MRI 2.2 college 1
TSE sequentie
Codering
Bij MRI wordt het signaal dat uit de patiënt komt opgeslagen in het K-vlak. Dat wordt gedaan door
middel van codering. Met gradiënten wordt er extra frequentie verschillen en fase verschillen
gemaakt om het signaal te coderen zodat je kunt weten waar het signaal vandaan komt.
Y gradiënt = fase coderingsgradiënt (staat aan tussen 90 graden puls en echo)
X gradiënt = frequentie coderingsgradiënt (staat aan tijdens de echo)
Stijle Y gradiënt = de detail informatie (midden in het K-vlak)
Vlakke Y gradiënt = de informatie over contrasten
MRI’s duren lang je moet zolang metingen doen als dat er pixels zijn in de fase coderingsrichting. En
dit kost heel veel tijd. Turbo spin echo sequentie is hier een oplossing voor.
Spin echo
Scantijd (SE) = TR . #fasecoderingen
Je geeft een 90 graden puls, je krijgt een FID signaal, je geeft een 180 graden puls en je krijgt een
echo. Dan moet je een hele lange tijd wachten om de volgende 90 graden puls te geven. De echotijd
is veel korter dan je repetitie tijd, je hebt dus een hele lange tijd dat je niks aan het doen bent.
Bij een turbo spin echo ga je nog een paar echo’s meten. Je geeft nog een paar 180 graden pulsen
extra en gaat zo nog een paar metingen doen.
Turbo spin echo (TSE)
- Meerdere 180 graden pulsen
- Iedere puls heeft eigen echo
- Iedere echo met andere fasecodering weggeschreven
- Dus een andere lijn van het K-vlak wordt weggeschreven in hetzelfde plaatje
,De parameters van een TSE zijn dus:
- Te eff (effectieve echotijd)
- TR
- Turbofactor (aantal malen dat je de 180 graden puls herhaalt)
- Echospacing (tijd tussen 2 echo’s)
Scantijd (SE) = TR . #fasecoderingen
Scantijd (TSE) = (TR . # fasecoderingen) / TF
Effectieve echotijd omdat je de hele tijd verschillende echotijden hebt.
Bij een korte Te heb je meer een PD gewogen plaatje, bij een langere echotijd heb je meer een T2
gewogen plaatje. Nu kun je ervoor kiezen hoe je plaatje er uit gaat zien door te bepalen waar je de
echo wegschrijft in je K space. In het midden contrast, dus als je daar de echo wegschrijft heb je meer
dat contrast. Als je ze meer aan de randen plaatst hebben ze minder effect op het contrast maar nog
wel op de resolutie.
Je kunt kiezen in welke volgorde je het K-vlak vult, dit noemen we de profile order.
Lineair profile order: je vult lineair het k-vlak, je begint onderaan en vult hem vanaf daar omhoog.
Het contrast wordt hier bepaalt door de 2 e echo, dit is een lange Te dus je krijgt een T2 gewogen
plaatje. TR is dus altijd lang!
,Low high profile order: je begint in het midden (dus korte Te en je krijgt dus een pd gewogen plaatje)
(eerst het midden en dan de buitenkanten)
Te eff, is dus de echotijd waarbij je het midden van het k-vlak vult.
Omdat voor iedere pixel verschillende wegingen worden gebruikt om het K-vlak te vullen. Zul je zien
dat het contrast wat minder is dan bij een spin-echo plaatje. Hierdoor krijg je dat het signaal een
beetje uitgesmeerd is.
Het andere effect kun je bij vet goed zien. Bij TSE is het vet wit in een T2 plaatje, dit wordt ook wel
j-coupling genoemd. Normaal gesproken is er een spin spin interactie in vet en defaseert het proton
in vet heel snel. Als er heel snel 180 graden pulsen worden gegeven dan kunnen die waterstof
protonen geen defaserende invloed meer op elkaar hebben en zal de T2 relaxatie tijd van het vet ook
verlengen en wordt vet ook wit op een T2 plaatje. J-coupling wordt vermindert door het geven van
veel 180 graden pulsen.
MRI 2.2 college 2
GRE = gradiënt echo sequentie
Ook wel fastfield echo (FFE) genoemd.
Bij de GRE wordt in plaats van de 180 graden puls een kleinere hoek gebruikt. En vervolgens krijg je
weer het FID signaal. Er wordt geen 180 graden puls gebruikt! Maar met de gradiënten wordt het
signaal gerefaseerd. Dus de X- gradiënt die aanstaat tijdens het meten van de echo wordt ook
gebruikt om het signaal te defaseren en te refaseren om zo een echo te krijgen van het FID signaal.
, Hier zie je de gradiënt echo sequentie met de fliphoek tijdens het aanzetten van de puls wordt de Z-
gradiënt geschakeld om de plak te selecteren. En vervolgens wordt net iets voor de echo de X-
coderingsgradiënt negatief aangezet om het fid signaal te defaseren, vervolgens wordt ie 2 keer zo
lang aangezet om het signaal de refaseren en weer te defaseren. Je hebt dus een extra negatieve
frequentie codering.
T2* betekent dat er niet is gecompenseerd voor de veldinhomogeniteiten. Dus hij defaseert heel
snel. Eerst defaseer je het fid signaal om het vervolgens weer te refaseren om het te kunnen meten
als echo.
Parameters GRE
- TR: repetitietijd
- TE: echotijd
- Alpha: fliphoek
Fliphoek is geen 90 graden meer maar juist kleiner.
Scantijd (SE) = TR . #fasecoderinge
Scantijd (TSE) = (TR . #fasecoderingen)/ TF
Scantijd (GRE) = TR . #fasecoderingen (hier is de TR veel korter dan bij SE)