = een cultureel bepaald vast patroon. Vanzelfsprekende
aannames die onder elk gesprek liggen. Het zijn geen harde feiten.
Deconstructie = het zetten van vraagtekens bij ideeën die worden
gepresenteerd als onaantastbare waarheden. De ideeën worden vanuit
een ander perspectief bekeken.
Entitlement = claim, voortkomend uit discours. Je denkt recht te hebben
op iets, omdat je dat vanuit jouw cultuur geleerd hebt. Op basis van
geslacht, ras, leeftijd, capaciteiten etc.
Agency = ruimte die wij ervaren om vrij te handelen.
Positioning = het elkaar plaatsen in een rol of positie.
Het verloop van een narratieve mediation.
Externaliseren = het probleem buiten de partijen plaatsen.
Het probleem een naam geven.
De geschiedenis van het probleem in kaart brengen: de invloed van het
probleem op partijen en invloed van partijen op het probleem.
De wenselijkheid van het conflictrijke verhaal evalueren. Ruimte creëren
voor een alternatief verhaal.
Probleemoplossend Narratief
Conflict is een probleem Conflict is een botsing tussen twee
constructies van de werkelijkheid
Oplossing is gericht op Oplossen is het construeren van
onderhandelen op basis van een conflictarm verhaal
belangen
De mediator leidt het proces De mediator helpt de partijen een
nieuw verhaal te construeren
Hoorcollege 1 – Mediation en lastige partijen – 22 november.
Lastige partijen:
De calimero = de persoon legt de schuld altijd bij de ander of bij de
omstandigheden. Neemt geen verantwoordelijkheid voor eigen handelen.
De bullebak = de agressieve partij die woedeaanvallen heeft of mensen
persoonlijk aanvalt.
De machtswellusteling = de machtige partij die haar voordelige positie
volledig uitspeelt. Doet nooit een concessie.
De nirvana-partij = de partij die niet meedoet en met zijn gedachten
ergens anders is.
De kameleon = de partij die constant draait, telkens met andere
standpunten komt en zich niet wil vastleggen.
De pokerface = de onpeilbare deelnemer die zich niet in de kaart wil
laten kijken. Je kan niet aflezen wat in hem omgaat.
De angsthaas = de partij die snel toegeeft om er maar vanaf te zijn.
De paranoïcus = de partij die altijd wantrouwig is. Hij blijft in kwade
trouw, opzet en wantrouwen hangen.
De vulkaan = de partij die met heftige emotionele uitbarstingen de
voortgang van de mediation belemmert.
Hoorcollege 2 – Narratieve mediation – 29 november.
Narratieve mediation heeft als visie dat een conflict een botsing is tussen
twee constructies van de werkelijkheid.
In zo'n vijftig jaar zijn Nederlanders heel anders gaan denken over
bijvoorbeeld:
- De rol van mannen en vrouwen.
- Voor wie we respect hebben en wie niet (denk aan gezag voor politie
vroeger en nu).
- Wat discriminerend is.
- Seks voor het huwelijk.
- De rol van religie in de samenleving.
Hoe komen veranderingen tot stand?
Je werkelijkheid wordt sociaal geconstrueerd (gemaakt) door:
- Je familie.
- Je partner.
- Sociale media.
- Je opleiding.
- Verdere omgeving (vrienden, kerk, buren, etc.)
, - En door jou.
De sociale constructie 'vormt de kaart, niet het terrein´.
Je kijkt door een bril, die gevormd is door sociale constructie.
Narratieve visie = een verhalende visie.
Narratieve mediaton heeft te maken met verhalen en gaat ervan uit dat
als mensen iets beleven het de vorm krijgt van een verhaal.
De werkelijkheid krijgt vorm in verhalen.
De verhalen die we horen, bepalen onze opvattingen. Die opvattingen
bepalen ons gedrag. Dat gedrag is gebaseerd op onze constructie van de
werkelijkheid.
Mensen kunnen geen objectieve, unieke werkelijkheid waarnemen.
Mensen creëren een verhaal dat als uitgangspunt voor hun handelen
geldt.
Feiten zijn verhalen die algemeen geaccepteerd worden.
Conflict ontstaat door het verschil in betekenisgeving.
Kernbegrippen over narratieve mediaton.
Discours = een cultureel bepaald vast patroon. Vanzelfsprekende
aannames die onder elk gesprek liggen. Het zijn geen harde feiten.
Deconstructie = het zetten van vraagtekens bij ideeën die worden
gepresenteerd als onaantastbare waarheden. De ideeën worden vanuit
een ander perspectief bekeken.
Entitlement = claim, voortkomend uit discours. Je denkt recht te hebben
op iets, omdat je dat vanuit jouw cultuur geleerd hebt. Op basis van
geslacht, ras, leeftijd, capaciteiten etc.
Agency = ruimte die wij ervaren om vrij te handelen.
Positioning = het elkaar plaatsen in een rol of positie.
Het verloop van een narratieve mediation.
Externaliseren = het probleem buiten de partijen plaatsen.
Het probleem een naam geven.
De geschiedenis van het probleem in kaart brengen: de invloed van het
probleem op partijen en invloed van partijen op het probleem.
De wenselijkheid van het conflictrijke verhaal evalueren. Ruimte creëren
voor een alternatief verhaal.
Probleemoplossend Narratief
Conflict is een probleem Conflict is een botsing tussen twee
constructies van de werkelijkheid
Oplossing is gericht op Oplossen is het construeren van
onderhandelen op basis van een conflictarm verhaal
belangen
De mediator leidt het proces De mediator helpt de partijen een
nieuw verhaal te construeren
